woensdag 28 februari 2018

Vergeten reus, Kazuo Ishiguro, 2015.

Boekomslag
Ik vond dit een nogal raadselachtig boek. Er gebeurt erg veel in, maar het was dikwijls moeilijk uit te maken wat precies de betekenis van alle gebeurtenissen was. En of er bijvoorbeeld samenhang was.  
Tegelijk maakte die raadselachtigheid ook wel de charme van het boek uit. 
Het speelt zich af in Brittanië, in de tijd dat de Romeinen er net weg waren. Er zijn nog wegen en ruïnes van hen over. Koning Arthur is al dood, maar zijn neef Gawein leeft nog, hij is een oude man. 
Ik had niet meteen door dat het een fantasy-verhaal was, met trollen, hellehonden, en draken. Ik meende nog even dat er van beeldspraak sprake was. Maar de genoemde figuren komen er wel degelijk echt in voor, en spelen een rol. 
King Arthur.
Tegelijk zijn er ook echte mensen, zoals de hoofdfiguren het oude echtpaar Axl en Beatrice. Ze wonen in een ondergrond soort gangenstelsel, ze houden veel van elkaar, en gaan op een dag op pad om hun zoon te bezoeken in een naburig dorp. Ze weten helemaal niet waarom hun kind weg is, dat gaan ze uitvinden. Hun verloren geheugen wordt in verband gebracht met een dikke mist die over het land hangt. 
Axl en Beatrice zijn Britten, maar Beatrice is ook bekend met een Saksisch dorp, waar ze als eerste naar toe gaan. Ze zoekt daar een medicijnvrouw op die haar moet helpen met een pijn die ze heeft. 
Ze ontmoeten soldaten op een brug, één van hen met lang, grijs haar is bijzonder vriendelijk tegen Beatrice. 
Arthur met zijn ridders van de tafelronde. Gawein moet hierbij zijn. 
In het dorp ontmoeten ze Heer Wistan, een Saksische krijger. Hij gaat met Axl en Beatrice mee. 
De medicijnvrouw stuurt haar weer door naar een klooster, waar een nog betere geneesheer is, Pater Jonus. 
Je merkt, dat het dwars door alle vergetelheid heen, af en toe herinneringen opduiken bij de oude mensen. Meestal zijn die donker en verontrustend.
Middeleeuws plaatje van Merlin the Wizard, die hier gedichten dicteert. Ook Merlijn komt zijdelings voor in het boek. 
In het klooster wordt het verhaal steeds ondoorzichtiger: een jongen zit gevangen in een schuur, hij is gewond, hij loopt zingend om een wagen heen, als een muildier. Het is Edwin, een jongen van twaalf, en hij is zijn moeder kwijt. Hij hoort haar stem. Zij inspireert hem, hij zal een fantastische krijger worden. Het klooster blijkt helemaal geen veilige plek te zijn, maar staat boven een gangenstelsel waar babylijkjes begraven liggen. Het is Beatrice die dit ontdekt. 
Heer Wistan doodt daar een hellehond, die in het gangenstelsel huist. Er wordt iets gezegd over de relatie van Edwin tot de draak: hij zou nu besmet zijn door de draak, hij zou met haar willen paren (of zij met hem) en zou vanaf nu met dat doel naar haar op zoek zijn. 
Knoop er maar eens een touw aan vast. 
Mijn favoriete 'wezen' uit Tolkien. 
De wagen waar Edwin omheen loopt, is een martelplaats waar mensen (monniken) aangevreten worden door vogels, om de draak te behagen. Edwin is daaraan ontkomen, als ik het goed heb begrepen, hoewel hij gewond is. Omdat de mensen denken dat zijn wond is toegebracht door trollen, willen ze hem doden. 
Dan heb ik nog overgeslagen het verhaal van de veerman, samen met dat van een vrouw met een konijn en een mes in haar hand. De veerman heeft ooit haar man overgezet naar een eiland, waar iedereen alleen is. Bij Beatrices navraag blijkt, dat de veerman altijd man en vrouw bevraagt op hun dierbare herinneringen. Alleen mensen die hun leven lang diep van elkaar gehouden hebben, zullen op het eiland elkaar nog hebben, en niet alleen zijn. 
Dit troost, maar verontrust ook wat. 
De dode konijnen komen later in een ander verband ook nog eens terug. Ik heb niet kunnen vinden of het een bijzondere betekenis had.
Hier vecht Sir Lancelot met een vriendelijke draak; een andere dus dan hier in het boek. 
Ridder Gawein, de neef van koning Arthur, rijdt rond op een oud paard, Horace. Hij doet denken aan Don Quichot. Hij voegt zich ook bij het gezelschap Axl-Beatrice-Wistan-Edwin. Gawein leeft met nog de opdracht van Arthur om de draak te doden. Hij vindt dat het alleen zijn taak is. Dat heer Wistan hetzelfde wil doen, vindt hij niet goed, omdat het hém toekomt. 
De draak Querig, die met haar mist (het is een vrouwelijk dier) vergetelheid over het land brengt, huist in een steengraf. Daarheen gaat de tocht nu.
Oude afbeelding, Gawain and the Green Knight.
Ze ontmoeten een stel kinderen die een geit vergiftigde bladeren te eten hebben gegeten. Het plan is om het dier naar Querig te brengen, dat de draak ervan zal eten en zo zal sterven. 
Ik sla een aantal avonturen over: zoals bijvoorbeeld dat Axl en Beatrice in twee manden aanééngebonden door het water verder gaan, en verderop een bootje zien, met een stervende vrouw op de bodem. Er kruipen talloze wezentjes (fantasy) haar de boot in, maar ook in de mand waarin Beatrice ligt. Axl verdrijft ze met moeite. 
Uiteindelijk bereiken de vijf mensen de berg met de reus. Daar blijkt, dat Gawein helemaal niet de opdracht had de draak te doden, maar hem integendeel te bewaken. Precies wat ook de monniken deden. Heer Wistan doodt dan Gawein, en de mist gaat optrekken. De herinneringen komen terug. 
Axl en Beatrice hebben elkaar in het verleden wel eens bedrogen. Niet voor lang, maar toch. Die ene keer dat Beatrice de schuldige was, liep de ruzie zo hoog op, dat hun zoon - van twaalf, net als Edwin! - hen verliet. Hij keerde niet weerom, en stierf bij een pestepidemie. 
De draak is dood, Axl en Beatrice ontmoeten de veerman. Die ondervraagt hen beiden, er wordt nu wat dieper op de overtocht naar het eiland ingegaan. We merken dat Axl tegenstribbelt, Beatrice haalt hem over. Hij doet mee. - Maar deed hij dat eigenlijk het hele boek al niet? Jawel, hij hield van haar en loog niet, maar hij was vroeger ook diplomaat - ook dat weten we inmiddels. 
Trollen; in dit verhaal zijn ze kwaadaardig. In andere verhalen zien ze er vrolijk en grappig uit. 
De veerman belooft hen, dat zij beiden elkaar zullen kunnen blijven zien en vasthouden op het eiland, Inmiddels is wel duidelijk, dat hun zoons graf op dat eiland is, de jongen zelf is immers al lang dood. 
De veerman stelt Beatrice gerust, hij wil het Axl ook doen. Maar Axl verdwijnt, hij gaat niet mee met zijn vrouw. 
Met dit nare en onverwachte einde blijven we zitten. Als ook met heel veel vragen. 
Dit is Charon, de veerman die de doden de rivier de Styx overbrengt naar Hades, de onderwereld. Natuurlijk doet de veerman bij Ishiguro ook aan hem denken. 
Opvallend is het aantal mensen dat (één van) hun ouders kwijt is: Edwin zijn moeder, Axl en Beatrice hun zoon, de oude soldaat bij de brug zijn ouders, de kinderen met de geiten hun ouders. Geen idee of dat nog iets betekent. 

Het boek herinnert recensenten aan onder andere Tolkien, Beowulf, en Arthur-romans.
De waardering loopt erg uiteen: In de NRC las ik bijvoorbeeld: Dit gedurfde heldenverhaal over een mythisch Brittannië en een bejaard echtpaar dat daar een gruwelijk verleden wil opdiepen, loopt uit op een pastiche. Te lang, te saai, geen echte diepgang, geen ambiguïteit en geen subtiliteit.
