zondag 29 juli 2018

Aantekeningen uit het ondergrondse - F.M. Dostojevski, 1864 (2010)

Boekomslag
Russische uitgave, 1866.
Ik was heel blij kennis te maken met dit boekje van Dostojevski: ik kende het niet, en had er ook nog nooit van gehoord. 
De kennismaking geschiedde door het programma OVT van de VPRO. In de zomerserie 
Modern Man, klassiekers over de mens van nu
​onderzoekt OVT de mens van nu in zijn of haar vele gedaantes, van de boze witte man tot de zelfmoordterrorist en de vrouw in het post-me too-tijdperk. Zij hebben daarbij gekozen uit het boekje 18 Klassiekers om het Heden te begrijpen, van Jaap Tielbeke.
Het boekje van Dostojevski is erg moeilijk samen te vatten, omdat het in de eerste plaats een psychologisch portret is van iemand, met alle innerlijke en wonderlijke tegenstrijdigheden en ongerijmdheden. Daarnaast hebben de eigenschappen van de man uit het ondergrondse ook politieke en sociale trekken. Toch is er zo veel herkenbaar, en dat maakte lezing tot genieten!
In deel één legt de ik-figuur uit hoe hij in elkaar zit: Ik ben een zieke man... Ik ben een boze man. Een onsympathieke man. Hij is veertig jaar, en leeft gescheiden van zijn medemens in een souterrain. Hij haat de buitenwereld, maar hij haat bovenal zichzelf. Hij leeft al twintig jaar zoals hij hier beschrijft, vervuild, smerig, armoedig. Toen hij nog werkzaam was, was hij ambtenaar. 
Hij is overtuigd van zijn eigen superieure intelligentie, waardoor hij alles en iedereen direct door heeft. Zijn intelligentie geeft hem in, dat de mensen hem wel moeten minachten om wie hij is. 
De uitleg hoe hij is, gaat bladzijden-lang door. Hij is wel een onbetrouwbaar verteller, je weet dat je als lezer niet alles serieus kunt nemen van hem.
Hij verzet zich tegen eigentijdse schrijvers, als Rousseau, en vooral tegen de Rus Nikolaj Gavrilovitsj Tsjernysjevski. In diens roman Wat te doen toont die zichzelf als een wereldverbeteraar met veel dwaasheden. Daar heeft Dostojevski niets mee op, hij vindt dat utopisme bij hem en bij Rousseau maar niks.  
 
Overigens had Tsjernysjevski weer gereageerd op de roman Vaders en Zonen van Ivan Toergenjev. Tsjernysjevski geloofde in de op handen zijnde revolutie, en wilde bijvoorbeeld alleen nog maar vlees eten om zich op die komende strijd voor te bereiden; hij sliep op een spijkerbed om zich te harden. Dergelijke gedachten vormen een duidelijke parallel met die van Lenin: Lenin trainde met gewichten, leefde ook Spartaans en besteedde weinig tijd aan de liefde. Dostojevski bestreed dit zogenaamde rationeel egoïsme en utilitarisme.
Nikolaj Tsjernysjevski inspireerde revolutionairen van toekomstige generaties.

Een zeer Uitgebreide Analyse van Aantekeningen uit het ondergrondse vindt men onder voorgaande link, die verwijst naar de site SparkNotes. Zeer de moeite waard, met onder andere leuke quiz-jes 
Er is ook veel informatie terug te vinden op Wikipedia. Hierin staat onder de trivia de opmerking van Nabokov dat de titel niet goed vertaald is. "The story whose title should be "Memoirs from Under the Floor", or "Memoirs from a Mousehole." 
'Daar in haar smerige, stinkende kruipruimte geeft onze beledigde, verslagen en weggehoonde muis zich onmiddellijk over aan haar kille, venijnige en, vooral, eeuwigdurende woede. Veertig jaar aan één stuk zal ze zich de haar aangedane beledigingen tot in de kleinste, beschamende details blijven herinneren en daar iedere keer uit zichzelf nog beschamender details aan toevoegen, zal ze zichzelf sarren en prikkelen met haar eigen fantasieën. Zal ze zich schamen voor haar fantasieën, maar zal ze zich alles blijven herinneren, alles herkauwen, zal zichzelf dingen in de schoenen schuiven die helemaal niet gebeurd zijn, onder het voorwendsel dat ze hadden kunnen gebeuren, en ze zal niets vergeven. Misschien gaat ze zich ook wel wreken, maar halfslachtig, beetje bij beetje, vanachter de kachel, incognito, noch gelovend in haar recht op wraak, noch in het succes van haar wraakactie en van te voren wetend dat ze zelf honderdmaal meer zal lijden onder al haar wraakpogingen dan degene op wie ze zich wreekt. (21, Dostojewski) 

Overigens was Nabokov geen liefhebber van Dostojevski, evenmin als Karel van 't Reve dat was. Zie de Recensie Volkskrant.

Úit Wikipedia haal ik enkele belangrijke metaforen:
het kristallen paleis, het hoofdpaviljoen van de wereldtentoonstelling van 1851 en 1862 in Londen. Het Glazen Paleis staat symbool van de glazen kooi van het sociaal positivisme en het utilitarisme.
Dostojevski bezocht Londen in 1851. Hier het Kristallen Paleis aldaar op de Wereldtentoonstelling.
Verder de stenen muur, en 2x2=4: hiermee bedoelt Dostojevski de triomf van de moderne mens met verstand die zich geen vragen meer stelt maar alleen nog pasklare antwoorden geeft, gegoten in mathemathisch redelijke formules. Met zijn formule 2x2=5 wil Dostojevski wijzen op de wereld van chaos, irrationaliteit en subjectiviteit wijzen, die nog altijd bestaat, en steeds onverwacht opduikt.
2 x 2 = 5
Nabokov heeft in zijn roman De gave een hoofdstuk van zo’n honderd pagina’s aan hetzelfde thema gewijd: een pleidooi voor de grillige wil. Ook Nabokov bekritiseert Nikolaj Tsjernysjevski. Hij zegt tegen deze ‘ingenieur van de ziel’: liever onberekenbaar gedrag dan ingecalculeerde en dus voorspelbare reflexen.
Nabokov, De Gave. Hierin schrijft Nabokov over Dostojevski's kelderman. 
Nabokov., 1899-1977
De Groene vergelijkt dit werk van Dostojevski met dat van Kafka. Het verhaal Het Hol wordt genoemd. een spiegelbeeld van de kelderman. Het hol is ook een monoloog van een wezen dat vrijwillig uit de wereld is gestapt en in zijn hol met niets anders bezig is dan die vermaledijde buitenwereld.
In mijn uitgave van Kafka staat Het Hol op bladzijde 967 en volgende. 
Uit de Bachelor scriptie van Marthe Oltheten haal ik nog de kennis, dat de hoofdpersoon van Dostojevski voldoet aan het beeld van Nietzsches ressentimentele persoon. Dat is de mens, die niets anders wil dan (imaginaire) wraak op zijn meerdere, die hij ziet als de ultieme vijand.

Onder de link Welke boeken nog meer bij OVT kun je lezen welke boeken nog meer aan bod komen in de serie Modern Man. De hele serie valt ook als podcast nog te beluisteren.
Fjodor Dostojevski in 1863. Hij leefde van 1821-1881.

zaterdag 28 juli 2018

Uit de diepten, Bettine Siertsema, 2007.

Boekomslag
Samenvatting

De Shoah beïnvloedde het westerse denken over God en mens ingrijpend. Hoe laat een almachtige, liefdevolle God zich denken in het aangezicht van het kwaad en het lijden in de wereld? Siertsema's bestudering van dagboeken uit de concentratiekampen laat zien hoe mensen die slachtoffer zijn van extreem kwaad in zo'n situatie omgaan met hun geloof.
Voor wat voor vragen ziet men zich gesteld en wat voor antwoorden vindt men? Geeft het geloof troost en steun of kan het geloof het lijden juist ook verzwaren?
De ervaringen in en met de nazi-concentratiekampen zijn van grote invloed op ons mens- en godsbeeld geweest ('theologie na Auschwitz'). Wat er precies in de kampen gebeurde, lijkt zich echter te onttrekken aan ons begrip en bevattingsvermogen.
In deze studie worden alle gepubliceerde Nederlandse dagboeken en memoires over de nazi-concentratiekampen bijeen gebracht en met elkaar vergeleken, met speciale aandacht voor de theologische, ethische en literaire aspecten. Niet alleen bekende schrijvers als Abel Herzberg, G.L. Durlacher, Etty Hillesum, Floris Bakels en Hellema worden besproken, ook schrijvers die eerder theologisch dan literair bekend zijn, zoals J. Overduin en Corrie ten Boom, en daarnaast nog ruim honderd andere, minder bekende auteurs.
'Uit de diepten' ontsluit een wereld aan teksten waarvan verreweg de meeste in het duister zijn gebleven, of daar inmiddels weer in zijn geraakt. Door de centrale plaats van zingevingsvragen wordt de levensbeschouwelijke betekenis van 'het kamp' voor het heden zichtbaar.
Bettine Siertsema, werkzaam bij het Blaise Pascal Instituut.
Het Blaise Pascal Instituut doet research naar de onderlinge beïnvloeding van religie, ethiek en wetenschap in de hedendaagse maatschappij. Het onderzoek verzorgt  ten dienste van faculteit, studenten en staf van de universiteit,en van de maatschappij lezingen, symposia, en de uitgave van boeken.

