vrijdag 22 september 2023

En God bleef zwijgen, een joods credo - Schalom Ben-Chorin, 1986

Boekomslag mijn boekje

 Citaat van DEZE SITE (DNBL):

"Joden en christenen hebben, naast zaken die hen fundamenteel gescheiden houden - men denke aan de erkenning van Jezus uit Nazareth als de Messias van Israël - veel dat hen verenigt. Men zou jodendom en christendom de religies van het lijden kunnen noemen. Zij hebben het lijden niet kunnen uitbannen, maar wél de zinloosheid van het lijden. Na Auschwitz echter is dit existentiële probleem van het lijden extra pijnlijk en urgent geworden. Kunnen wij na dit bankroet voor het christendom nog geloven? Had God niet van zich moeten laten horen? Ben-Chorin, in 1913 te München geboren en in 1934 naar Israël geëmigreerd, is één van de joodse auteurs die in publicaties steeds weer op deze cruciale problematiek ingaat. In een thans verschenen bundeling van opstellen uit 1966, 1975 en 1985 probeert hij aanzetten te vinden om de vraag te beantwoorden waarop sinds het boek Job geen bevredigend antwoord gegeven is. Natuurlijk lost ook hij het diepmenselijk probleem niet op. Toch is dit boekje een indrukwekkend geloofsgetuigenis van iemand die de ‘diepe nacht van de Godsverduistering’ geen moment uit zijn hart kan bannen, maar niettemin vérder wil. (.....) In het betoog van Ben-Chorin zijn herhaaldelijk ontroerende gedichten afgedrukt van Duitse joodse vrouwen. De vertaalster van deze Nederlandstalige uitgave verdient daarvoor een aparte vermelding. We hebben hier een prachtig boek, dat veel stof tot nadenken biedt en zich waarschijnlijk vele malen zal laten herlezen."
(Panc Beentjes)
Schalom Ben-Chorin, 1913-1999
Ik vond het inderdaad een heel indrukwekkend boek, ik heb het met veel interesse en betrokkenheid gelezen, omdat de vraag: Hoe heeft God Auschwitz kunnen toestaan? mij ook al heel lang bezighoudt. Ook, omdat mij als gelovige deze vraag zo dikwijls gesteld wordt, en ik daar ook het antwoord niet op weet. 
Maar ik blijf geloven. 

Nee, een echt antwoord geeft Ben-Chorin ook niet. Het maakte op mij juist zo'n enorme indruk data hij het peilloze leed van de joden niet wegpraat. Hij praat niet gemakkelijk over vergeven, of dergelijke zaken. 
En tóch behoudt hij zijn geloof. Mits hij als mens kan geloven in een liefhebbende God, ondanks alles.

Ik citeer: 

"De liturgie van de synagoge geeft blijk van diepe psychologische ervaring wanneer zij de liefdesverklaring van God jegens Israël plaatst vóór het gebod, om God lief te hebben. Alleen het door God beminde Israël kan zijn God liefhebben.
Wij moeten echter niet al te gemakkelijk en routinematig spreken over de goddelijke liefde voor Israël. Het is oneindig moeilijk na Auschwitz te zeggen: 'Geloofd zijt Gij, Heer onze God, die uw volk Israël liefhebt.'
Wat is dat voor een liefde die het geliefde volk de meest onvoorstelbare ellende bereidt? Deze onvermijdelijke vraag staat geschreven in de rook boven de crematoria van Auschwitz en zij verwaait niet op de wind der jaren."

Het antwoord dat Ben-Chorin tastend zoekt, is niet gemakkelijk een-twee-drie te reproduceren. 
Het is een moeilijk, theologisch boek. Ben-Chorin is kenner van zowel het christen- als jodendom. Zo veel komt aan de orde, met Bijbelteksten en al, waar ik nauwelijks over heb nagedacht. Wat een diepe zin zit er vaak in de woorden. Dat was voor mij wel heel leerzaam, en sommige genoemde teksten verhelderden veel voor mij. 
Nergens kiest hij voor gemakkelijk wegpraten, integendeel: ik werd af en toe flink met mijn neus op de feiten gedrukt. Zie bij voorbeeld de volgende regels: 

'Zwarte melk van de vroegte wij drinken je 's nachts
wij drinken je 's middags en 's morgens,
wij drinken je 's avonds
wij drinken en drinken
een man woont in het huis je gouden haar Margarethe
je asgrauwe haar Sulamith hij speelt met de slangen
Hij roept speel lieflijker de dood, de dood is een
meester uit Duitsland,
hij roept bespeel warmer de viool dan stijg je als rook
omhoog in de lucht.'
(Uit: Todesfüge, 1945, Paul Celan.)
Paul Celan, 1920-1970. Dichter.
Duitstalige Roemeen. Zijn ouders werden door de nazi's vermoord, hijzelf ontsnapte ternauwernood. 

En deze, van Nelly Sachs, uit: In den Wohnungen des Todes uit 1946: 

'O jullie schoorstenen
O jullie vingers,
En Israëls lichaam als rook door de lucht!'
Nelly Sachs, 1891-1970; dichteres.
Ontsnapte aan de nazi's door een vlucht naar Zweden, met de hulp van Selma Lagerlöf.
Ik ben een paar dagen van de kaart geweest door de aangrijpende weergave van de feiten. 'Men wordt alléén geboren en men gaat alléén dood. Hier echter wordt de dood tot een ontpersoonlijkend massagebeuren, zonder graf, slechts het naamloze oplossen in de lucht.' 

Daarom: kunnen wij na Auschwitz nog geloven? 

'Zingt God de Heer de almachtige Koning ter ere, 
Hij zal zijn volk als een herder in liefde regeren...
Die ons op adelaarswieken ten hemel zal dragen
en Die behoudt ieder die op Hem vertrouwt
in alle tijden en plagen.'

Bestaat die troost er nog wel? De bevrijde slaven konden weg uit Egypte, en de Rode Zee spleet voor hen open, hun vervolgers verdronken in zee.
Dat waren andere tijden, zou je zeggen. 
Iemand die de ellende van nabij meemaakte zei eens: 'Onze gebeden leken op gesprekken met een niet doorverbonden telefoontoestel.'
Oorspronkelijke titel
Toch behoudt het boek optimisme. Hoop. Vertrouwen. Liefde. Zonder ook maar ergens het peilloos diepe leed van de joden door de eeuwen heen te bagatelliseren. 
Maar die troost is een innerlijk gebeuren, heeft alles te maken met de liefde van en voor God. En het is geloof, lang niet iedereen heeft dat. Zie bij voorbeeld Elie Wiesel, die schreef dat hij in Auschwitz 'zijn ziel en God verloor.'  

Eigen impressie van het boek:
Het boek behandelt een heel existentiële vraag. Er zijn mensen genoeg die om deze vraag niet kunnen geloven in God. Wat is dat voor een God, die dát toestaat...? 
Ben-Chorin breidt de vraag in het laatste essay ook nog eens uit naar alle slachtoffers van natuurrampen. Mensen die omkomen door overstromingen, vulkaanuitbarstingen, noem het maar op, zijn geen slachtoffers van andere slechte mensen/ onmensen, maar gewoon van de natuur.

Als lezer voel je Ben-Chorins geloof. Hij zegt daar wel bij, dat hij zelf geen slachtoffer is van de Holocaust, al hoort hij wel bij het door het lot geslagen volk. In die zin heeft hij het gemakkelijker dan degenen die dat lot wél ondergingen, dat respect voelt hij, en spreekt hij ook uit.
Hij belicht het probleem van de theodicee (rechtvaardiging van God) van verschillende kanten. Hij is er zich van bewust dat hij dat antwoord ook niet kent.  Toch zoekt hij verder.
Het boek bestaat uit een aantal essays, onder andere het essay De lijdende mens. Hierin noemt BC een aantal vormen van lijden. Daar is allereerst het lijden van Job, dat hij het lijden van de beproeving noemt.
William Blake 1757 – 1827
God antwoordt Job
Nadat Job en zijn vriend Elihu uitgebreid hebben gediscussieerd over God en morele standaarden, komt het antwoord uit een wervelwind. Job moet zich niet zo druk maken, omdat hij toch niet de aard en reikwijdte van de schepping kan overzien. God eist daarmee volledige vrijheid op over zijn schepping.

Een tweede vorm die we kennen uit de bijbel is het lijden als straf voor zonde en afvalligheid. God straft weliswaar ontrouw aan zijn Verbond met zijn volk, maar hij zegt hen nooit het Verbond op! Dit valt te lezen in Leviticus en in Deuteronomium. BC wijst hier al op het belangrijkste: 'Liefde laat geen ruimte voor vrees.' (I Johannes 4, 18). God zal kastijden, maar de mens hoeft niet te vertwijfelen: 'Moest ik gaan door het dal van de schaduw des doods, kwaad zou ik niet vrezen.' (Psalm 23)
De derde vorm van lijden is het verzoenende lijden. Het plaatsvervangende lijden. In het christendom zou Jezus dat hebben gedaan, en ons hebben voorgeleefd. Door zijn kruisdood nam hij de zonden van de wereld weg. 
Er staat een vooraankondiging hiervan in Jesaja, 52, 13-53, 12. Het gaat om een onaanzienlijk mens, die evenwel de dienaar van JHWH is. 
Het Jodendom schrijft die rol niet aan één enkele persoon (Jezus) toe, maar aan het hele Joodse volk, aan Israël. 

Zowel Christendom als Jodendom noemt BC 'religies van het lijden'. Als ik het goed zie, beschouwt hij het lijden van de joden nog het meest onder de laatste noemer, die van het verzoenende lijden. Wat Christus voor de christenen is, is het joodse volk voor de hele wereld. Geen uitverkoren volk dat beter is dan anderen, maar wat wel ten voorbeeld gesteld kan worden. Onaanzienlijk, tóch de dienaar van God. 
Meister Eckhart, Dominicaan, circa 1260-1328

Ben-Chorin citeert Meister Eckhart: Het lijden is het snelste paard naar God. Die 'extase' spreekt schrijver minder aan, hij voelt zich meer thuis bij de uitdrukking: Dient de Heer in vreugde. Hij ziet eerder optimisme bij het jodendom. God wil blije mensen, het is de satan die onze ziel verduistert. 

Een heel mooie gedachte vond ik, dat de mens alleen van God kon houden als hij weet dat God hem ook liefheeft. In dit verbond citeert hij Jesaja 66: 13: 

Zoals iemands moeder hem troost, zo zal Ik u troosten, ja, in Jeruzalem zult gij getroost worden.
Ik ken deze prachtige regel natuurlijk uit Ein Dutsches Requiem, van Brahms. Het is de enige plek in de bijbel, aldus BC, waarin God als een vrouw wordt weergegeven. 
Voortgaande op deze regel, denkt B dat een moeder alleen troostvol kan zijn, als zij haar kind liefheeft. - Maar is dat wel zo?

Dan geeft hij het prachtige voorbeeld van een eenvoudige jood, die tot God bidt, en zelf, als mens, God vergeeft. Dat is zeker niet blasfemisch/vermetel, zegt BC: de man neemt het kinderschap Gods van de mens serieus, met alle wederkerigheid tussen God en mens en met het behoud van het begrip schuld.
Ik vind dit een prachtige gedachte!
Gedenkplaat van de schrijver in München.
Het boek gaf mij overigens ook heel veel verwijzingen naar andere denkers, dichters, schrijvers. Zo vond ik Op het smalle pad, de jood uit Nazareth. Een roman, geschreven door een joodse schrijver, A.A. Kabak,  over Jezus, die natuurlijk zelf ook joods was. 
Overigens schreef Ben-Chorin zelf ook over Jezus, Bruder Jesus. Der Nazarener in jüdischer Sicht (Broeder Jezus. De Nazarener vanuit Joods perspectief). Daarin probeert hij de persoon Jezus probeert te benaderen vanuit joods perspectief. Uiteraard dan vrij van anti-judaïsme, dat de kerk zo vaak kenmerkte. 
Bekendste boek van Martin Buber, hier in vertaling: Ik en gij. 
Ik kwam ook de naam Martin Buber tegen, die nog steeds op mijn leeslijst staat. Verder Stefan Rosenzweig, die ik alleen van naam ken, en eerder tegenkwam, zie 
Dit was altijd Ben-Chorins inspiratie:

UW WOORD IS EEN LAMP VOOR MIJN VOET
EEN LICHT OP MIJN PAD. 
(Psalm 119 vers 105) 

Ik besluit met het prachtige troostlied uit het Deutsches Requiem:
Ihr habt nun Traurigkeit, uit het Deutsches Requiem, Brahms.
Hanna-Elisabeth Müller, sopraan. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten