Jacob Israël de Haan, 1881-1924
"Vermoord door de Haganah.Op maandag 30 juni 1924 werd De Haan met drie pistoolschoten om het leven gebracht op de trappen van het Sja'arei Tsedek-ziekenhuis in de Jaffastraat in Jeruzalem, toen hij terugkwam van het avondgebed in de synagoge."Honderd jaar geleden dus, dit is een De Haan-jaar. Hij werd vermoord in Israël door een zionist uit de Haganah-beweging. Die was woedend op De Haan, omdat die zich een uitdrukkelijke voorstander had betoond van een staat waarin Joden en Arabieren als gelijken zouden leven. Dat deze moord door de Haganah was uitgevoerd was aanvankelijk niet algemeen bekend. Een Jood dus vermoord door een Jood!Haganah-strijders, 1947.
De militante organisatie ging in het offensief tegen zowel Britten als tegen Arabische bewoners van Palestina, maar ook tegen andere tegenstanders van het zionisme. In de Trouw van woensdag 17 januari las ik dat er een lezing over De Haan gehouden zou worden in het Allard Pierson-museum.
Een buitenkansje!
Ik heb me al veel eerder in De Haan verdiept. Niet alleen heb ik zijn Kwatrijnen in de kast staan, ik las ook zijn biografie, en een boekje van Stefan Zweig over hem.
Kwatrijnen, Jacob Israël de Haan.
De biografie verscheen in 2015, van Jan Fontijn: Zie Mijn blog.
Ongeveer in dezelfde tijd als het verschijnen van het boek van Jan Fontijn las ik het boek van Stefan Zweig over De Haan: De Vriendt keert weer.
Toen De Haan in 1919 naar Israël emigreerde was hij nog een overtuigd zionist. Maar als hij ter plekke ziet hoe de Arabieren worden vertrapt en verdreven, verandert hij in een antizionist. Franssen: "Hij verwoordt het probleem van het Joodse volk in 1921 met een glasheldere logica. 'Wij zijn wel een volk zonder land', zegt hij, 'maar Palestina is niet een land zonder volk.'"
Over de lezing:
Het Allard Pierson-museum besteedde aandacht aan Jacob Israël de Haan omdat zij de allergrootste collectie op het gebied van de Joodse cultuurgeschiedenis op het Europese vasteland beheren, de Bibliotheca Rosenthaliana. Genoemd naar Leeser Rosenthal (1794–1868), die bij zijn dood een collectie naliet van zo’n 6000 banden. Deze collectie werd in 1880 door zijn erven aan de stad Amsterdam geschonken.
Voorbeeld van bladzijde uit oud handschrift, Bibliotheca Rosenthaliana.
Jacob Israël de Haan, 1881-1924
'Hij koos stelselmatig voor de verdrukten en liet zich niet intimideren.''Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen'.
Homo-monument Amsterdam.
Dat De Haan homofiel was, bleek uit het boek Pijpelijntjes, dat bij verschijnen in 1904 een schandaal verwekte, en De Haan zijn baan kostte bij Het Volk.
Eerste druk Pijpelijntjes.
De biograaf Jan Fontijn meende, dat 'onrust' De Haans belangrijkste drijfveer was. Maar Franssen vindt dat niet overtuigend, hij denkt dat het het 'skandalon' is, in een specifieke zin. Fransen legt de herkomst van het woord schandaal uit. Het maakte het verhaal er niet gemakkelijker op, toch geef ik het hier kort weer:
Schandaal gaat terug op de Griekse woorden skandalon (valstrik of struikelblok) en skandalizo (in de val lopen, struikelen). De basisbetekenis van skandalon is het stokje dat je met een touwtje wegtrekt om een klapnet of een val te laten dichtklappen, waar je vogels of dieren mee vangt. Er is verwantschap met 'steen des aanstoots'
In de bijbel heeft dat de betekenis van alles wat afleidt af van Gods plan. Petrus, 'de rots', wilde Jezus niet naar Jeruzalem laten gaan. 'Ga weg satan,' zegt Jezus dan tegen Petrus. Jezus moet doen wat hij moet doen.
