Boekomslag
Oorspronkelijke uitgave, in het Frans.
Onlangs zag ik de film met dezelfde Franse titel uit 1961 van Jean Pierre Melville. Zie mijn blog Eva und der Priester.. Want jawel, de film werd nagesynchroniseerd uitgezonden op Arte. (Waarom de vrouwelijke hoofdpersoon hier Eva genoemd wordt, is niet duidelijk: in de Franse film en ook in het boek heet ze Barny.)
De film wordt beheerst door Jean-Paul Belmondo, als Léon Morin - de mooie, weldoende, geliefde, maar toch onkreukbare, niet te verleiden priester. Maar andere elementen dan deze, bijvoorbeeld het marcheren van Italiaanse soldaten, maakten me nieuwsgierig naar het boek dat ten grondslag ligt aan de film. Het is dit onderhavige boek, dat in 1952 bij verschijnen de Prix Goncourt kreeg.
De Prix Goncourt is een van de twee belangrijkste, zo niet de belangrijkste van de Franse literatuurprijzen, toegekend door de Académie Goncourt. De prijs gaat elk jaar in november naar het "verbeeldingsvolste proza" van dat jaar. De winnaar krijgt het symbolische bedrag van 10 euro. Door het winnen van de prijs krijgt de verkoop een enorme stimulans. Een boek dat de Prix Goncourt gewonnen heeft wordt gemiddeld 400.000 keer verkocht.
In het boek wordt veel meer informatie over de oorlog verschaft dan de maffe Italiaanse soldatenpakjes en -petten in het begin van boek en film. Duitsers - die al gauw de plaats van de Italianen innemen - gooien een handgranaat naar een kind dat sterft; Joden moeten onderduiken, we krijgen een inkijkje in hoe dat gaat, wie wie opneemt; wie wie weer kwijt wil. De hoofdpersoon (en anderen, maar de focus ligt bij haar) lijdt honger; haar man is gestorven tijdens de oorlog; maquisards (verzetsstrijders) zijn van huis en strijden in de bossen.
Foto van maquisards, uit het een of andere Verzetsmuseum, Frankrijk.
Logo van de Maquis, de Franse Verzetsbeweging. Genaamd naar maquis, platteland.
Een van de vrouwen in het boek, Christine, houdt het met de Duitsers - hetgeen haar niet meteen tot een kreng maakt. Ze is oprecht zeer gelovig, de kapelaan veroordeelt haar niet. We lezen hoe men negatief gaat denken over Joden. Kinderen worden naar elders gebracht en opgevoed: dat zijn zo de informatieve elementen over de oorlog.
Maar wat me vooral boeit in het boek, is de schrijfstijl. Ze schrijft laconiek, en met humor. Beck is heel kort, compact, wat het lezen tot een zaak van goed opletten maakt.
Een leuk voorbeeld daarvan is als hoofdpersoon Barny Aronovitsch voor de boekenkast van de priester staat. 'Nu zou ik die nieuwe valstrik leren kennen, die rariteit, de bibliotheek van een zwartrok. De gedachte van Boeddha, het ware gelaat van het christendom, het niet redelijke element in de godsidee en zijn betrekking tot de rede, zij en jij...... enzovoorts: Zonder overgang gaat het verhaal over op een opsomming van boektitels.
Een groot deel van het verhaal bestaat uit de gesprekken die Barny met de kapelaan heeft. Zonder meer is hij onorthodox, hij vindt het gewoon dat zij atheïstisch is. Als zij zich wil bekeren tot het katholicisme, denkt hij dat ze ziek is. Hij is het toonbeeld van nuchterheid, maar ook van gelovigheid. Hij krijgt enorm veel mensen op bezoek die steun van hem verwachten. Die geeft hij ook: hij leent iedereen boeken uit, helpt Joden onderduiken. Gesprekken heeft hij met veel vrouwen, horen we; onder anderen met Christine.
Links André Gide, rechts de schrijfster Beatrix Beck.
Beck is van Belgische afkomst. Zij ging schrijven, daartoe geïnspireerd door André Gide. Ze werd zijn secretaresse. Interessant is dat het bij Gide ook vaak ging om de strijd tussen religiositeit en zinnelijkheid, waarbij de zinnelijkheid het won.
Beck werd communiste na haar rechtenstudie. Ze verloor haar statenloze Joodse echtgenoot in de Tweede Wereldoorlog, net als Barny in het boek.
André Gide, 1869-1951
Het gewoon praten over God en het beleven van de godsdienst vind ik bijna eng, het past haast niet meer in deze tijd. (Al staan er soms erg mooie verhalen in de krant, bijvoorbeeld van Stefan Sanders, of Willem Jan Otten, die beiden katholiek zijn geworden.) Maar het komt oprecht over. Barny begint als atheïste - haar man was een Joodse communist - maar voelt zich door de gesprekken met Morin gedrongen zich te bekeren.
Voorafgaand aan die bekering leest ze boven afgebeeld boek van Karl Adams, dat ze leent van Morin.
Even een kleine uitweiding daarover: in dit PDF kun je een weinig lezen over dat boek. Mij bleek bovendien, dat Karl Adam geen onomstreden figuur was. Na 1933 had hij zich nogal gemakkelijk aangesloten bij het nationaal socialisme; hij verdedigde de stelling 'die Ziele des politischen Antisemitismus und des Christentums stimmten weitgehend überein.' (!) Na de oorlog ontkende hij dat hij de nazi's gesteund had met zijn katholieke opvattingen; hij ging zelfs zo ver zich als slachtoffer van de nazi's te profileren.
Merkwaardig, dat diezelfde Adam hier zo'n positieve rol speelt. - Maar genoeg over deze uitweiding.
Barny raakt verliefd op de priester. Ze vraagt hem, of hij met haar zou trouwen, als hij geen celibatair was. Hij antwoordt ja.
Merkwaardig, dat diezelfde Adam hier zo'n positieve rol speelt. - Maar genoeg over deze uitweiding.
Barny raakt verliefd op de priester. Ze vraagt hem, of hij met haar zou trouwen, als hij geen celibatair was. Hij antwoordt ja.
Tegen het einde van het boek - het dochtertje van Barny is dan al weer thuis, Morin is lief voor haar - kan Barny de verleiding niet weerstaan om Morin te vragen het bed met hem te delen. Dat weigert hij. De oorlog loopt ten einde, Morin gaat weg, de missie in.
Valerie Marin La Meslée schreef deze biografie; ik kon er geen nadere informatie over vinden.
Nogmaals: het boek is zeer de moeite waard om de manier van kijken, en van vertellen; dat korte, verrassende: leuk!
Haar schrijfstijl werd in een review vergeleken met die van Louis Ferdinand Céline.
Nog als laatste een citaatje, om me de geest van het boek weer voor de geest te halen:
(Uit een gesprek tussen Morin en Barny:)
- Weet u wel, dat ik van een meisje houd?
Nauwelijks had ik dit feit uit het verleden opgegraven, of het stond me weer levendig voor de geest: de herinnering aan Sabine benam mij de adem. Morin bewaarde het stilzwijgen. Eindelijk zei hij peinzend:
- Dat is te begrijpen. Alle mannen van uw leeftijd zijn weg.
- U bent wél een man van mijn leeftijd, weerlegde ik met geveinsde onbevangenheid.
- Dat is heel wat anders, ik hoor er niet bij, legde hij geduldig uit, alsof hij een achterlijk kind het a b c probeerde te leren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten