Onder en boven: oudere uitgaven; tegenwoordig zien we een foto uit de film op het omslag. Mijn uitgave is van 2015.
Dit is een prachtig boek, een historische roman, over de bouw van het Victoriahotel in Amsterdam, aan de Prins Hendrik-kade. Rosenboom heeft daar allerlei historische gegevens in verwerkt, zoals de bouw van het Centraal Station, het Concertgebouw, het al genoemde Victoriahotel, en het Amstelhotel. Daarnaast speelt een ander deel ven het verhaal in de veenkoloniën, in Elim, bij Hoogeveen. Ook daar krijgen we een inkijkje in de plaatselijke en historische omstandigheden, zoals het 'vóór zonsopgang vuur en rook in de schoorsteen hebben' - als mensen een nieuwe hut gebouwd hadden in nog onontgonnen land; dan konden ze daar niet meer weggestuurd worden. - De teruggang binnen de turf-afstekerij, de landverhuizers naar Amerika, ouderwetse apothekers, armoede, de tijd dat er nog veel vis werd gegeten, vlees was voor de rijken (nu is het andersom!).
Elim ligt in het zuiden van Drenthe; thans Hollandscheveld. Het Elim van Publieke Werken is echter volledig fictief, aldus Rosenboom.
Even een historisch uitstapje: uit: Het Geheugen van Nederland:De landverhuizers in de negentiende eeuw maakten de oversteek onder de meest erbarmelijke omstandigheden. Toch vertrokken miljoenen Europeanen naar de nieuwe wereld. Ook uit Nederland waren dat er meer dan honderdduizend.
Van het land naar de kust
Nederlandse landverhuizers kwamen uit verschillende (vooral arme) landelijke gebieden. Het was niet eenvoudig om het geld voor de oversteek bijeen te krijgen. Vaak moesten ze daartoe hun schamele bezittingen verkopen. Men behield slechts het lijfgoed en het hoognodige. Dan begon de reis en namen de emigranten, veelal voor altijd, afscheid van de vertrouwde omgeving. Later, in de loop van de eeuw, zou de financiering van het vertrek eenvoudiger worden omdat geld kon worden geleend van reeds vooruit gereisde familieleden.
Op weg naar Amerika, 19e eeuw.
De landverhuizers reisden te voet, per paard en wagen, trekschuit, beurtvaartschipper of per trein naar de havens van Rotterdam of Amsterdam. Soms vertrok men uit buitenlandse havens zoals Antwerpen, Bremen, Liverpool of Le Havre.Er kon gebruik worden gemaakt van reisagenten die de gehele overtocht regelden.
(In het boek is dit neef Al, de factor; een soort tussenpersoon.)
Terug naar Publieke werken:
Hoofpersonen in Amsterdam zijn de vioolbouwer Walter Vedder, diens pleegzoon Theo; Ebert, die handelend optreedt namens het Victoriahotel; buurman Carstens en diens zieke vrouw.
Vedder schrijft columns in de vioolbouw terecht. Vedder wordt opgezocht door zijn neef Al uit Amerika. Hij blijkt een zogenaamde factor te zijn: iemand die als bemiddelaar de migratie regelt.
In Hoogeveen en Elim hebben we de apotheker Christof Anijs, ook een neef van Walter Vedder. Verder dokter Amshoff, Bennemin en zijn gezin, een arme Joodse familie, onder wie Johanna en kleine Pet. Verder de nieuwe apotheker Halink. Er is een stille strijd in Anijs, omdat hij dan wel de oudste apotheker is, maar niet de bevoegdheden heeft die Halink wel bezit. Hij wordt getergd door het feit dat Halink niet met hem lijkt te willen omgaan. Anijs doet zich graag voor als dokter tegenover de arme mensen die turf steken. Zijn vrouw Martha veroordeelt dat gedrag, en kijkt op hem neer. Zij zelf was de dochter van de vorige apotheker.
Oude apothekersflessen
Anijs snoept bij stress nogal graag van de teriac, een oud geneesmiddel, bedwelmend.
Oude prent, de bereiding van teriac.
Er zijn eigenlijk een aantal verhaallijnen. De belangrijkste is de lijn van de woningen van Vedder en Carstens. Die moeten worden verkocht aan het Victoriahotel, maar Vedder weigert dat. Hij hamert er maar op dat hij wil onderhandelen. Maar onderhandelen betekent bij hem alleen maar dat hij méér dan het dubbel wil dan dat hem geboden wordt. Uiteindelijk gaat de bouw van het hotel gewoon door, en worden de twee huisjes ingesloten door het hotel, zoals nog altijd te zien is. Vedder overleeft deze strijd uiteindelijk niet.
Advertentie uit 1890 van het in 1889 gebouwde hotel
Het Victoria Hotel anno 2009, met het huis van Vedder en het nog kleinere huis van zijn buurman in een inham van het gebouw.
Een tweede verhaallijn is die van Anijs, en diens ondergang. Samen met de neef uit Amsterdam beramen ze het plan, om de arme mensen uit Elim naar Amerika te doen vertrekken.
Turfwinning in Drenthe. Schoolplaat uit 1915.
Het geld van de opbrengst van het huis van Vedder zou de basis vormen voor alle kosten. Bij het welslagen van de emigratie zou dat geld dan weer terugkomen bij Vedder. Anijs werpt zich als een sociaal herder op.
Voorloper van de dokterstas, daterend uit circa 1790, gebruikt door chirurgijns en apothekers en ook te vinden bij notabelen in huis als medicijnkastje. Inclusief weegschaal en gewichtjes.
Dan is er nog de verhaallijn Vedder-Theo. Theo blijft een wat onduidelijke figuur, we kennen hem vooral uit de fantasieën van Vedder. We zien hem concreet alleen maar om geld komen vragen bij zijn weldoener. Vedder is niet de echte pleegvader, dat is Rossaert. Maar hij heeft zich altijd wel als een soort pleegvader gedragen. Hij vraagt zich ten slotte wel af of hij genoeg voor de jongen (17) gedaan heeft.Een verhaallijn die ik bij de eerste lezing van dit boek geweldig vond - ik las het al vrij snel nadat het verschenen was, in 1999) - is het verhaal van de Seyde-viool. Ebert geeft deze viool aan Vedder, omdat er een ruis in klinkt. Vedder doet er alles aan om de ruis te vinden, en elke keer haalt hij daarvoor de viool uit en in elkaar. De ruis vindt hij niet, en ten slotte verwoest hij zelfs het belangrijkste van het instrument: het oude etiket.
Een viool, gebouwd door Willem van der Sijde in Amsterdam 1691. (Foto Muziekinstrumentenfonds)
Achter dit f-gat zit het etiket; of een brandmerk. Met dit etiket gaat Vedder de fout in: hij verwoest het: het belangrijkste onderdeel van een antieke viool.
Viool-etiket (andere bouwer). From “Dictionaire universel des Luthiers” Part 1 by René Vannes (edn 1986) door Les Amis de la Musique – Bruxelles.
(M.F: me fecit, d.i: heeft mij gemaakt.)
Met dank aan Ton.
Er speelt nog een viool een rol: een oude viool van Bennemin, die Vedder in consignatie neemt, en voor $ 100,-- aan zijn neef verkoopt.Vedders rol als columnist speelt een rol, als Veritas, vooral afgezet tegenover E.Nigma.
Ten slotte is er de lijn van Johanna, die zwanger is, waarbij Anijs de bevalling doet. Daarbij geeft hij een punctie in de buik van Johanna, met het mesje uit het mohélkistje (met besnijdenisspullen). Hierbij komen plattelandsgebruiken als het vrijersvenster, en de Kolde Vrijer aan de orde.
Besnijdenisset uit de 19e eeuw. De set in dit boek moet oneindig soberder zijn geweest, gezien de armoede van de Bennemins.
Eenvoudige besnijdenis-set. Met het mesje geeft Anijs Johanna een punctie. Heel raar; net zo raar als zijn eigen besnijdenis later in het verhaal. - Maar ja.
Opvallend zijn de parallellen tussen de neven Anijs en Vedder: beiden zijn kinderloos, beiden zijn sociaal voelend. Vedder neemt Theo onder zijn hoede, al zijn leven lang. Beiden nemen het hele project van de verhuizing van de arme veldenaars op zich.
Nog opvallender zijn de karakters, en ook de vreemde karaktertrekjes die ze vertonen. Zo zijn ze allebei niet precies bevoegd voor de taak die ze uitoefenen. En allebei hebben ze er hang zichzelf omlaag te halen. Anijs bijvoorbeeld zegt de gekste dingen tegen Halink en Amshoff, om zijn gevoelens van minderwaardigheid maar de baas te blijven, en te proberen zijn positie bij hen te handhaven. Vedder is op het onbeschaafde af tegen Ebert, en probeert zich een weg te banen naar de eigenaar van het Victoriahotel, Henkenhaf.
J.M.A. Rieke, Texelse Kade voor de bouw van het Victoria Hotel 1889, Stadsarchief Amsterdam
Rosenboom kan dat erg goed: een inkijkje geven in de psychologie van wat gemankeerde mensen. Ze doen zich allebei, Vedder en Anijs, anders voor dan ze zijn, méér dan ze zijn. Dat vind ik op zichzelf interessant - al vind ik het wel, door de hand van Rosenboom, heel erg rare mensen geworden. Bijvoorbeeld vind ik het idioot, dat Christoff Anijs zichzelf besnijdt bij het grafje van het kind van Johanna. Hij doet dat, omdat hij het volk als heel trouw heeft ervaren, en wil nu zelf ook een teken van trouw tegenover hen stellen.
Onbekend, Johann Friedrich Henkenhaf met zijn hond 1886
Onbekend, Friedrich Ebert, 1901. Bovenstaande twee foto's van de site Hart van Amsterdam.
Bij deze tweede lezing vond ik het boek veel te lang, soms langdradig. Maar dat kan er goed aan liggen dat ik de afloop al ken, en er geen spanning meer is. Die was er de eerste keer natuurlijk wel.Ook vond ik Thomas' zinnen nu af en toe heel vreemd - al kan ik mijzelf tegenwerpen dat Rosenboom via de zieke geest van Anijs spreekt: (hier volgt een citaat bij de bevalling van Joanna.)
Een ijle flauwte daalde over Anijs neer als een luchtdichte stolp. De uierblanke buik, nooit eerder door hem zo gezien, zwol wellustige naar hem op, leek hem vervolgens omlaag te willen zuigen naar de zoete, deegzachte diepten van het verzwelgende vlees, en verandere toen, plagerig, voor zijn begoochelde ogen in een sloep op volle zee, rollend en slingerend over de woeste baren, nauwelijks nog in bedwang te houden door de twee vrouwen aan de riemen, die naar elkaar schreeuwden als echte zeelui in een storm, met wijd opengesperde monden waar geen geluid uit kwam.
Thomas Rosenboom.
Het boek is gelardeerd met woorden die we nu niet meer gebruiken, zoals padjongens: dit was de benaming voor de groep jongens vanaf een jaar of zestien die samen in het weekend op pad gingen.
Overigens is er ook een hele studie over rituelen rond vrijen en trouwen, waar Rosenboom ook uit geput moet hebben. Zie het gebeuren met Johanna en de KoldenVrijer: omdat ze niet zwanger werd, werd ze getreiterd en door haar vrijer verlaten.
Op de site Ons Amsterdam is te lezen wie de werkelijke bewoners van de twee door het hotel ingesloten panden zijn geweest. Rosenboom onderzocht grondig, maar zette de historie vervolgens wel naar zijn eigen hand.
Het einde van het boek is wel mooi. Ik kreeg het gevoel dat Henkenhaf bijna God de Vader was; dat het niet echt was, die ontmoeting tussen hem en Vedder. Er was ook geen andere uitweg meer over voor Vedder dan de gebodene door Rosenboom.