Of, elders: Sla je hand of voet af, als ze je tot zonde doen vervallen.
Het woord schandaal betekent een ‘aanstootgevend feit’, ‘ergerlijke zaak’ of ‘schandalige gebeurtenis’. Als synoniemen worden ook wel eens termen gebruikt als ergernis, aanstoot, opspraak, ordeverstoring, zonde, ruzie, lawaai, herrie en schande.” Er is altijd publiek mee gemoeid.
Verder met De Haan. Waarom vindt Franssen hem een schandaleuze schrijver? Niet omdat hij zulke 'vieze dingen' over het doen en laten van homofielen had gezegd. Schandaal bedoelt Franssen hier in ede zin van de taalfiguur:
De Haan wilde aanstoot geven, in de zin van bloot leggen, openbaar maken van wat volgens hem de hoofdzaak was. Die was bij Tak: morele verontwaardiging, en straffen van De Haan, openlijk aan de schandpaal nagelen. Haast: hem kapot maken uit morele overwegingen.
Bij De Haan daarentegen ging het om het transparant maken van wat er precies gebeurde.
Dat deed hij met de publicatie van de Open Brief aan P. L. Tak. de hoofdredacteur van het Volk (blad van de SDAP).
Mij ontroerde meteen het Motto, van Joost van den Vondel:
"Want waarheid, dat 's al oud, vindt nergens heil of heul
Dies noemt men hem voor wijs, die vinger op de mond leit,
O, kon ik ook die konst, maar wat op 's herten grond leit
Dat welt mij naar de keel. Ik ben te stijf geperst
En 't werkt als nieuwe wijn, die tot de spon uit berst,
Zo 't onvolmaaktheid is, 't mag tot volmaaktheid dijen...
"Want waarheid, dat 's al oud, vindt nergens heil of heul
Dies noemt men hem voor wijs, die vinger op de mond leit,
O, kon ik ook die konst, maar wat op 's herten grond leit
Dat welt mij naar de keel. Ik ben te stijf geperst
En 't werkt als nieuwe wijn, die tot de spon uit berst,
Zo 't onvolmaaktheid is, 't mag tot volmaaktheid dijen...
....
Of nu een snood harpij dit averechts zal duien,
Dat tegen d' overheên ik 't volk op wil ruien...
Zo loochen ik 't plat-uit..."
Of nu een snood harpij dit averechts zal duien,
Dat tegen d' overheên ik 't volk op wil ruien...
Zo loochen ik 't plat-uit..."
Uit: Roskam, 1630
Het antwoord van De Haan betekende volledige openheid en transparantie, en de verdediging van vrijheid van meningsuiting. Hij liet zien hoezeer hij was aangetast, moreel veroordeeld om een literair werk. Pijpelijntjes laat slechts zien wat er bestaat, zonder te veroordelen. Tak doet niet anders dan veroordelen. Hij laat zien dat hij De Haan veracht.
In de Open brief spiegelt De Haan wat Tak deed. Tak ligt nu zelf onder het vergrootglas. Hij stoot De Haan uit - alleen al door hem aan te spreken met het onpersoonlijke 'de heer' - in plaats van het gebruikelijke, broederlijke 'partijgenoot'. De Haan maag ook geen journalist meer zijn. Hij toont de gevoelens van die uitstoting, en brengt zo een heel ander schandaal aan het licht.
Hij zal voor verdrukten op blijven komen: of het nu homofielen zijn - in die tijd nog: de zogenaamd perversen - Russische gevangenen, of anti-zionisten.
De Haan neemt het op voor Russische gevangenen. Zoals hij het later op zal nemen voor de Palestijnen.
De Haan predikt dus literaire autonomie, zoals in onze tijd Arnon Grünberg dat bij voorbeeld doet.
"Ge zijt zo politiek en bang voor tegenstanders', zegt hij tegen Tak.
Conclusie:
Moeilijke lezing, omdat ik niet direct een goed begrip kon krijgen van het begrip 'schandaal-schrijver'. De beste opheldering verschafte mij de tekst van de Open Brief (op de site van de BNL) die mij zeer ontroerde.
En nog een opmerking: