Chopin Etude Op. 10 No. 9 Ritta Bardakjian
"De etudes van Chopin zijn niet programmatisch: geen uitbeelding, geen verhaal. Het is abstracte muziek. Vaak heeft men niet de indruk naar een etude te luisteren, zoals bv. bij opus 25 nr.7. Steeds gaat het louter om de muzikale expressie." (Woestenburg)Daniil Trifonov - Chopin Etude Op. 25 No. 7
"Een verwante passage vinden we in etude opus 10 nr. 9 in f mineur. Het middendeel kent ook hier een sterke stijging, de akkoorden zijn sterk dissonant, ritmisch treedt een versnelling op en tenslotte is steeds de botsing tussen de c in de bas en de des in de bovenstem te horen. Ook lopen onder- en bovenstem niet synchroon: in de laatste maten van deze passage moeten vijf (boven) tegen zes (onder) worden gespeeld: polyritmiek." (Woestenburg)
Hardy Rittner speelt de Mazurka Op. 6 No. 2 in Cis-mineur, van Frédéric Chopin.
MUSIK MERAN - 04.12.2018, Kursaal
"Sommige mazurka’s kennen slechts symmetrische structuren zoals in opus 6 nr.2 in cis mineur. Alle frasen zijn 4/8 –matig, hetgeen het werk een aanzienlijke voorspelbaarheid geeft. Hier blijven we dus dicht bij de oorspronkelijke dans die om symmetrie vraagt." (Woestenburg)
Het eerste gedeelte van deze mazurka heeft direct een andere bouw dan die in de voorgaande. Daarna zijn symmetrische en asymmetrische structuren te horen waarna in de slotfase de frasenbouw zijn grootste complexiteit bereikt met ingewikkelde harmonieën. Over een langere passage heerst stijging met een chromatische bovenstem (halve afstanden). Een typisch voorbeeld van de Romantische stijl. Hier zijn we ver verwijderd van de oorspronkelijke dans!"
Janina Fialkowska | Frédéric Chopin: 3 Mazurkas, Op. 50, No. 3
"Een meer complexe bouw is te vinden in opus 50 nr.3, ook in cis mineur.Het eerste gedeelte van deze mazurka heeft direct een andere bouw dan die in de voorgaande. Daarna zijn symmetrische en asymmetrische structuren te horen waarna in de slotfase de frasenbouw zijn grootste complexiteit bereikt met ingewikkelde harmonieën. Over een langere passage heerst stijging met een chromatische bovenstem (halve afstanden). Een typisch voorbeeld van de Romantische stijl. Hier zijn we ver verwijderd van de oorspronkelijke dans!"
0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0
Bij verschillende belangrijke componisten speelt in de jaren 1830 en - 40 literatuur een inspirerende rol. Liszt begint dan met het schrijven van zijn “Années de Pèlerinage” waarvan de eerste twee delen zich in resp. Zwitserland en Italië afspelen.
In het eerste deel gaan citaten vooraf van Byron, Sénancour en Schiller. Alle citaten hebben betrekking of op de natuur, of op existentiële vragen als: Wie ben ik, Waarom ben ik, etc. De meest uitgebreide compositie in dit deel is “Vallée d’Obermann”.
Luisa Splett plays Franz Liszt: Vallée d'Obermann
Aan de muziek voorafgaand twee citaten, de ene van Byron:
Could I embody and unbosom now
That which is most within me - could I wreak
My thoughts upon expression, and thus throw
Soul, heart, mind, passions, feelings, strong or weak,
All that I would have sought, and all I seek,
Bear, know, feel, and yet breathe—into one word,
And that one word were Lightning, I would speak;
But as it is, I live and die unheard,
With a most voiceless thought, sheathing it as a sword.
George Gordon Byron, 1788-1824.
Romantisch dichter,
Mijn vertaling:
"Zou ik nu kunnen belichamen en ontboezemen
Wat het meest in mij is - zou ik lucht kunnen geven aan
Mijn gedachten in expressie, en zo kunnen uitstorten
Ziel, hart, geest, hartstochten, gevoelens, sterk of zwak,
Al wat ik ooit heb willen zoeken, en alles wat ik zoek,
Draag, weet, voel, en toch adem geef - in één woord,
En dat ene woord zou Bliksem zijn, ik zou spreken;
Maar zoals het er voorstaat, leef en sterf ik ongehoord,
Met een volkomen stemloze gedachte, die ik in de schede steek als een zwaard."
Het tweede citaat is bij Lettre 4, Obermann, van Étienne Pivert de Sénancour:
"Que veux-je ? que suis-je ? que demander à la nature...?
Het tweede citaat is bij Lettre 4, Obermann, van Étienne Pivert de Sénancour:
"Que veux-je ? que suis-je ? que demander à la nature...?
Toute cause est invisible, toute fin trompeuse;
toute forme change, toute durée s'épuise...
Je sens, j'existe pour me consumer en désirs indomptables, pour m'abreuver de la séduction d'un monde fantastique, pour rester atterré de sa voluptueuse erreur."
"Wat wil ik? Wat ben ik? Wat te vragen van de natuur...?
Étienne Jean-Baptiste Pivert de Senancour, 1770-1846;
Frans schrijver, vooral bekend van de roman Obermann.
Elke oorzaak is onzichtbaar, elk einde bedrieglijk;
elke vorm verandert, elke duur raakt op...
Ik voel, ik besta om mezelf te verteren in ontembare verlangens,
om te drinken van de verleiding van een fantastische wereld,
om verbijsterd te blijven door zijn wulpse misvatting."
0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0
Om samenhang te creëren bij dit uitgebreidere werk past Liszt de “thematische transformatie” toe: een thematisch uitgangspunt keert verschillende malen in de loop van het stuk terug maar met wijzigingen in bv. de melodie, het ritme, de harmonieën, de maatsoort. Vormideeën uit de klassieke periode zijn hier over boord gezet. Kenmerkend zijn ook de recitatieven, blijkbaar als het summum van expressiviteit beschouwd.
(Recitatief: verhalend gedeelte van een opera of oratorium. De recitatieven verbinden de meer op de muziek gerichte gedeelten en vertellen een belangrijk deel van het verhaal - AdW.)
Een ander voorbeeld van het streven naar eenheid en samenhang is te vinden in de nocturne opus 48 nr. 1 in c mineur van Fr. Chopin.
In het aanvankelijk trage middendeel B treedt plotseling een snel motief op. Geleidelijk wordt dit motief verlengd tot de snelle beweging continu is en deze beweging gecombineerd wordt met het oorspronkelijke A gedeelte.
Een ander voorbeeld van het streven naar eenheid en samenhang is te vinden in de nocturne opus 48 nr. 1 in c mineur van Fr. Chopin.
Nocturne 48 in C mineur, F. chopin, door Arthur Rubinstein.
Zoals vaak is de grote vorm van dit werk driedelig: A - B - A’In het aanvankelijk trage middendeel B treedt plotseling een snel motief op. Geleidelijk wordt dit motief verlengd tot de snelle beweging continu is en deze beweging gecombineerd wordt met het oorspronkelijke A gedeelte.
Wat Woestenburg hier vertelt, is heel mooi te volgen met de bladmuziek van het YouTube-filmpje erbij!
0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0
Literatuur vormt dikwijls een inspiratiebron, zoals al gezien in het voorbeeld van Liszt. Ook bij Robert Schumann is dit prominent het geval. Hij laat zich graag inspireren door de jurist, criticus, componist en schrijver (!!) E.T.A. Hoffmann, zoals in de “Phantasiestücke” opus 12.
Rüdiger Safranski is een van de grootste biografen van onze tijd. E.T.A. Hoffmann. Het leven van een sceptische fantast is zijn eerste biografie, verschenen in 1984 en nu voor het eerst vertaald in het Nederlands. Het achttiende-eeuwse Duitse genie Ernst Theodor Amadeus Hoffmann (1776-1822) was schrijver, jurist, componist, dirigent en tekenaar. Hij wordt beschouwd als een van de belangrijkste auteurs van de Romantiek. In Nederland is hij vooral bekend om zijn invloed op Gerard Reve, Louis Couperus en Simon Vestdijk. Zijn vaak sinistere werk inspireerde ook Edgar Allan Poe en Tsjaikovski. Safranski geeft een compleet en levendig beeld van dit wonderkind en veelzijdig kunstenaar.
Uitgave van de verhalen die ETA Hoffmann in 1814 plotseling beroemd maakten. Gebruikt dus door Schumann.
Uit Schumanns Fantasiestücke:
Des Abends, in D-majeur, " Sehr innig zu spielen": introductie Eusebius.
In dit stuk van WIKIPEDIA wordt uitgelegd hoe Schumann de Fantasiestücke van Hoffmann gebruikte. Het gaat om de twee polen in Schumanns eigen karakter, Eusebius en Florestan. Eusebius is de dromerige Schumann, Florestan dat deel van zijn ik die zich overgeeft aan passies en genoegens.
Met muziekfragmenten die het vertelde illustreren.
Ook in “Carnaval” opus 9 werd Schumann geïnspireerd door Hoffmann. In Papillons opus 2 liet hij zich inspireren door Jean Paul (Richter).Jean Paul en Hoffmann beiden verzetten zich tegen de klassieke idealen als evenwicht en redelijkheid zoals bv. bij Goethe.
Carnaval bestaat uit 20 voor het merendeel korte stukken en heeft als subtitel: “Scènes mignonnes sur quatre notes”: beeldige, beeldende taferelen over vier noten. Deze vier noten zijn ontleend aan de naam Ernestine von Fricken uit het plaatsje ASCH. Ofwel de noten A-Es-C-B waarmee bv. het derde deel “Arlequin” begint. Ook duikt de naam SCHumAnn op. Florestan en Eusebius zijn uitbeeldingen van de hartstochtelijke en de zachtaardige melancholieke kanten van Schumanns karakter. Chopin en Paganini zijn van de partij evenals Chiarina, Schumanns latere echtgenote.
[Ik heb dit stuk nog niet nagezocht op YouTube.]
Curieus is dat volgens de pianist en componist Ignaz Moscheles de titels pas na het componeren werden gegeven.
Nieuw is dat Schumann een “Album für die Jugend” componeert, een ondenkbaar iets bij Beethoven en Schubert.
Curieus is dat volgens de pianist en componist Ignaz Moscheles de titels pas na het componeren werden gegeven.
Nieuw is dat Schumann een “Album für die Jugend” componeert, een ondenkbaar iets bij Beethoven en Schubert.
Het eerste stukje heb ik zelf ook geleerd op de piano.....
Uit: Album für die Jugend, Schumann.
Van Felix Mendelssohn zijn de 48 “Lieder ohne Worte” wel het bekendst. Doorgaans zijn ze zeer pianistisch geschreven: souplesse dient te overheersen bij het spelen. Vaak klinkt een lyrische melodie met heldere, vaak voorspelbare harmonieën. Een zekere sentimentaliteit ontbreekt doorgaans niet. Een mooi voorbeeld is opus 19 nr. 1, alom bekend. Geschreven in een 3-delige vorm waarbij het middendeel quasi improvisatorisch voortborduurt op het eerste gedeelte met als hoogtepunt een klein recitatief. Zelden treden in deze muziek de grote spanningen op zoals bij de eerdergenoemde componisten.Lieder ohne Worte, opus 19 nr. 1; Mendelssohn
Men zou daarom kunnen stellen dat in deze muziek een zeker “Biedermeier-element" aanwezig is. Wikipedia, Biedermeier:
De biedermeier was een reactie op de overladen empirestijl met zijn militaire, op de Romeinen geïnspireerde ornamenten. Na een revolutie en twee decennia oorlog verlangde men naar huiselijkheid, vriendelijke vormen en nationale ornamenten. Borduurwerk werd uitgevoerd in petit point met bijvoorbeeld lieflijke bloemmotieven.
De biedermeier was een reactie op de overladen empirestijl met zijn militaire, op de Romeinen geïnspireerde ornamenten. Na een revolutie en twee decennia oorlog verlangde men naar huiselijkheid, vriendelijke vormen en nationale ornamenten. Borduurwerk werd uitgevoerd in petit point met bijvoorbeeld lieflijke bloemmotieven.
Waar in de empirestijl zwaarden werden gebruikt, ziet men in de biedermeier zwanen of een harp. Lichte houtsoorten komen in de plaats van verguldsel. Ook in de literatuur en de muziek treden gezelligheid en gevoel in de plaats van de heroïek en de grote gebaren van classisisme en de 18e-eeuwse romantiek.
Franz Schubert is de bekendste componist van de Biedermeier cultuurstroming.
Dezelfde elementen zijn bv. ook bij Schubert, bv. in de “12 Ländler”, en bij Chopin, bv. in de eenvoudigere walsen, te vinden. Symmetrie, eenvoudige harmonieën en het vermijden van dat wat onrust oproept zijn kenmerkend.
12 Ländler, Schubert, door Alfred Brendel. Meestal bekend onder de titel Duitse Dansen.
Jan Ladislav Dussek.
Jan Ladislav Dussek, Tsjechisch componist; 1760 – 1812
Beluister bij voorbeeld het middendeel van de sonate opus 77 en merk op hoezeer geanticipeerd wordt op de latere stijl van Chopin.Edward Neeman plays Piano Sonata in F minor (Op. 77) by Dussek
Een andere componist die hier vermeld moet worden is John Field, een Iers pianist en componist. Schepper van de nocturne.Ook: Johann Nepomuk Hummel. Hummel stond in hoog aanzien tijdens zijn leven als dirigent, pianist, componist en pedagoog. Hij is ten onrechte naar de achtergrond verdwenen. Beluister zijn sonate in fis mineur opus 81, met name het middendeel.
Deze periode kent een sterke opkomst van de burgerklasse waarbij muziek in het algemeen en pianospel in het bijzonder een belangrijk geacht onderdeel van de opvoeding werd. Hierbij aansluitend wordt een nieuw genre gecreëerd: de etude voor kinderen en amateurs. Enerzijds zijn er de typisch technische etudes zoals bv. de “Ecole du Mécanisme” van Jean Baptiste Duvernoy en de al meer muzikale “Etudes enfantines” van Henri Lemoine. Van hoog niveau zijn de etudes van de Hongaar Stephen Heller die anticiperen op de “ Lieder ohne Worte” van Mendelssohn. In contrast hiermee is de figuur Carl Czerny niet weg te denken als veelschrijver van technische etudes. Al deze genoemde etudes worden nog steeds intensief gebruikt!
Constance Keene speelt Hummel. Het genoemde middendeel van deze Sonate Opus 81 begint op 7min. 52 sec.
Tenslotte…… Deze periode kent een sterke opkomst van de burgerklasse waarbij muziek in het algemeen en pianospel in het bijzonder een belangrijk geacht onderdeel van de opvoeding werd. Hierbij aansluitend wordt een nieuw genre gecreëerd: de etude voor kinderen en amateurs. Enerzijds zijn er de typisch technische etudes zoals bv. de “Ecole du Mécanisme” van Jean Baptiste Duvernoy en de al meer muzikale “Etudes enfantines” van Henri Lemoine. Van hoog niveau zijn de etudes van de Hongaar Stephen Heller die anticiperen op de “ Lieder ohne Worte” van Mendelssohn. In contrast hiermee is de figuur Carl Czerny niet weg te denken als veelschrijver van technische etudes. Al deze genoemde etudes worden nog steeds intensief gebruikt!
0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0
Tekst van de inhoud van de cursus Virtuozen en braveriken
-ontwikkelingen in de pianomuziek van 1830-1850 -
Rond 1830 betreden drie virtuozen het muziekpodium: Chopin, Liszt en Paganini,
ongehoorde virtuozen op de piano en de viool. De speeltechnieken ontwikkelen zich tot
grote hoogte, een hoogte waaraan het publiek zich ademloos mag vergapen: de scheiding
tussen amateur en virtuoos is een feit. De etude als muzikaal expressief medium doet zijn
intrede, ver verheven boven de eerdere vaak dorre technische oefeningen.
De piano neemt ook een voorname plaats in bij de 'Biedermeier'-cultuur: zingen en spelen
rond het klavier zijn een geliefde bezigheid. En ook hier vinden we etudes die de amateur
naar een hoger niveau moeten tillen: men worstelt zich door werken en werkjes van
componisten als Heller, Lemoine, Duvernoy, etc. Gevestigde grote namen als Mendelssohn
en Schumann schrijven soms muziek die daarbij aansluit.
Nieuwe genres doen hun intrede: de ballade, het scherzo, het 'Phantasiestück', niet zelden
door literatuur geïnspireerd.
We maken een rondreis langs bekende en minder bekende componisten uit deze periode en
bekijken of beluisteren eigenschappen van hun composities die deels live worden
uitgevoerd.
o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o
Navraag bij Willem Woestenburg leerde, dat de term 'braveriken' in de titel van de cursus een tweeledige betekenis had: Ten eerste de toename van amateurs in de muziek. Vervolgens:
'..... heb ik (Woestenburg) ook gedoeld op de aard van de
composities. Om een voorbeeld te geven: in sommige werken van Chopin is
de voorspelbaarheid aanzienlijk. Het betreft dan de lengte van de zinsbouw, de
harmonie, de melodie etc. Ik spreek dan van een aanzienlijke braafheidsfactor.
(nieuw woord in de Nederlandse taal) Denk bv. aan walsen. Ook bij Schumann en
Mendelssohn kunnen we de polen grillige virtuositeit en conventie duidelijk
aantreffen. NB: dit zegt weinig over de kwaliteit van de muziek……'
Ik hoop dat ik de terminologie iets heb verduidelijkt.
Met vriendelijke groet,
Willem Woestenburg.
Willem Woestenburg, foto van DEZE SITE.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten