woensdag 21 oktober 2015

De Stille Kracht, Louis Couperus, 1900.

Geweldig om deze klassieker van Couperus weer eens te herlezen!
Aanleiding was een recensie van het gelijknamige toneelstuk, 21 september jongstleden in de Trouw. HIER is het een en ander na te lezen over deze bijzondere produktie, die startte in het industrieel erfgoed Der Zollverein Essen tijdens de Ruhrtriënnale. Regisseur is Ivo van Hove, De produktie is deze maand te zien in de Stadssschouwburg. Het is een overdonderende theatermoesson, las ik. Ik was onder de indruk van de foto's!
Boekomslag; mijn uitgave is van 1974, ik herinner me nog goed de bespreking op mijn MO-studie.
Eerst maar even het boek:
Het verhaal speelt in Indonesië van eind 19e eeuw. De resident Otto van Oudijck woont met zijn promiscuë vrouw Leonie in zijn residentswoning; hij heeft een tienerzoon, Theo, en stiefdochter, Doddy, uit een eerder huwelijk, en ook nog twee kleine jongetjes uit diezelfde relatie. 
Zijn vrouw bedriegt hem met zijn oudste zoon.
In zijn werk wordt Van Oudijck tegengewerkt door de regent, een Javaan. Zijn familie gokt en maakt schulden, en heeft geen oog voor de noden van de bevolking. De zeer plichtsbewuste Van Oudijck roept de man tot de orde. Dat helpt niet, en Van Oudijck besluit hem te ontslaan. Dan komt zijn moeder bij hem, en dwars tegen alle Javaanse trots in, vernedert zij zich tot het uiterste  voor de Hollander, als hij haar familie maar de schande wil besparen. Maar Van Oudijck luistert niet, ook niet als zijn vrouw Leonie hem vraagt toe te geven.
Van dan af gaat alles mis. Er werd al gefluisterd in Laboewangi over Leonie, er gebeuren nu opeens geheimzinnige dingen: steentjes worden op onverklaarbare wijze door de ruimte gekeild, de tafel danst, een spiegel breekt, Leonie wordt in haar badkamer bezoedeld met sirih. 
Leonie vertrekt  voor een poos, Van Oudijck blijft alleen in het huis, en wordt nog vele malen erger geplaagd door de stille kracht, die hij gegoochel noemt. Maar hij gaat eraan kapot.
De sfeer in huis is geheel verziekt, ook als het gepest ophoudt. Leonie heeft nu ook Addy, de verloofde van haar dochter tot geliefde. Iedereen is jaloers op de ander, Theo op Addy, Doddy op Leonie, Otto op zijn vrouw - behalve Leonie, zij is onverschillig voor alles, en alleen maar uit op eigen genot. Van Oudijck betrapt haar met de vrouwenversierder Addy. Maar als met de stem van een ander vertelt zij hem dat hij de hand van Doddy is komen vragen! 
Dat huwelijk komt er, en Otto en Leonie gaan uit elkaar. Leonie verdwijnt naar Europa. Eva van Eldersma zal ook teruggaan naar Europa, en neemt afscheid van haar platonische vriend Van Helderen. Zij zoekt de oude resident nog een keer op. Hij is hertrouwd, met een vrouw die nog twee kleine zusjes heeft. Hij heeft ten slotte toch zijn huiselijk geluk. Maar de stille kracht heeft hem wel overwonnen.
Krantenrecensies spreken van 'overdonderende visuele en auditieve effecten:' er wordt een waar waterballet uitgevoerd, onder regie van Ivo ten Hove; de componist Harry de Wit zit twee uur aaneen achter de piano.  
Halina Reijn als Leonie 
Gijs Scholten van Asschat, als Otto van Oudijck 

Hier Halina als zichzelf. 
En nog een paar plaatjes van de voorstelling 



In de tekst komt een paar keer 'de witte hadji' voor. Dat is een Mekka-ganger. Hij symboliseert het ergste van de toverkracht, waartegen de westerlingen niet zijn opgewassen. Hij zou het fundamentalistische schrikbeeld symboliseren, volgens Ten Hove was Couperus zijn tijd ver vooruit, met zijn roman over de onverenigbaarheid van de twee culturen. 

Vanzelfsprekend bracht herlezing van het boek ook de toneeluitvoering van de jaren zeventig weer in herinnering, met Pleuni Touw onder anderen. Ik ga die zeker nog eens bekijken, en ook bloggen. 

Wat het heerlijkste was aan het herlezen van het boek waren de prachtige zinnen van Couperus. De beginzin was bijvoorbeeld heerlijk. Maar vooral indrukwekkend is de beschrijving van de moesson-regen:

'Maar de illusie van dit ochtendkrieken duurde maar een enkel ogenblik, nauwlijks enkle minuten: de zon, hoger stijgende, ontgloeide uit haar waas van maagdelijkheid, de zon bralde en stak-uit haar trotse aureool van priemende stralen, goot neer haar brandende goudschijn, godetrots te heersen haar ogenblik van die dag, want de wolken tastten zich al te samen, kwamen grauw aangevaren als strijdhorden van donkere geesten, aanspokende en blauwig diepzwart en dikzwaar loodgrijs, en overwonnen de zon en verpletterden dan de aarde onder blanke stortvallen van regen. En de avondschemering, gauw en haastig, zakkende het ene floers over het andere, was als een stelpende droefenis van aarde, natuur en leven, waarin zij vergaten die seconde van paradijs in de morgen; de witte regen ruiste neer als een alles verdrinkende weemoedsmart; de weg, de tuinen dropen, en dronken de waterval tot zij als moerasplassen en overstroming schemerden in de duistere avond. '

Indrukwekkend! Want niet alleen de regen dreigt hier, het hele vreemde van Indonesië, de stille kracht, lijkt in die regen te zitten. 
Ivo van Hove, regisseur
Moessonregen in India, 2006.
11 seconden moesson in de Indonesische jungle.
Louis Couperus
Harry de Wit, componist

Geen opmerkingen:

Een reactie posten