Uit: HISTOROFORUM: Uit de diepten
De neerlandica Bettine Siertsema - werkzaam aan de Vrije Universiteit Amsterdam - promoveerde in 2007 op een studie naar de manier waarop kampervaringen uit de Tweede wereldoorlog het gods- en mensbeeld van ex-gevangenen hebben beïnvloed. Daartoe onderzocht en vergeleek zij alle gepubliceerde Nederlandse dagboeken, memoires en andere egodocumenten. Uit de diepten is de ongewijzigde handelsversie van de dissertatie. Allereerst geeft Siertsema een uitvoerig exposé over de theologische, morele en literaire achtergrond van haar onderzoeksthema. Vervolgens behandelt zij beurtelings dagboeken (zoals van Abel Herzberg of Etty Hillesum), Joodse memoires en christelijke memoires. Zij eindigt elk deel met conclusies, en komt dan tot een eindbalans, waarbij naast literaire stijlmiddelen het morele perspectief centraal staat. Deze imposante studie ontsluit een groot aantal werken, is toegankelijk geschreven, tegelijk analytisch en geïnspireerd. Interessant voor wie dieper wil doordringen in het hoe en waarom van de grootste massamoord in de moderne geschiedenis.

Ikzelf maakte kennis met Bettine Siertsema in het programma Boeken van de VPRO. Daarin was zij samen met Evenlien Gans te gast. Zie VPRO BOEKEN, MET EVELIEN GANS (over onderstaande boeken)

Het boek van Evelien Gans.
Bettine Siertsema: dit is een link naar haar eigen website. 
Onderhavig boek is dus een ouder werk dan het bovengenoemde, en ik beschouw het als een naslagwerk; het is diepgravend, en het geeft een zeer uitgebreid overzicht. Door de uitputtende behandeling lukte het mij niet  het van kaft tot kaft uit te lezen. 
Uitgangspunt voor Siertsema is de breuk in de geschiedenis, ontstaan door Auschwitz. Met een citaat van Rudiger Safranski: 'Hitler heeft een deur geopend en een drempel overschreden, er is iets onherroepelijks gebeurd en het beeld van de mens is sindsdien veranderd. Daarom blijft Auschwitz een verleden dat niet voorbij kan gaan.'
Rudiger Safranski , Duits filosoof. 
Ze richt zich op Nederlandse egodocumenten, waarin de concentratiekampervaring centraal staat. Ze zoekt de levensbeschouwelijke reactie op de eigen, rechtstreekse confrontatie met een kwaad dat tot dan toe onvoorstelbaar was. Ze onderzoekt het Godsbeeld en het mensbeeld in die teksten, en of de kampervaring daar verandering in teweeg brengt. 

De indeling van het boek is als volgt:
Hoofdstuk 1: de betekenis van de Shoah voor het denken over God en mens;
Hoofdstuk 2: afbakening onderzoekscorpus;
Hoofdstuk 3: Nederlandse dagboeken die in het kamp geschreven zijn;
Hoofdstuk 4: joodse memoires;
Hoofdstuk 5: christelijke memoires
Hoofdstuk 6: overige memoires

Hoofdstuk 1: Theologische vragen: Valt er te geloven in een liefdevolle voorzienigheid Gods, met de beelden van de concentratiekampen voor ogen? Christenen kunnen dit theodicee-vraagstuk misschien benaderen met de gedachte, dat Jezus zelf geleden heeft. 
De Joodse visie richtte zich vanouds al veel op het lijden. Dat zou een gevolg zijn van de zonde. 
Ten aanzien van de Shoah is er een grote verscheidenheid aan reacties te zien. Chassidische Joden aanvaarden álles wat uit Gods hand komt. Maar een volstrekt tegengestelde reactie is er ook: God kan niet tegelijk goed zijn én almachtig. 
Wat betreft de morele vragen: Wat is de essentie van menselijkheid, is de mens de mens een wolf, of een mens? Zijn er wellicht twee 'rassen' van mensen, zoals Viktor Frankl het formuleert? Of is in principe ieder mens tot zulke wandaden in staat?

De kampervaring betekende dus ook een schok voor de mensbeschouwing, al lopen de visies uiteen. Siertsema noemt als tegenover elkaar staand Plato en Rousseau: voor Plato was er een soort zondeval, voor Rousseau was de natuurlijke mens helemaal goed. Freud gaat er weer van uit dat een mens gedetermineerd wordt  gedurende de eerste kinderjaren, en Marx  ziet het kwaad als een maatschappelijk gegeven dan van economische aard is.

Psychiaters over het kamp noemt ze apart: nogmaals Viktor Frankl Ein Psycholog erlebt das Konzentrationslager;
Viktor Frankl over het concentratiekamp
E.A. Cohen, Het Duitse Concentratiekamp, een medische en psychologische studie.
Cohen gaat in op de psychologie van 'der Häftling', die in de eerste fase van het kamp een splijting van de persoonlijkheid ondervindt. In de tweede fase treedt aanpassing op: de honger maakt een totaal ander mens van hem en er treedt regressie op door de totale afhankelijkheid van de SS. Slechts zij die over een sterk geestelijk leven beschikken hebben enige kans om te overleven. Het laatste deel wijdde Cohen aan de psychologie van de SS: er zaten nieuwe, andere idealen in hun Über-Ich, van staatswege daarin gebracht. Er is geen sprake van sadisme of andere pathologscihe afwijkingen.  Bruno Bettelheim schreef 1943 Individual and Mass Behavior in Extreme Situations, in het Journal of Abnormal and Social Psychology,. Bettelheim beschrijft het kamp als een instrument van de nazi's om de individualiteit van de gevangenen te breken. De totalitaire staat kan geen individuen gebruiken, alleen massa's.
Bruno Bettelheim.
Verzamelbundel Bettelheim
Anderen houden zich weer bezig met de specifiek morele vraagstukken bezig. Terrence Des Pres, die gelooft dat de behoefte elkaar te helpen even diep geworteld is als de behoefte te overleven. Het overleven zelf kan als een morele daad worden gezien.  (The Survivor; An Anatomy of Life in the Death Camps.
 Terrence Des Pres in 1974. 

Tzvetan Todorov was een Boelgaars-Frans schrijver en filosoof.
Todorov breekt een lans voor drie alledaagse deugden: waardigheid, zorg, en activiteit van de geest. 
Todorev. 'Die goedheid van het ene individu jegens het andere, die zonder ideologie, zonder gedachte, zonder rechtvaardiging  niets anders vraagt dan dat de ontvanger er beter van wordt - die goedheid is 'wat menselijk is in de mens' (citaat van Vassili Grossmann). 
Daders en omstanders moreel beschouwd
De daders waren tot onmenselijkheid in staat, omdat de slachtoffers door het kampsysteem in hoge mate ontmenselijkt waren. En doordat de tussenlaag van kapo's ervoor zorgden dat er weinig direct contact was. 
Raul Hilberg: 
Raul Hilberg, Oostenrijks-Joods auteur.
Hilberg onderscheidt drie groepen die toetraden tot de nationaal-socialistische partij, de carrièremakers, de tweede-kansers, en de overtuigde bekeerlingen. 
Hannah Arendt is een van de meest geciteerde denkers over de moraal van de beulen. Vooral haar boek over Eichmann werd algemeen bekend, met daarin de term 'de banaliteit van het kwaad'. 

Hannah Arendt, 19-6-1975.
Dan is de holocaust-literatuur ook nog als literair fenomeen beschouwd. Lawrence Langer schreef het eerste standaardwerk, The Holocaust and the Literary Imagination

Lawrence Langer, geboren 1929
Langer vraagt zich af, hoe fantasie en verbeelding worden ingezet om het verhaal invoelbaar te maken. Hij gelooft niet dat er een les te wringen valt uit de Holocaust-geschiedenis. (Preempting the Holocaust) (= ontkrachten)
Preempting the Holocaust.
Alvin Rosenfeld schrijft in A double dying over drie genres: 1. documentaire literatuur (dagboekenschrijvers en  memoireschrijvers, bijv. Elie Wiesel, Primo Levi; 2. fictie bijvoorbeeld van I.B. Singer 3. poëzie van vooral Paul Celan. 
Alvin Rosenfeld; neemt stelling onder andere tegen Sophie's Choice van William Styron. Hierin moet een niet-Joodse Poolse de verpersoonlijking van de Holocaust zijn. Ook tegen Sylvia Plath, omdat die de Holocaust als metafoor voor haar eigen getroubleerde gemoedsgesteldheid gebruikt. 
Boek van Alvin Rosenfeld
Sidra DeKoven Ezrahi betoogt, dat de taal  tekortschiet om een onvoorstelbare werkelijkheid weer te geven.

Sidra DeKoven Ezrahi, professor vergelijkende literatuurwetenschap aan de Hebreeuwse Universiteit te Jerusalem, 
Zij bespreekt het zogenaamde concentrationair realisme, waarbij geen poging wordt ondernomen de werkelijkheid van het KZ te  transcenderen. Voorbeeld: B: T. Borowski, Hierheen, dames en heren, naar de gaskamers. Ook bespreekt zij de survival novel. Ik denk daarbij aan Imre Kertesz, Onbepaald door het lot.

Vervolgens kijkt Siertsema naar de verschillende invalshoeken: de vrouwelijke, de psycho-analytische en de postmodernistische benadering.
De rol van de lezer is belangrijk, omdat die bij deze literatuur eerder ethische dan esthetische maatstaven aanlegt. 

Wat de genderstudies betreft, legde Marlene Heinemann in Gender and Destiny, Women Writers and the Holocaust bloot, dat vrouwen in de kampen een grotere fysieke kwetsbaarheid hebben, en een grotere vaardigheid in het aangaan en in stand houden van sociale verbanden.
Haar opvattingen werden weer bestreden door Lawrence Langer: het was in de eerste plaats een raciale kwestie, die mannen en vrouwen gelijkelijk trof. 
Psychopathologie: LaCapra, ziet acting out en working through: respectievelijk dwangmatig herbeleven en kritische reflectie met bevrijding van het dwangmatige. LaCapra ziet in de film van Claude Lanzmann Shoah acting out: het verleden wordt uitsluitend gepresenteerd om een actuele herbeleving mogelijk te maken. Lanzmann  wil geen historische verklaringen.

Kenmerken van het postmodernisme zijn: relativeren van absolute waarheden, opzettelijke verwarring van werkelijkheid en fantasie, spelen met bronnenmateriaal. Literatuur van de tweede generatie heeft hier ruimte voor, omdat er zowel nauwe betrokkenheid als afstand is tot de Holocaust. 
In Nederland ziet Siertsema in dit verband: autobiografische psychologisch realisme: Ischa Meijer, Chaja Polak, toneelwerk van Judith Herzberg. Jessica Durlacher, Arnon Grünberg, Leon de Winter, Marcel Möring. 
Het is lastig de postmoderne benadering in kaart te brengen.

Er is geen beschouwing over concentratiekampliteratuur als zodanig. Wel over thematiek van de Tweede Wereldoorlog.
Er bestaan wel overzichten: B.Stroman, Overzicht en indrukken. De Nederlandse roman in de periode 1940`-1950. Noemt o.a. Amor Fati van Herzberg, 'doordrenkt van de Socratische wijsheid Ken uzelve.
Henriëtte Boas schreef over De joden in de naoorlogse roman, en Jaarboek Oorlogsdocumentatie 40-45, over de literaire verwerking van de jodenvervolging. 
Henriëtte Boas.
Uit Siertsema's overzicht valt de stilte op tussen 1947 en 1957. Die wordt doorbroken door De nacht der girondijnen van Presser en van Margo Minco Het bittere kruid. Daarna kwam het proces Eichmann. 
Ton Anbeek maakte ook een overzicht van de literaire verwerking van de WOII. Het valt hem op, dat teksten met een positieve, niet-ontluisterende conclusie juist afkomstig zijn van de bevolkingsgroep die er er het meest onder geleden heeft: de joden. Voorbeelden zijn  Etty Hillesum en Abel Herzberg. 
Ton Anbeek
Samuel Dresden vraagt zich af, of de literatuur wel een adequaat middel is om de gruwelijke werkelijkheid van Aufschwitz weer te geven Een katharsis kan niet gegeven zijn, Toch moet die literatuur er als getuigenis zijn.
S. Dresden
Dresden gaat ook in op de vraag welke geschriften tot de literatuur gerekend moeten worden. Voor hem is de tijdsbehandeling cruciaal: de literaire tekst moet tegelijk zeggen: zo is het, en zo was het. Het is ongeveer hetzelfde als wat Capra Working through noemde.; en wat anderen zeggen over literatuur als verwerking van een psychisch trauma. 
Er kan een tweespalt bestaan tussen het ethische en het esthetische. Al in 1959 constateerde Dresden een zekere oorlogsmoeheid en oververzadiging. 
Later verscheen van Dresden Vervolging, vernietiging, literatuur.
Dresden ontvouwt zijn gedachten hierin verder. Op de achtergrond speelt steeds de gedachte: is het ethisch wel mogdlijk om literatuur te maken en te lezen over zo'n gruwelijke werkelijkheid. Als voorbeeld noemt hij de Sonderkommando's: gevangenen die de lijken moesten opruimen uit de crematoria, soms de mensen de gaskamers in moesten drijven. Ze zijn het voorbeeld van onvrijwillige collaboratie door slachtoffer, niet in woorden te vangen. 
Dresdens werk is een standaardwerk over Nederlandse en andere concentratiekampliteratuur; hij staat op dezelfde hoogte als Ezrahi en Lnger. 

Jacq Vogelaar schreef Over kampliteratuur, 2006.

Vogelaar maakt geen onderscheid tussen literatuur over Duitse en Sovjet-Russische concentratiekampen. Ook niet tussen documentaire literatuur en fictie. Hij laat de Nederlandse literatuur vrijwel geheel buiten beschouwing. Ze ontberen volgens hem de reflectieve component. Het goede kampverhaal geeft 'het uitzonderlijke aan het uitzonderlijke'. Met veel concrete details, de verschillen in reacties op de keuzemogelijkheden..

De schrijver beeldend kunstenaar Armando komt aan bod in het werk van Dick Schram en Ernst van Alphen. 
Corry Blei-Strijbos schreef een proefschrift getiteld Woorden voor het onzegbare. Joodse Auschwitzliteratuur gelezen met het oog op de vraag naar de betekenis van religie in existentiële crises. Kampen 2001. Het leunt dicht aan tegen de vraagstelling van Siertsema zelf. 
Corry Blei-Strijbos
Blei is van mening, dat slechts een godsdienst die ruimte laat voor vragen en open plekken, die niet per sé een verzachtende interpretatie achteraf van de holocaust wil geven, een positieve rol kan spelen bij het verwerken van de ervaringen. 
Maakt geen onderscheid voor onderscheid tussen fictie, memoires, essays en interviews. 
Hoe belangrijk is het verschil tussen feit en fictie? Duiding en bedoeling van de schrijver telt mee, een feit hoeft niet precies zo gebeurd te zijn, om toch de werkelijkheid weer te geven: voorbeeld van een vrouw die een SS-er met zijn eigen pistool doodt voordat ze de gaskaMers in gaat. 
Er is literatuur geschreven over het thema 'meedelen wat onmeedeelbaar is'; George Steiner bijvoorbeeld heeft een voorkeur voor zwijgen over het onderwerp. Maar als er toch gesproken wordt, hoe doe je het dan, met het bankroet van de taal?
Getuigenisliteratuur kiest in grote meerderheid voor een vorm van realisme. Soms is er personalisering, dit had ook jou of mij kunnen overkomen. 
De verwerking: het schrijven als een middel om zichzelf als persoon te hervinden. De schrijver moet de vernietiging van het zelf te boven komen. 
Literaire techniek: er zijn maar een paar auteurs die hierover schrijven. Zij zien geen bijzondere literaire kwaliteiten. Traditionele vormen en afgesleten metaforiek worden veelal toegepast. 
Compositie: 
Chronologische structuur, begin is de internering, eindpunt de bevrijding. Veel details. 
Aanpassing aan het kamp vaak zo 'geslaagd' dat de bevrijding niet eens als een happy end wordt beschreven.
Vertelperspectief: 
Verteller is óf self-dramatizing' (held), of self-effacing': vooral slachtoffer. 
Een andere vorm is de weergave in een serie kleine schetsen, ook wel miniaturen of vignetten genoemd . Bijvoorbeeld in het werk van Charlotte Delbo.
Geldt als standaardwerk. 
Stijlmiddelen, taalgebruik
Opvallend gebruik van de lijdende vorm; wij-zij-tegenstelling. Een laconieke stijl tegen pathos. 
Metaforiek:
Reiter beschrijft drie niet geheel gelijksoortige clusters van metaforen: die over licht, over voedsel en over de dood. 
Bijbelse figuren komen vaak voor, bijvoorbeeld Job, fungeert als archetype
Humor en ironie: Talige fenomene op het gebied van reflectie en literaire verwerking. Een komische benadering van de Holocaust is mogelijk, zonder dat aan ernst wordt ingeboet.  Bijvoorbeeld bij het al genoemde Hierheen naar de gaskamer, dames en heren, van Tadeusz Borowski. 
Het literair perspectief in de vraagstelling
Voor Siertsema's vraagstelling gaat het om middelen die zicht kunnen geven op de visie die auteurs willen overdragen zonder die te expliciteren. Bij Siertsema blijft het fictionele genre erbuiten. Daarom bij haar geen aandacht voor tropen, vaste stijlelementen als zwijgen, stilte en stomheid als symbool voor de inadequaatheid van de taal. 
In haar laatste hoofdstuk behandelt ze feit en fictie, meedelen wat onmeedeelbaar is, en verwerking. 

Hfdst. II Afbakening en werkwijze. 
Het gaat om Nederlandse egodocumenten met het naziconcentratiekamp als referentiepunt. Onderduikliteratuur (Anne Frank) hoort daar dus niet bij. Literair vormgegeven teksten blijven buiten beschouwing, met name die van de tweede generatie (bijvoorbeeld Frans Pointl). 
Qua werkwijze begint ze elk stuk met datum, plaats en reden gevangenschap. Dan motieven om een dagboek bij te houden, de werkelijkheidsbeleving in het kamp, levensbeschouwelijke positie. en ten slotte mensbeeld. 

Hoofdstuk III
DAGBOEKEN
Er zijn in totaal 10 Nederlandse kampdagboeken geschreven: door Abel Herzberg, Renata Laqueur, Loden Vogel (Bergen-Belsen); Philip Mechanicus en Willem Willing (uit Westerbork); Mirjam Bolle, David Koker, Dirk Folmer, Nico Rost, Floris Bakels - verschillende kampen. 
Uit Westerbork kwamen ook de Brieven van Etty Hillesum.

Vervolgens gaat ze op al die dagboeken uitvoerig in: 
Van Abel Herzberg, Tweestromenland, Dagboek uit Bergen-Belsen.
Ze bespreekt dit boek, en vergelijkt het met Amor Fati, van dezelfde auteur. 
Het Dagboek is rauwer en harder, Amor Fati is afgewogener. Beide boeken dienen een ander doel. Amor Fati is om kennis omtrent de concentratiekampen te verbreiden, Tweestromenland is ontstaan uit eerbied jegens hen die omkwamen en gepoogd hebben zich in de hoogst denkbare menselijke waardigheid staande te houden.

Renata Laqueur, Dagboek uit Bergen Belsen; Loden Vogel, Dagboek uit een kamp. Loden Vogel is een pseudoniem voor Louis M.Tas. 
Mirjam Bolle, Ik zal je beschrijven hoe een dag er hier uitziet. 
Philip Mechanicus, In Dépôt. Dagboek uit Westerbork.
Etty Hillseum, Etty. De nagelaten geschriften (Brieven)
Willem Willing, Afdrukken van indrukken;
David Koker, Dagboek geschreven in Vught;
Dirk Willem Folmer, Dagboek uit Kamp Amersfoort;
Floris Bakels, Verbeelding als wapen;
Nico Rost, Goethe in Dachau. Literatuur en werkelijkheid.
Het hoofdstuk wordt afgesloten met Conclusies.

Hoofdstuk IV Joodse Memoires
Elie A. Cohen, Beelden uit de nacht. Kampherinneringen. En: De afgrond. Amersfoort - Westerbork - Auschwitz. Een egodocument. Ook: Het Duitse concentratiekamp, een medische en psychologische studie, een promotie-onderzoek. 
Vervolgens volgt een kenschets van het werk van een aantal mij niet bekende auteurs. Jona Oberski (die ik van naam ken) wordt apart behandeld.
Van naam ken ik Jo Spier (tekenaar); en hier volgt ook het werk van Jules Schelvis (p. 277-278), die pas recentelijk overleed, en vlak daarvoor dikwijls nog in het nieuws was. Binnen de poorten.
Ook G.L. Durlacher, met onder andere  Strepen aan de hemel.
Een bekende naam is ook Max Bueno de Mesquita, Wat hebben jullie met onze meisjes gedaan. 

Jona Oberski, Kinderjaren. Een novelle, wordt apart besproken. (p. 304-307), alsook het werk van Durlacher. Het hoofdstuk eindigt weer met de conclusies, waarin onder meer de religieuze posities , wereld- en mensbeeld.worden besproken. 

Hoofdstuk Vijf behandelt de Christelijke Memoires. 
Veel aandacht gaat naar Floris Bakels, omdat die veel religieuze reflecties bevat,. 
Dan de protestantse memoires, waarvan ik noem Corrie Ten Boom en Leo van der Tas.
Apart de katholieke memoires: ik noem slechts Anne Berendsen, met Vrouwenkamp Ravensbrück; er zijn ook geestelijken die gevangen gezeten hebben en geschreven over hun ervaringen.

Hoofdstuk VI
Overige Memoires:
Hierin onder meer de psychiater Kaas, Memoires van Yvo Pannekoek, Hellema, Sonja Prins (!) en Theun de Vries. 

Hoofdstuk 7 geeft de eindbalans, en het boek besluit met een Persoonlijk nawoord en een Summary. 

Ik heb géén afgewogen of uitgebalanceerd blog geschreven, dat ben ik me bewust. Ik heb veel nadruk gelegd op de secundaire literatuur over dit onderwerp ('Hoe is er over de Holocaust geschreven in termen van Gods- en mensbeeld) en houd het deel met de gegevens van de primaire literatuur voor mijzelf binnen handbereik. Ik heb wel het een en ander al gelezen (Abel Herzberg, Marga Minco', Armando en anderen), maar ik denk dat ik zeker nog wel meer zal gaan lezen. 
Ik vind dit een buitengewoon interessant boek, juist omdat de vraag 'hoe kan ik geloven in Gods bestaan, wetend dat de Holocaust heeft plaats gevonden' mij altijd al heeft bezig gehouden. 




Overige Memoires p. 435

The Thin Red Line, Terrence Malick, 1998.

Poster
De film is gemaakt naar het boek van James Jones, dat de  Guadalcanal Campaign behandelt. De  eerste uitgave daarvan was in 1962. James Jones nam deel aan de gevechten.
James Jones
Achter deze link vind je informatie over FEIT EN FICTIE VAN THE THIN RED LINE.
James Jones in de Tweede Wereldoorlog. The Thin Red line behandelt de slag om het eiland Guadalcanal, 1942-1943. 
Het is een eiland, in de Stille Zuidzee, en het maakt deel uit van de Salomonseilanden. Papoea Nieuw Guinea ligt dichtbij. 
De strijd van de VS tegen Japan kostte 24.000 soldaten het leven.
Terrence Mallick, regisseur. Kenmerkend voor zijn cinematografie is zijn grote aandacht voor de natuur. Dat maakt deze oorlogsfilm heel anders dan 'gewone' oorlogsfilms. 
James (Jim) Caviezel, speelde ook in The Passion of the Christ. In deze film is hij soldaat Witt, en hij is de tegenpool van eerste sergeant Edward Welsh. Hij offert zich op voor de Charlie Company. 

Uit Wikipedia: 
Het Britse protectoraat (de Britse Salomonseilanden) dateert van 1893, toen het Verenigd Koninkrijk zich de eilanden toe-eigende. In de Tweede Wereldoorlog, tijdens de Slag om de Salomonseilanden, is er hevig gevochten op en rond de eilanden, waarbij aan beide zijden vele schepen en vliegtuigen verloren zijn gegaan. In juli 1942 landden de Japanners op het eiland Guadalcanal, waarna een bittere strijd van zes maanden met de VS volgde. Meer dan 24.000 soldaten kwamen om en de Japanners moesten zich noordwaarts terugtrekken.
Mallick in 1998. De film lag al veel langer klaar, maar het lukte niet eerder hem af te krijgen. Mallick had sinds Badlands 20 jaar gezwegen.
Rechts John Travolta. Veel grootheden wilden meedoen, maar eindigden soms in kleine rolletjes. Dat gold voor Travolta, en ook voor George Clooney. 
Links Nick Nolte, als een vreselijke hoge officier. 
Het eiland is schier onneembaar. 


Ben Chaplin als soldaat Jack Bell.
Adrian Brody als Corporal Fife
Een voorbeeld van de mooie natuuropnames
De al genoemde soldaat Witt.
Hier dezelfde acteur in een andere grote rol: The Passion of the Christ. 

Woody Harrelson als Sergeant Keck, heeft het ongeluk zichzelf op te blazen. 




Hier worden de Japanners overwonnen. Tegelijk wordt daarmee het paradijs dat we in het begin zagen, verwoest. 




Dit is Elias Koteas. Hij speelt de rol van captain James  'Bugger' Staros. Hij wordt door Nick Nolte ontslagen, omdat die tegen zijn bevel is ingegaan. 

Een minimale rol voor deze celebrity.

Schommelende vrouw, heel mooi. Hij houdt zich staande door aan haar te blijven denken. Zij laat haar vechtende man in de steek voor een ander. 
Weer zo'n onwaarschijnlijk mooi natuurbeeld. 
Onder de beelden hoor je voortdurend een 'inner voice' van één van de soldaten. Het zijn allemaal bespiegelingen over de oorlog. Het maakt de film bijna poëtisch - ware het niet dat het oorlogsgeweld in volle omvang getoond wordt. Grote contrasten dus.
Als Sean Penn zegt dat er niets méér is dan deze aardkluit, kijkt Witt naar de maan...
Ook moeras op het eiland. 
Trailer
Hoe prachtig de film ook is, ik vond hem óók te lang. Er kwam geen eind aan die oorlog, en ook niet aan die 'inner voices'. 
Rogerebert vond de film mooi, maar ook schizofreen. De soldaten laten realisme zien, de voice-over poëzie/filosofie. Ik citeer: 
The movie's schizophrenia keeps it from greatness (this film has no firm idea of what it is about), but doesn't make it bad. It is, in fact, sort of fascinating: a film in the act of becoming, a field trial, an experiment in which a dreamy poet meditates on stark reality. It's like horror seen through the detachment of drugs or dementia. The soundtrack allows us to hear the thoughts of the characters, but there is no conviction that these characters would have these thoughts. They all seem to be musing in the same voice, the voice of a man who is older, more educated, more poetic and less worldly than any of these characters seem likely to be: the voice of the director.