Afbeelding op mijn hoes
Deze film is gemaakt op de muziek met de gelijknamige titel van Benjamin Britten. Het is al weer een hele tijd geleden dat we dat oratorium hoorden uitvoeren in het Concertgebouw; we waren eer erg van onder de indruk. Nu bleek er ook nog eens een film over gemaakt te zijn: een mooie kans, dacht ik, om het stuk nog eens te beluisteren.Ik wilde de film opnemen van de tv, maar Ton zette de recorder per ongeluk uit. Grrr. Maar hij was zo lief via Amazon de film voor me te kopen. Ja, echt heel lief.
Laurence Olivier als de oude soldaat
De film gaat uit van een gedicht van Wilfred Owen, de Engelse soldaat-dichter die in de Eerste Wereldoorlog omkwam op 25-jarige leeftijd. Het gaat om het gedicht I dreamed that out of battle I escaped.Jammer genoeg ontbrak bij deze dvd de ondertiteling, ook de Engelse. Er ontging me dus nogal wat. Maar erger was, dat de combinatie heftige muziek en heftige beelden totaal niet werkte. Ik kon haast niet meer luisteren omdat de beelden me absorbeerden. Die waren soms gruwelijk. Soms deden ze me heel ouderwets aan, ouderwetser dan het jaar 1989 zou doen vermoeden. Ik vrees dat het al met al geen succes was. Ik was veel te veel afgeleid.
Tilda Swinton vond ik bij vlagen goed.
Leuk is dan wel weer, als je je eigen mening heel goed vertolkt ziet in een recensie, nog wel eentje van ver over zee, uit The New York Times .Nee, deze film is geen aanrader. Ik hoef Britten ook weer voor een tijdje niet meer te horen. Maar als dat weer komt, dan beluister ik hem zeker weten zonder deze filmbeelden erbij!
Een van de gespeelde oorlogstaferelen; veel andere waren echt.
Een stukje film.
Ten slotte voor mijzelf, om nog eens na te lezen, het gedicht van Wilfred Owen (1893-1918):
Strange meeting
It seemed that out of the battle I escaped
Down some profound dull tunnel, long since scooped
Through granites which Titanic wars had groined.
Yet also there encumbered sleepers groaned,
Too fast in thought or death to be bestirred.
Then, as I probed them, one sprang up, and stared
With piteous recognition in fixed eyes,
Lifting distressful hands as if to bless.
And by his smile, I knew that sullen hall;
By his dead smile I knew we stood in Hell.
With a thousand fears that vision's face was grained;
Yet no blood reached there from the upper ground,
And no guns thumped, or down the flues made moan.
"Strange friend," I said, "Here is no cause to mourn."
"None," said the other, "Save the undone years,
The hopelessness. Whatever hope is yours,
Was my life also; I went hunting wild
After the wildest beauty in the world,
Which lies not calm in eyes, or braided hair,
But mocks the steady running of the hour,
And if it grieves, grieves richlier than here.
For by my glee might many men have laughed,
And of my weeping something has been left,
Which must die now. I mean the truth untold,
The pity of war, the pity war distilled.
Now men will go content with what we spoiled.
Or, discontent, boil bloody, and be spilled.
They will be swift with swiftness of the tigress,
None will break ranks, though nations trek from progress.
Courage was mine, and I had mystery;
Wisdom was mine, and I had mastery;
To miss the march of this retreating world
Into vain citadels that are not walled.
Then, when much blood had clogged their chariot-wheels
I would go up and wash them from sweet wells,
Even with truths that lie too deep for taint.
I would have poured my spirit without stint
But not through wounds; not on the cess of war.
Foreheads of men have bled where no wounds were.
I am the enemy you killed, my friend.
I knew you in this dark; for so you frowned
Yesterday through me as you jabbed and killed.
I parried; but my hands were loath and cold.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten