woensdag 9 april 2014

Het Orakel, de man die de geneeskunde opnieuw uitvond: Herman Boerhaave (1668-1738) - Luuc Kooymans, 2011.

Zeer wetenswaardig boek over Boerhaave, een naam die ik weliswaar wel kende, maar die me verder weinig zei.
Boekomslag
Wij hadden een drogisterij Boerhaave vroeger in Bussum; maar winkels met die naam kwamen vaker voor:
Deze, in Leiden en Noordwijk aan Zee.

In Leiden is een Boerhaavemuseum, en in Amsterdam een Boerhaavekliniek. Daar wordt tegenwoordig plastische chirurgie uitgeoefend.
 

Boerhaavekliniek, Amsterdam.


In de Boerhaavekliniek, vroeger.
Boerhaavemuseum, Leiden.
Nu ik dit boek van Kooymans gelezen heb, weet ik wat meer van de man.
Het boek begint spannend: Boerhaave had als jonge man een grote zweer op zijn dijbeen. Niemand kon hem daar vanaf helpen, dus behandelde hij zichzelf. Het was een langdurige, pijnlijke en ook een nogal vieze geschiedenis. Maar: hij genas zichzelf.
Dan gaan we terug in de tijd. Herman Boerhaave was de zoon van een arme predikant; hij moest al vroeg in zijn leven verantwoordelijkheid nemen. Zijn ouders stierven jong, als vijftienjarige hielp hij  als oudste zoon het grote gezin waaruit hij kwam ondersteunen. Toch mocht hij studeren, theologie. Hij veranderde dit zelf naar filosofie, en nog weer later naar geneeskunde. Hij had zich lovend uitgelaten over Spinoza, wat hem verdacht zou hebben gemaakt als predikant. Toch bleef hij geloven in de methode van Spinoza: naar de bronnen.
Vanaf toen hield hij een strikte scheiding aan tussen geest en lichaam; het lichaam wilde hij op alle mogelijke manieren beter leren kennen, de geest reserveerde hij voor de godsdienst. Hij was een gelovig mens.
De geneeskunde was, toen Boerhaave begon, wat chaotisch. Descartes had veel invloed verworven, maar Boerhaave ging terug naar Galenus en Hippocrates, voor wie onderzoek, ontledingen en experimenten, belangrijk waren geweest. Maar anders dan zij wilde hij helemaal niet meer van een  speculatieve geneeskunde uitgaan, maar alle moderne middelen gebruiken om wijzer te worden over het menselijk lichaam. Onderzoek en observatie waren sleutelwoorden.
Preparaten
Boerhaave gebruikte de wiskunde, de chemie, de plantkunde, de chirurgie, de wetten van Newton, de thermometer van Fahrenheit, preparaten: alles van de moderne wetenschap van die dagen die hij toepasbaar achtte voor zijn beroep als arts. Hij hield zelf de hortus botanicus bij. Hij had tal van vrienden over de hele wereld, met wie hij zaden en plantjes (ook van bomen) uitwisselde. Hij had een eigen laboratorium. Hij zag op tegen de vroegere alchimisten, die 'de steen der wijzen' zochten: een manier om goud te maken. Hij trad in hun voetspoor, deed talloze proeven om te kijken of hem dat lukte.
 
Dit is een boek over de transmutatie van metalen. Boerhaave probeerde met jarenlange (!) proeven van kwik goud te maken. Dit mislukte keer op keer. Dit boek is niet van de hand van Boerhaave. Maar het zou heel goed kunnen dat het van een student is die zijn colleges had gevolgd, en die een 'piratenuitgave' verzorgde. Dat kwam heel vaak voor met het gedachtegoed van Boerhaave.
 
De chemie moest Boerhaave net zo goed kennis opleveren voor medicijnen als de plantkunde.
Boerhaave was een enorm harde werker. Hij stond op bij het krieken van de dag, om 7.00 uur begonnen zijn colleges. Hij hield spreekuur in de ochtend. Verder was hij hoogleraar, en ook een aantal jaren rector magnificus. Hij had heel veel tijd nodig voor het onderhouden van zijn relaties, en voor onderzoek. Iedereen in de wetenschap van over heel Europa en ook Azië kende hem. Hij hield zich bezig met de uitgave van zijn werk, al kon hij niet tegen de piraterij op. Hij had er eenvoudig de tijd niet voor. Met alle groten van de aarde op het gebied van de wetenschap had hij contact, ik noem Fahrenheit en Linnaeus. De laatste was een eigenwijs ventje, maar Boerhaave zag wel in dat hij een heel interessant nieuw classificatiesysteem had ontworpen. Hij deelde bloemen en planten in naar sekse. Eigenlijk was het Boerhaave zelf die hem op dit spoor gezet had.
(Temperatuur)meting was ook nieuw trouwens; vandaar de rol  van Fahrenheit.
Kooymans had zich al eerder met deze tak van de wetenschap bezig gehouden: hij schreef o.a. het boek Gevaarlijke kennis over Jan Swammerdam, en De Doodskunstenaar over Frederik Ruijsch. Beide heren komen ook veelvuldig voor in dit boek. Ruijsch bijvoorbeeld als preparateur, die verschil van inzicht met Boerhaave had over klieren en vaten. Boerhaave dacht dat het verschil in zienswijze te maken kon hebben met de wijze van prepareren van Ruijsch.
Boerhaave was een ongelooflijk vriendelijke man. Iedereen kon bij hem terecht, hij werd hoogstens ironisch, nooit kwaad. Hij was sober en bescheiden. Hij hield niet van dure kleding, gaf er eenvoudig niet om. Toch was hij heel rijk geworden doordat zijn leven zo'n succesverhaal werd. Hij was getrouwd, en van een aantal kinderen bleef alleen een dochter in leven. Op een zeker moment kocht hij een buiten, Oud-Poelgeest, waarin hij ook weer een prachtige tuin, voornamelijk een arboretum aanlegde. Hier kon hij zich ontspannen, reed er ook paard. Maar toen hij daaraan langere dagen toekwam, was het al te laat. Hij had zijn hele leven roofbouw op zichzelf gepleegd.
 
Na dit boek was Kooymans nog niet uitgeschreven over Boerhaave. Het bleek namelijk, dat Boerhaaves handschriften in een bibliotheek in Sint Petersburg verbleven. Niemand had daar toegang toe. Hij vroeg of de premier een woordje voor hem wilde doen. Dat gebeurde, en hij kon aan de slag. Maar hij was nog niet halverwege, of de toegang werd hem weer ontzegd. Hij moest nu opeens betalen! Over die bizarre reis naar de handschriften van Boerhaave gaat De geest van Boerhaave. Ik ben er wel nieuwsgierig naar. Waarom liggen de handschriften daar, beveiligd door Defensie? Waarom mag een Nederlander (de manuscripten zijn of in het Nederlands, of in het Latijn) er geen onderzoek naar doen? Het zijn allemaal interessante vragen!
 
Helaas is Het Orakel niet meer verkrijgbaar, op dit moment zelfs niet antiquarisch.
Een mooie recensie is te lezen in Het Historisch Nieuwsblad .
Kooymans is ook ooit te gast geweest bij Wim Brands, zie deze link naar Uitzending Gemist.

Met Gevaarlijke kennis (over Swammerdam) verwierf Kooymans de Grote Geschiedenis Prijs.
De auteur.
Opvallend is, hoe modern Boerhaave soms aandoet: hij geloofde bijvoorbeeld in lichaamsbeweging en het eten van groente en verse kruiden.
Verder is nog vermeldenswaard dat hij contact had met Peter de Grote, en met Voltaire.

Ondanks al zijn kennis en drang om te onderzoeken ben ik blij dat ik toen niet leefde: de ziektes en de sterfgevallen die beschreven worden, zijn verschrikkelijk.
Boerhaave is zelf ook niet gemakkelijk aan zijn einde gekomen. Het was een grote, sterke man, en al hield hij zich stoïcijns, die jarenlange benauwdheden en zwellingen overal op zijn lichaam moeten vreselijk geweest zijn.
 
 
 
 
 
 
 
 

2 opmerkingen:

  1. Bedankt voor de samenvatting Agnes. De keuze om de Boerhavelaan in Bussum Boerhavelaan te noemen is ook weer opgeklaard. Boerhave keek op naar de alchemisten die probeerden goud uit andere elementen te maken. Een van hen was Zilddjian in Turkije. Hij kreeg geen goud, maar vond wel een heel bijzondere legering waarmee een ongelooflijk mooi geluid te maken was in de vorm van bekkens en cymbalen. Zijn bedrijf is nu het oudst bekende familiebedrijf en maakt nog steeds dezelfde instrumenten onder dezelfde naam. Daar zal Boerhave het helemaal mee eens zijn, neem ik aan.
    Ik ga het toch nog lezen, maar bedankt vast hiervoor.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dus: de Avedis Zildjian cymbals, the world's finest since 1623...
    Leuk, Ton!

    BeantwoordenVerwijderen