Bij de NPO-Cultuur daarentegen stond: Vergeten reus, sullige titel in vertaling, maar wel een meesterwerk.
De oorspronkelijke titel luidt: The Buried Giant. 
Er zijn tal van recensies te vinden, onder andere van de Independent, Cobra-Canvas en The Guardian. Veel is bijvoorbeeld geschreven over het toegepaste genre, het fantasy-verhaal.
Ishiguro won dit jaar de Nobelprijs voor de literatuur. Hij schreef eerder The Remains of the Day, een boek dat ook succesvol verfilmd werd. Hiermee schreef hij een historische roman. Never let me go is een scinece fiction-boek. Allemaal wel speciaal met de Ishiguro-methode.
Ishiguro werd in Japan geboren maar groeide vanaf zijn vijfde op in Engeland.
Eerder won hij de Bookerprize.
Beeld uit  de film The Remains of the day, Emma Thompson en Anthony Hopkins.
Siegfried Woldhek tekende Ishiguro
Kazuo Ishiguro, geboren 1954.
Ik moet natuurlijk nog wel iets zeggen of het filosofische gedeelte van het boek: is het beter te vergeten, of is het beter te onthouden? Zodra de Saksen zich herinneren hoe bloedig de Britten zich tegenover hen gedragen hebben, komen ze terug met een verschrikkelijke wraak. Zo lang ze vergeten, gebeurt dat niet. Maar ze weten dan ook niet wat hun dierbare herinneringen zijn. 
Wat me bezig blijft houden, is waarom Axl zijn vrouw toch niet volgt in de boot. 
Eigenlijk wel mooi: dat je blijft nadenken, omdat het antwoord niet voor de hand ligt.... 

zaterdag 17 februari 2018

Song to song, Terrence Mallick, 2017.

Dvd
Eerlijk waar: ik vond er niets aan, aan deze film! Hij irriteerde me zelfs, met de voice over, de vreselijk dunne, in mijn ogen zich aanstellende meisjes, de rock and roll-beelden, rare dansen, en onbegrijpelijke scenes: wie is wie, wie legt het nou met wie aan, waarom zijn ze nu opeens kwaad op elkaar?
Het zal mijn leeftijd zijn....
Mallick blijft de prachtigste beelden schieten, dát kon ik dan nog wel zien. En hier en daar vond ik ook de muziek onder de beelden leuk, oude pop-muziek vooral (Del Shannon, Runaway.).
De cast schijnt heel bijzonder te zijn, wat ik graag aanneem: Ryan Gosling, Rooney Mara, Michael Fassbender, Natalie Portman, Cate Blanchett . Maar het hielp mij niet om te genieten van de film.
Ik geef wat plaatjes, en hoop dat ieder ander er méér van geniet dan ik heb gedaan.
De interieur-plaatjes waren bijvoorbeeld prachtig. 






Ook weer mooie natuur. 







Petti Smith en Iggy Pop. 




De Kennismaking, Faxen aan Ger, Nicolien Mizee - 2017.

 
Boekomslag. Mizee werkt in de tijd van het boek (jaren negentig vorige eeuw) als model. 
Ik was gegrepen door het programma VPRO BOEKEN, van 17 september 2017, waarin Nicolien Mizee werd geïnterviewd door Jeroen van Kan. 
Een aantal dingen fascineerden me: punt één de 'adellijke taal'  die deze mevrouw bezigde. Niet alleen in haar uitspraak had ze dat ,koninklijke' (deze uitdrukking is van haarzelf), ook in haar houding sprak iets van 'hogere afkomst'. Ik denk niet dat ik me vergis, want nu, bij het bloggen, vond ik in enkele commentaren hetzelfde oordeel terug. - Maar daarover straks.
Wat ik verder fascinerend vond, was het éénrichtingsverkeer van Nicoliens faxen aan Ger. Ger, de leraar-scenarioschrijver die niet een keer terug schreef. Daarin herkende ik het wanhopige van het menselijk verlangen, sommige wensen (want dat zij wél op een antwoord hoopte staat vast) worden niet vervuld. Het is een heel proces om dat te aanvaarden. 
En het laatste aspect dat me fascineerde, was dat Jeroen van Kan haar boek vergeleek met Het Bureau van Voskuil. Hij meende, dat het zo maar zou kunnen dat er méér delen aan zitten te komen van deze eenzijdige correspondentie. 
[Inderdaad komt in april deel II uit, zag ik bij Bol.com; je kunt er alvast op inschrijven; De Porseleinkast.)
Faxen aan Ger 2 verschijnt ongeveer april 2018.
In het begin vond ik het boek niet om een touw aan vast te knopen. Maar het aardige van haar schrijfstijl is nu juist weer, dat ze de knoopjes later ontwart. Het verhaal is dan duidelijk genoeg. 
Het gaat vooral over haar eigen gedachten, en dát trok me erg aan. Ze weet precies wat ze denkt, en ze durft het ook te zeggen. Zie bijvoorbeeld het gesprek dat ze heeft met een keuringsarts: een geweldig staaltje van eerlijkheid en onverschrokkenheid. Ze is beslist iemand die ánders is dan anderen, wat bijvoorbeeld tot uiting komt in het feit dat ze niet kan en niet wil werken. Ze wordt daar gewoon wanhopig van, en doet het niet meer. Ze wil op tijd weg van gezelschappen waar ze zich niet prettig voelt. 
Ze heeft dus een uitkering nodig, en ik begreep dat ze al eerder over dat thema geschreven heeft. Zie het boek Voor God en de Sociale dienst, van 2000. Dit was haar debuut. 
Terzijde merk ik nog op, dat ze op de tv vertelde, dat ze een tijdje dakloos is geweest. Dat is voor zo'n mevrouw ook nogal wat. Dit deel van haar leven komt in dit boek niet voor, de Sociale Dienst keurt haar na dat wonderlijke gesprek af. 
Vierluik met drie andere schrijvers, De wereld van Wollebrandt  is van Mizee.
Ze verdient wel een klein beetje geld, met model staan. Ze probeert ook haar scenario's aan de man te brengen, maar vooralsnog lijkt dat niet te lukken. Ze heeft wel een aantal vrienden en een lieve oom, die haar te eten vragen, en aan wie ze bijvoorbeeld op een zeker moment een echt cadeau vraagt. 
Een belangrijk deel gaat over haar relaties, van welke die met Ger het belangrijkste is. Maar ook haar familie komt aan bod. Haar ouders komen kijken als ze moet afdansen. Haar vader gaat op het moment dat zij aan de beurt is, met zijn rug naar haar toe zitten. Haar moeder vindt een ánder meisje zo ontzettend goed. 
Ik las bij het voorbereiden van dit blog, dat 'familie' een erg heet hangijzer is. Het valt te lezen in het boek Toen kwam moeder met een mes (2003), en in Halfbroer (2015). In het eerste boek noemt ze haar moeder een 'vampiermoeder'. Toen Joyce Roodnat die term aanhaalde in een interview, daagde mevrouw Mizee-Andriessen Roodnat voor de Raad voor Journalistiek. Dat verloor mevrouw Mizee uiteraard. Ik kwam toen wel iets meer te weten over de tak Andriessen, die dus een rol speelt in de genealogie van de familie. 
De uitgever roemt Nicoliens humor, voor mij was dat nou net wat minder. Sommige grapjes hoeven voor mij helemaal niet, of ik vind ze niet echt leuk. Nee, geef mij maar haar eigen mening, en haar eigen, zonderlinge wereldopvatting. 
Overigens is ze in dit boek lesbisch, terwijl ze inmiddels getrouwd is met een zekere Rob. Maar ze behandelt ook een jeugdliefde met Charly, dus die seksuele identiteit kan twee kanten uit. 
Ger Beukenkamp is een werkelijk bestaande scenarioschrijver. Mizee kent hem van de Schrijversvakschool, waar ze in de jaren negentig les van hem kreeg. Ik vond het interessant te lezen waardoor ze zo door hem gegrepen was: 
"Tot dat moment (dat Ger voor de klas staat, AdW) had ik altijd gehoord: het schrijven moet tot je komen, het is een kwestie van je gevoel toelaten, reizen, je horizon verbreden, inspiratie opdoen, een ongrijpbaar proces. Dat was voor mij als rationeel mens altijd moeilijk te accepteren, maar ik dacht: blijkbaar snap ik het niet, blijkbaar doe ik het verkeerd.
Toen stond daar dus die vent en die legde in een paar woorden uit hoe ieder goed verhaal in elkaar zit: 'wil - conflict - climax - conclusie'. Sla 'Anna Karenina' van Tolstoj er maar op na: het klopt exact. Ik was kwaad omdat ik dacht: er bestaan dus wél regels voor het schrijven. Dus toch zoals ik altijd al dacht. Ik moest mij overgeven, ik zag: het is waar."
Trouw, in de serie De Schepping, 29 augustus 2017.
Ger Beukenkamp, 1946.
Beukenkamp had ik misschien gekend, als ik naar Nederlandse produkties had gekeken. In het boek heeft Mizee het bijvoorbeeld veel over het scenario van Emily. Beukenkamp schreef onder andere dat Emily, of het geheim van Huis ten Bosch (1996); verder onder andere Den Uyl en de affaire Lockheed (2010) en Majesteit (2010).
Dvd van de driedelige serie.
Het is wel grappig om een foto terug te vinden van de werkelijk bestaande stapel faxen van Nicolien aan Ger: 
 De faxen aan Ger. Een kastplank vol ingebonden faxvellen, keurig op datum gerubriceerd.
De schrijfster; links van het midden de faxen-kast. 
Nicolien Mizee schreef ook nog een jeugdboek, De wereld van Wollebrandt, 2016. Het maakt deel uit van een vierluik, drie andere schrijvers schreven de andere delen. 
Inmiddels geeft zij zelf les aan de Schrijversacademie, waarvan ook een vestiging zit in de bibliotheek in Haarlem. 
De faxen beslaan de periode van 1994-1997.
Op de achterflap en op veel reclamestukjes voor het boek wordt nogal eens gememoreerd dat ze Ger wil aanraken. Vooral bijten in zijn nek, en zijn buik voelen, met kwabben en haartjes en al. Natuurlijk mocht dat niet. 
Ook die hunkering naar aanraking ken ik uit eigen ervaring, en dat niet vervuld zijn. Het blijft boeiend, waarom ze hem toch als een soort Godheid blijft zien, een 'brandend braambos.' Ger is 'een denkmachine' waar ze zich aan blijft vasthouden. 
Nicolien Mizee.
Ik kom nog even terug op de familiekwestie:
De Volkskrant 2006:
Paul Witteman: ook verwant met de Andriessen: 'Inderdaad kent de Andriessendynastie zelfingenomen trekjes. Ze denken stiekem dat ze dichter bij God staan dan andere mensen', grapte Witteman begin jaren negentig in de tv-documentaire Wij Andriessen. Een paar jaar geleden maakte achternicht Nicolien Mizee de kachel aan met de eigendunk van de familie. In haar autobiografische roman Toen kwam moeder met een mes hekelt ze de 'wereldvreemde wezens die met tenenkrommende genoegzaamheid meenden dat ze nog altijd deel uitmaakten van een kunstzinnige dynastie die al generaties lang het culturele leven van het land, of dan tenminste van Haarlem bepaalde'.Witteman: 'Ik was als jongen wel jaloers op het zelfvertrouwen dat ze uitstraalden. Daar kreeg ik natuurlijk een lichte tik van mee. 
En in de NRC van 30 mei 2003 schreef Elsbeth Etty:
De nieuwe roman van Nicolien Mizee gaat over een gevaarlijk geschifte Haarlemse familie. Zit de gekte in de genen of ligt het aan de opvoeding? Schrijfster Nicolien Mizee (38) spreekt een deftige vorm van Algemeen Beschaafd Nederlands die je doorgaans alleen nog hoort in oude ... NRC 2003
Bibliotheek Haarlem, hierin ook de Schrijversacademie waar ik denk Mizee les geeft. 
Altijd leuk om te luisteren naar wat 't Hart erover te zeggen heeft....

maandag 12 februari 2018

Cécile en Elsa, strijdbare freules - een biografie; Elisabeth Leijnse, 2015.

Boekomslag
"Zoo ge ten mijnen genoegen iets aan u zoudt willen veranderen, dat, verklaar ik plechtig, zou mij ongelukkig maken. Volg in hemelsnaam geheel uwe individualiteit. Gij, mijn lieve Anna, zijt mij dierbaarder naarmate ik in u eene zelfstandige figuur zie. Och, wij worden allen toch zo ontzaglijk gedomineerd door het ons omringende; laten we toch beproeven een beetje individueel te zijn."
Citaat Cécile en Elsa, pagina 19.
Ik heb dit citaat gekozen als leitmotiv bij mijn blog over dit prachtige boek van Elisabeth Leijnse. Het is een uitspraak van de vader van de beide dames, die hij deed aan zijn vrouw vlak voor ze met elkaar trouwden. Zij zelf leefden hun dochters een hooggestemd idealisme vóór.
Jonkvrouwe Anna de Jong van Beek en Donk, moeder van de freules, 'Moedertje.' Ze was labiel van karakter, en nam tegen haar pijnen vanaf de kindertijd van haar kinderen morfine. 
Anna de Jong van Beek en Donk Nahuys, 1826-1905. 
Haar man Jan de Jong van Beek en Donk leefde van 1834 -1890. (Geen foto.)
Huize Annastate te Hintham, 1934. Woning van de ouders van Jan, Cecile en Elsa. Ze beleefden een moderne opvoeding (Fröbel), maar Cécile was ook belast met de verzorging van haar moeder. 
Friedrich Wilhem August Fröbel, pedagoog, 1782-1852. De nadruk als belangrijke ontwikkelingselementen bij jonge kinderen lag op: een plezierige leeromgeving,eigen activiteiten van kinderen, lichamelijke beweging.
In het boek volgen we de levens van de beide freules. Terzijde zij opgemerkt, dat aan hun broer Jan nauwelijks aandacht wordt besteed. 
De kindertijd van Cécile en Elsa wordt als een geheel beschreven, daarna komt eerst het leven van Cécile, daarna dat van Elsa aan de beurt. 
Links freule Cécile de Jong van Beek en Donk in Mexicaanse outfit en rechts freule Elsa de Jong van Beek en Donk, foto part. bezit Ze waren zusjes én vriendinnen, maar ze konden uiteindelijk niet meer goed samen overweg.
Cécile trouwde met Adriaen Goekoop. Een heel rijke projectontwikkelaar te Den Haag. Was ook amateur-archeoloog.
Huwelijksfoto freule Cécile de Jong van Beek en Donk en Adriaan Goekoop, 25 augustus 1890.
Adriaan Goekoop, 1859-1914. Cécile noemde hem 'Paul'. Na de scheiding ging hij weer terug naar zijn doopnaam. 
Goekoop deed financieel veel goed aan de Vrouwenbeweging, en ook aan Elsa en Diepenbrock. Het huwelijk met Cécile hield hij niet meer vol, in 1899 gingen ze uit elkaar. Goekoop hertrouwde in 1905 met Johanna Suzanne de Jongh (1877-1946), met wie hij drie kinderen kreeg. 
Goekoop bouwde in Den Haag een deel van het deftige Statenkwartier. Hij woonde in het Catshuis. 
Catshuis, Adriaan Goekooplaan 10. In 1897 aangekocht door Goekoop, hij ging hier wonen.
De kinderen van Adriaan Goekoop bij het Catshuis. Hoewel een seksuele relatie met Cécile niet bestond, kreeg hij bij zijn tweede vrouw deze drie kinderen.
Cécile schreef deze vrouwenroman, gepubliceerd in 1897. Zij bepleitte onder meer een versoepeling van de echtscheidingswetten, en het recht op vrouwenarbeid.
Hilda van Suylenburg is een tendensroman (anders gezegd: een cultroman) waarin de boodschap van het boek belangrijker is dan het verhaal. Ook wel getypeerd als emancipatieroman of didactische roman. Het verhaal van Hilda leent zich als voertuig en de thema’s van de Nederlandse vrouwenemancipatie rond 1900 worden op een natuurlijke wijze stuk voor stuk aan de orde gebracht. Juist omdat het een roman is, kon het boek de boodschap zover verspreiden. De rol die het boek speelde in de Nederlandse vrouwenemancipatie is ook wel vergeleken met de rol van De Negerhut van Oom Tom  bij de afschaffing van de slavernij in Amerika. 
Poster Nationale Tentoonstelling Vrouwenarbeid.
Een andere enorme klus waarmee Cécile aan de weg timmerde, was de Vrouwententoonstelling van 1898. Ze vervreemdde zich van sommige vrouwen, bijvoorbeeld van Aletta Jacobs, en van Henriëtte Roland Holst. 
Cécile had een enorme klus op zich genomen met het inrichten van deze tentoonstelling. Het is erg leuk om te lezen hoe haar plaats is geweest tussen allerlei bekenden van die tijd. Aletta Jacobs bijvoorbeeld bezocht de tentoonstelling niet, omdat zij een vrij huwelijk had met de radicaal Carel Gerritsen. Zij bepleitte geboortebeperking, maar Cécile was stilzwijgend tegen anticonceptie.
Aletta Jacobs 1854-1929; bezocht de vrouwententoonstelling niet. Was voor het vrije huwelijk (géén gehoorzaamheid aan de man) en vóór anti-conceptie. 
Henriëtte Roland Holst van der Schalk, 1869-1952. Ook zij had het aan de stok met Cécile, volgens haar raakten de mannen door de feministen hun baan kwijt. De feministen wilden betaald werk voor vrouwen, maar daarmee stootten ze de mannen het brood uit de mond. Ook het kiesrecht voor vrouwen (d.w.z. voor ontwikkelde vrouwen) streed volgens Roland Holst en ook volgens Domela Nieuwenhuis met de eisen van de SDAP. Aan algemeen kiesrecht voor mannen besteedde Cécile geen woord. Minachtte ze daarmee niet de lagere klassen?
Binnen het arbeidersgezin bestond geen achterstand van de vrouw tegenover de man, ze waren beiden even rechteloos. (P.J. Troelstra)
Tesselschade Arbeid Adelt: Nederlands oudste vrouwenbeweging. Bestaat nog steeds, nam ook deel aan de expositie.
===========================
Elsa trouwde met de componist Alphons Diepenbrock.
Diepenbrock door Toorop, 1900.
Nogmaals Diepenbrock; 1862-1921
Ze kregen twee dochtertjes, Johanna en Thea.
Elsa met Alfons Diepembrock en hun dochtertjes Joanna en Thea
Auf dem See van Goethe, op muziek gezet door Diepenbrock
Toevallig ken ik dit lied van Diepenbrock goed, het Wandrers Nachtlied; ik heb dit met mijn koor gezongen voorjaar 2017.
Alfons en Elsa, 1896
Het huwelijk van Elsa en Alphons was al evenmin 'echt' als dat van Cécile en Goekoop. Ze gingen (aanvankelijk) nooit met elkaar naar bed. Wel kreeg Diepenbrock een relatie met Joanna Jongkindt. 
1904, kennismaking met Jongkindt.
Elsa's leven moet bijzonder zwaar zijn geweest met deze driehoeksverhouding. Uiteindelijk zou ze haar 'wraak' beleven, door een éénjarige liefdesrelatie met Matthijs Vermeulen. 
Matthijs Vermeulen, muziekrecensent en componist. (foto 1912)
In 2011 publiceerde Erik Menkveld de mooi ingetogen roman Het grote zwijgen, die helaas veel te weinig is gelezen. Daarin beschrijft hij de langdurige driehoeksrelatie tussen Diepenbrock, Elsa en Vermeulen.
Zonder te psychologiseren laat Leijnse ons weten, dat Diepenbrock veel te veel met zijn moeder verbonden was gebleven om een normale relatie met een vrouw aan te kunnen gaan.
1890, Diepenbrocks moeder, 'Mokje'
Ouvertüre de vogels, 10 minuten, waarin je af en toe echt de vogeltjes hoort fluiten. 
Holtwick, thans Drift 45, Laren. Hier was Diepenbrock echt buiten en zal hij de vogels gehoord hebben. 
Na Jo Jongkindt ging Diepenbrock nog een relatie aan met Frieda Mooy. Elsa nam zichzelf háár relatie met Vermeulen veel meer kwalijk dan zij haar man het kwalijk nam dat hij vreemd ging. Toen hij zeer ernstig ziek was. verzoenden zij zich. Ze schijnen in goede harmonie afscheid voor het leven te hebben genomen. 
Jan Engelman, Ambrosia wat vloeit mij aan, uw schedelveld is koeler maan, en alle appels blozen. Poësie pure. Geliefde van Johanna Diepenbrock (Jang), dochter van Elsa en Alphons,  van 1938 tot aan Jangs dood in 1966. 
Ik kende Matthijs Vermeulen al van drie boeken: 
Dagboek Matthijs Vermeulen, 1944-1945, uitgave 1991
Aangrijpende brieven aan zijn gestorven vrouw Anny.
Brieven aan Thea Diepenbrock, 1945-1946; Matthijs Vermeulen, 1995.
Thea trouwde ongezien met Matthijs, zij zat in Nederland, hij in Frankrijk. Hij schreef haar hartstochtelijke brieven, die zij ook beantwoordde. Ze schrok bij de eerste ontmoeting, zo'n oude man.... Toch werd hun huwelijk gelukkig.
Biografie Matthijs Vermeulen, Ton Braas, 1997.
Cécile in Frankrijk hertrouwde met Michel Frenkel,  met wie ze een zoon kreeg. 
Cécile op latere leeftijd. 
Cécile was geen leuke vrouw, vind ik. Altijd heeft ze haar zus gedomineerd, dat is gebleven. Daardoor ging de relatie ook deels kapot, omdat Elsa het niet meer pikte. Wel bleven ze allebei mensen ondersteunen, hun goede opvoeding verloochende zich niet.
Helaas hing Cécile ook de verkeerde politieke partij aan:
Charles Maurras, leider van Action Francaise. 1868-1952. Hij was antisemiet, was o.m. tegen Dreyfuss; sympathiseerde later met Mussolini en Franco. 
Krant van de rechts-conservatieve Action Francaise; royalisten.  
Ook Cécile was rechts, en uitgesproken anti-semitisch. 
De auteur, Elisabeth Leijnse.
Elisabeth Leijnse wint Libris Geschiedenis Prijs 2016. 
Héél leuk om deze aanbeveling van Maarten 't Hart voor dit boek te horen!
Er komen tal van thema's aan de orde: het al genoemde feminisme versus het socialisme; het katholicisme: hoewel beide freules protestant waren geboren, bekeerden beiden zich tot het katholicisme. Vooral voor Elsa was het een opoffering. Ze getroostte zich die uit liefde voor haar gezin.
Freule Elisabeth,  1868-1939
Freule Cécile. 1866-1944
Voorin het boek staat een handig overzicht van de hoofdpersonages en de landhuizen waarin ze gewoond hebben. 
Sympathiek vind ik de vermelding van de dienstmeisjes in hun leven; die zijn in bijna elk boek onzichtbaar gebleven, in dit boek worden ze ten minste genoemd!
In het boek Hoog Geboren, van Ileen Montijn, (2012), komt de naam Elsa niet voor. Dat is gek! Cécile een aantal keren. 
250 jaar adellijke geschiedenis in Nederland.
Ook letterkundige grootheden komen aan de orde, bijvoorbeeld Louis Couperus, met Langs lijnen van geleidelijkheid. Verder Gorter, Lodewijk van Deijssel, en Maeterlinck. 
Nog even over de politiek: in 1917 verwierven mannen algemeen actief én passief kiesrecht. Vrouwen kregen in 1919 passief kiesrecht. 
Elsa zette een eigen logopedie-praktijk op. Ik vind haar echt bewonderenswaardig.
Van Leo Samama's hand verscheen in 2012 een biografie van Diepenbrock.