Boekomslag
Ook dit boek las ik voor de tweede keer, en ik moet zeggen dat ik het de tweede keer mooier vond dan de eerste. Ik heb intussen zeer veel bewondering gekregen voor de manier waarop deze schrijfster haar onderzoeksmateriaal verwerkt heeft in drie prachtige boeken.
De trilogie heet Weg der Geesten; het eerste boek is Niemandsland, het tweede Het oog in de deur, en het derde Weg der Geesten. Voor het laatste boek ontving Barker de Bookerprize.
Hospitaal Craiglockhart, waar deel I zich grotendeels afspeelt.
Het volgende is naar een citaat uit Trouw; het is zowel een samenvatting van het boek als een interview met Pat Barker, van 24 september 2014:
Sassoons confrontatie met Rivers legt haarscherp de gespletenheid bloot die het onvermijdelijke gevolg is van de ondraaglijke spanningen die voortvloeien uit zo'n situatie. Barker: “Die Eerste Wereldoorlog heeft in Engeland enorme sporen nagelaten. Kort na het uitbreken ervan stonden rijen vrijwilligers klaar om te gaan vechten voor een rechtvaardige zaak. Vol idealisme stortten ze zich in een oorlog die heel anders uitpakte dan ze zich hadden kunnen voorstellen: alleen al in het eerste uur sneuvelden er aan het front 60 000 man! Het bezorgde de natie een schok die nog steeds natrilt. Het valt enigszins te vergelijken met het moment waarop aan het eind van de Tweede Wereldoorlog de kampen open gingen en die verschrikkingen voor iedereen zichtbaar werden. Dat oorspronkelijke gevoel van idealisme, plichtbesef en opoffering is nooit meer echt teruggekeerd.”
Het is opvallend dat Barker, die in haar vroegere romans vooral oog had voor de positie van haar vrouwelijke personages, nu een trilogie geschreven heeft die gedomineerd wordt door mannen van wie bovendien het merendeel homoseksueel is. Barker: “Je moet niet overbewust worden van het feit dat je over mannen schrijft, want dan blokkeer je jezelf alleen maar. Bovendien schrijf je niet over mannen in het algemeen, maar over drie, vier specifieke individuen. Je bent bezig persoonlijkheden te creëren en dan raakt het gegeven dat het allemaal mannen zijn toch wat op de achtergrond. Zo was voor mij het feit dat Dr. Rivers een man was minder problematisch dan het feit dat hij niet over een visueel geheugen beschikte zoals uit de historische documenten blijkt. Als schrijver heb je toch iemands beelden van het verleden als houvast nodig om zijn innerlijk te kunnen beschrijven. Dat had hij alleen maar tijdens zijn slaap of als hij koorts had. Daarom heeft hij in de roman ook zo vaak dromen en een lichte verhoging!”
De historische Dr. Rivers
“Om een karakter te kunnen schetsen heb je het meest aan een combinatie van afstandelijkheid en betrokkenheid. Als ik over vrouwen schrijf is het niet anders: ik gebruik nooit een personage als spreekbuis voor mijn eigen opvattingen. Dat de meeste hoofdpersonen homoseksueel zijn was verdomd lastig, maar de historische figuren op wie ze gebaseerd zijn, waren nu eenmaal zo. Eerst leek het me riskant omdat het de aandacht af zou kunnen leiden van wat ik probeerde duidelijk te maken, maar op een gegeven moment realiseerde ik me dat het gevoel van mannelijke kameraadschap en de kloof tussen de seksen heel wezenlijk waren voor die Eerste Wereldoorlog.”“Die idealisering van vriendschap tussen mannen was een bijprodukt van het kostschoolsysteem dat doorgefilterd was naar alle lagen van de samenleving. Het hele idee van de padvinderij van Baden Powell was erop gebaseerd. Daarnaast was homoseksualiteit een maatschappelijk taboe dus dat zorgde voor een merkwaardige spanning. Dr. Head, die ook in mijn boek voorkomt, had in die tijd de reputatie dat hij homo's kon genezen. Hij deed dat voornamelijk door de vreugden van het huwelijk aan te prijzen, hij was zelf namelijk erg gelukkig getrouwd!”
“De ironie van de Eerste Wereldoorlog was dat veel jongemannen het zagen als de ultieme mannelijke uitdaging, maar in de praktijk was het minder heroïsch. Om het vege lijf te redden moesten de soldaten vaak urenlang bewegingsloos hurken in de loopgraven, en passiviteit was juist een eigenschap die vooral met vrouwen werd geassocieerd. Dankzij de invloed van de vrouwenbeweging die gestreden had voor recht op onderwijs en kiesrecht waren de seksen aanvankelijk dichter bij elkaar gekomen, maar plotseling werd dat proces doorkruist door de dramatische ervaringen van de mannen aan het front. Ze konden de verschrikkingen van de loopgraven niet delen met de vrouwen van wie ze hielden en al evenmin met de oudere mannen die hen aangemoedigd hadden om te gaan maar zelf thuis achter waren gebleven. Dat veroorzaakte een generatiekloof die dieper was dan normaal. Dat vertrouwen is volgens mij nog steeds niet teruggekeerd.”
(Einde citaat Trouw)
Siegfried Sassoon
Robert Graves.
Wilfred Owen
Behalve Sassoon, Graves en Wilfred Owen (de drie War Poets) spelen ook een aantal fictieve figuren een rol als patiënt van dokter Rivers. Billy Prior is de belangrijkste, hij krijgt in deel 2 en 3 de hoofdrol toebedeeld. Maar elke patiënt laat zien hoe de oorlog zijn geestelijk leven stuk heeft gemaakt. Zo is Burns niet meer in staat te eten, sinds hij tijdens de oorlog door een granaat bovenop een Duits lijk terechtkwam. Door de ontbinding barstte de buik van de Duitser open, alle viezigheid kwam in mond en neus van Burns terecht. Hij braakt veel. Prior lijdt aan nachtmerries, waarbij steeds het oog van de dode soldaat Winters (??) in zijn handen terugkomt. Prior is arrogant en wil Rivers dwingen tot een tweezijdig gesprek. Onder hypnose komen zijn herinneringen terug. Wilfred Owen stottert, net als dokter Rivers overigens. Sassoon ziet zijn dode kameraden nog steeds, maar beschouwt dat niet als hallucinaties. Hij wordt geholpen door Graves om niet voor de krijgsraad te verschijnen. Uiteindelijk keert hij terug naar de loopgraven.Rivers probeert de mannen hun verleden te laten verwerken door hen hun dromen te laten vertellen.
Er wordt een staaltje verteld van een andere dokter, Yealland, die hele andere middelen had om mannen bijvoorbeeld van hun zwijgen af te helpen. Ze worden door hem in een afgesloten kamer behandeld met elektroden in mond en keel. Hij zegt dat hij net zo lang doorgaat met stroomstoten toedenen tot ze weer spreken. Er wordt zelfs nog een elektrode op hun mondhoek geplaatst om ze te laten lachen! Het wonderlijke is, dat hij nog slaagt met deze behandeling ook! De figuur Yealland is historisch. Hij geloofde niet in het bestaan van shellshock, de mannen leden volgens hem aan gebrek aan discipline of plichtgevoel.
Prior maakt ook kennis met 4 vrouwen, die alle vier werken in de munitiefabriek. Door de zwavel hebben ze gele huids-tinten. Prior en Sarah worden verliefd op elkaar.
Barker schetst een heel rijk milieu aan personen en karakters. Ook worden de dilemma's van dokter Rivers - mannen genezen om ze weer in die gruwelijke loopgraven te laten terugkeren - goed uitgewerkt.
Ik vervolg het citaat uit Trouw van 24 september:
In het tweede deel van de trilogie, 'Het oog in de deur' concentreert Barker zich op luitenant Billy Prior, die getraumatiseerd door zijn ervaringen op het slagveld tijdelijk bij de inlichtingendienst in Engeland te werk is gesteld. Prior is een volledig fictief personage dat alle kenmerken vertoont van een gespleten persoonlijkheid. Niet voor niets is het motto van dit boek ontleend aan Stevensons roman 'Dr. Jekyll en Mr. Hyde':
Het was in moreel opzicht, en in mijn eigen persoon dat ik de diepgaande en primitieve dualiteit van de mens leerde onderscheiden; ik zag dat ik van de twee naturen die in mijn bewustzijn streden, alléén met recht kon zeggen dat ik een van beide was, doordat zij in wezen beiden in mij huisden...
Prior is afkomstig uit de arbeidersklasse, maar verkeert dankzij zijn rang in het leger op voet van gelijkheid met de 'hogere standen'. Hij is een 'tijdelijke gentleman'. Op seksueel gebied is hij een omnivoor. Hij kan zich vrijelijk bewegen tussen alle lagen van de samenleving, maar blijft tegelijk een buitenstaander die vanuit een zekere afstandelijkheid bijzonder helder kan observeren. Barker: “Een van de mythes die hij doorprikt is dat de natie tijdens de oorlog één was. Maar de klassen-tegenstellingen waren op het slagveld nog net zo sterk als bij het thuisfront. Het was eerder een kwestie van propaganda: zo werd er veel ophef gemaakt van het feit dat Lady Cynthia Asquith als vrijwilliger dienst had genomen in een munitiefabriek. Wat ze er niet bij vertelden was dat ze daar twee uur per week werkte naast vrouwen die twaalf uur per dag en zes dagen per week datzelfde werk stonden te doen! Dat noemden ze dan gelijkheid. De oorlog heeft het klassensysteem juist zichtbaar gemaakt. Een man als Sassoon, die voor de oorlog een comfortabel leventje op het platteland leidde, had geen idee van wat de industriële revolutie had aangericht. In contact met zijn manschappen kwam hij er pas achter wat voor enorme verschillen er in de samenleving waren ontstaan.”
Ik citeer nu Wikipedia:
The Eye in the Door is a novel by Pat Barker, first published in 1993, and forming the second part of the Regeneration trilogy.
The Eye in the Door is set in London, beginning in mid-April, 1918, and continues the interwoven stories of Dr William Rivers, Billy Prior, and Siegfried Sassoon begun in Regeneration. It ends some time before the conclusion of the First World War later the same year. The third part of the trilogy, The Ghost Road, continues the story.
Whereas Regeneration is an anomalous, but not unique, mixture of fact and fiction, The Eye in the Door acknowledges real events, including the campaign against homosexuals being waged that year by right-wing MP Noel Pemberton Billing, but remains consistently within the realm of fiction. This grants Barker more freedom to explore her characters and their actions, the descriptions of which might be considered slanderous (= lasterlijk, AdW) if attributed to real people. A major theme of the book, Prior's intense and indiscriminate bisexuality, is effectively contrasted with Rivers's tepid asexuality and Sassoon's pure homosexuality. Greater fictional scope also permits a deeper treatment of the psychological, political, and professional life of the central character, Billy Prior.
Einde citaat Wikipedia.
Het volgende citaat komt uit www.enotes.com, en is een uittreksel van het grootste deel van Het oog in de deur:
In many respects The Eye in the Door is a sequel to Pat Barker’s 1992 novel Regeneration. Barker found the sources for both novels in accounts of the lives of two historical figures—the famous antiwar poet Siegfried Sassoon and William Rivers, a neurologist who treated soldiers who had returned from the front in World War I. The real Rivers actually worked at Craiglockhart, a hospital in Scotland, and he did treat Sassoon there in 1917 and in London in 1918. Barker’s imagination transforms these historical sources and creates complex literary characters who interact with one another and with a variety of wholly imagined characters. One of the imagined characters in Regeneration was Billy Prior, who suffered from shell shock, now known as post-traumatic stress disorder. He was discharged from the hospital and assigned to permanent home service. Sassoon was discharged to active duty in November, 1917. The Eye in the Door continues Barker’s exploration of their lives and adds Charles Manning, an officer wounded in France and now suffering panic attacks. Prior is Rivers’ patient in his London clinic, and Sassoon appears late in the novel when he is sent to an American Red Cross hospital in London after suffering a minor head wound at the front. Rivers is called in by Sassoon’s attending physician because of recurring symptoms of emotional distress.
In Regeneration her focus was on the psychological impact of war on the combatants. The horrors of post-traumatic stress disorder are made vivid by the soldiers’ nightmares and flashbacks. In The Eye in the DoorBarker broadens her approach to include an indictment of repression and paranoia on the home front. The issues she raises reflect the contradictions and incongruities that are the basis of people’s lives in a country at war.
Billy Prior’s psychological crisis dominates The Eye in the Door. After successful treatment at Craiglockhart, Prior is discharged and sent to London to work in an intelligence unit in the Ministry of Munitions. There he investigates the activities of notorious pacifists. The woman he is sent to interview in a prison outside London is Beattie Roper, an elderly woman with whom he lived for a year when he was a small child. Her daughter, Hettie, was one of his closest friends. Prior’s return to his roots forces him to address the question of his allegiance—to the people he grew up with and to his country.
When Prior interviews Beattie, he begins to suspect that she was framed. He knows that she is a pacifist who hides deserters and helps provide them safe passage to Ireland. She is in prison, however, because she has been implicated in a plot to assassinate the prime minister. Actually, she had no part in such a plot: An informant, Lionel Spragge, hired by the Ministry of Munitions, altered the facts to implicate her. Why this need to imprison an old woman for life? Prior suspects that the Ministry of War has made Beattie a scapegoat. She will be a lesson to others. Clearly, Beattie is not under the control of German spies or other agents of a secret British organization. Her allegiance is to her children and to the young men she believes should not be sent to die in the trenches of France. In a time of war, however, governments will not tolerate any actions that may be construed as attacks upon the established order. Everyone must be on the same side; thus Beattie is sacrificed to “the cause.”
Another instance of the government’s repression is its treatment of homosexuals during the war. Certain people within the War Ministry believed that gays and lesbians were part of an intricate German plot to undermine the foundations of British culture and the British government. One of the people most afraid of exposure is Charles Manning. He returned from the front with a severely damaged knee and knows that he will never be sent back to the trenches. Still, he has repeated flashbacks of horrific scenes, and he suffers from panic attacks. Manning is happily married, and he loves his children, but he also has a secret life as a gay man. He has come to accept that part of his identity, but he is vulnerable because his homosexuality defines him as a pervert and as a criminal. He is terrified that someone will turn him in.
The fears that are provoked when paranoia and repression hold sway are evoked by the guiding metaphor of the novel, the eye in the door.
In Regeneration her focus was on the psychological impact of war on the combatants. The horrors of post-traumatic stress disorder are made vivid by the soldiers’ nightmares and flashbacks. In The Eye in the DoorBarker broadens her approach to include an indictment of repression and paranoia on the home front. The issues she raises reflect the contradictions and incongruities that are the basis of people’s lives in a country at war.
Billy Prior’s psychological crisis dominates The Eye in the Door. After successful treatment at Craiglockhart, Prior is discharged and sent to London to work in an intelligence unit in the Ministry of Munitions. There he investigates the activities of notorious pacifists. The woman he is sent to interview in a prison outside London is Beattie Roper, an elderly woman with whom he lived for a year when he was a small child. Her daughter, Hettie, was one of his closest friends. Prior’s return to his roots forces him to address the question of his allegiance—to the people he grew up with and to his country.
When Prior interviews Beattie, he begins to suspect that she was framed. He knows that she is a pacifist who hides deserters and helps provide them safe passage to Ireland. She is in prison, however, because she has been implicated in a plot to assassinate the prime minister. Actually, she had no part in such a plot: An informant, Lionel Spragge, hired by the Ministry of Munitions, altered the facts to implicate her. Why this need to imprison an old woman for life? Prior suspects that the Ministry of War has made Beattie a scapegoat. She will be a lesson to others. Clearly, Beattie is not under the control of German spies or other agents of a secret British organization. Her allegiance is to her children and to the young men she believes should not be sent to die in the trenches of France. In a time of war, however, governments will not tolerate any actions that may be construed as attacks upon the established order. Everyone must be on the same side; thus Beattie is sacrificed to “the cause.”
Another instance of the government’s repression is its treatment of homosexuals during the war. Certain people within the War Ministry believed that gays and lesbians were part of an intricate German plot to undermine the foundations of British culture and the British government. One of the people most afraid of exposure is Charles Manning. He returned from the front with a severely damaged knee and knows that he will never be sent back to the trenches. Still, he has repeated flashbacks of horrific scenes, and he suffers from panic attacks. Manning is happily married, and he loves his children, but he also has a secret life as a gay man. He has come to accept that part of his identity, but he is vulnerable because his homosexuality defines him as a pervert and as a criminal. He is terrified that someone will turn him in.
The fears that are provoked when paranoia and repression hold sway are evoked by the guiding metaphor of the novel, the eye in the door.
Clips of the 'Regeneration' movie (based on Pat Barker's books) starring Jonathan Pryce as W.H.R Rivers, James Wilby as Siegfried Sassoon and Stuart Bunce as Wilfred Owen. The song is 'The Show Must Go On' by Queen.
Schilderij van Jenny van der Scheer, gemaakt n.a.v. trilogie Pat Barker
Pat Barker
In het laatste deel van de trilogie, 'Weg der geesten', belicht Barker een andere kant van de historische Dr. Rivers; voordat hij zich specialiseerde in de neurologie heeft hij als antropoloog veldwerk verricht onder de bevolking van Melanesië. Hij onderzocht er de achtergrond van het koppensnellen en de rituele stammenoorlogen die er af en toe uitbraken.
Barker: “Die avonturen geven een wat bredere kijk op zijn persoonlijkheid. In het eerste deel zit hij voornamelijk achter zijn bureau, als een soort bewegend behang. Ik vond dat hij meer diepte moest krijgen. Bovendien kon ik door het inlassen van die fragmenten uit zijn verleden een parallel aanbrengen tussen de cultuur van het oorlogvoeren bij ons in Europa en een totaal ander deel van de wereld met een compleet verschillende beschaving. Ik kon daardoor ook thema's als de seksualisering van het geweld aan de orde stellen: de vrouwen die de zee inlopen om hun mannen te begroeten die terugkeren van een geslaagde koppensnellersexpeditie verschillen niet zo erg van de vrouwen bij ons die met bewonderende blikken naar de oorlogsverwondingen van de soldaten kijken. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak had iedereen nog sterk het idee dat deze oorlog een eind zou maken aan alle oorlogen in de geschiedenis. In Melanesië is er daadwerkelijk een eind gemaakt aan de oorlogspraktijken door het ingrijpen van het Brits koloniale gezag. Een gevolg was wel dat die bevolking ontredderd achterbleef omdat ze beroofd was van een waardensysteem dat op een oorlogscultuur was gebaseerd. Zo zijn er allerlei interessante paralellen te trekken. Hoort oorlogvoeren bij de menselijke soort? We beschikken in ieder geval over het ongelukkige vermogen om soortgenoten van hun menselijkheid te beroven door te doen alsof ze dieren zijn. Dat lijkt me het gevaarlijkste wapen waar de mens over beschikt.”
Einde citaat Trouw.
In het laatste deel wisselen de hoofdstukken Prior en Rivers elkaar af. Rivers deed onderzoek samen met Hocart, vooral in het contact met Njiru, de dorpsoudste. Een mismaakte, maar wijze man, die contact met de geesten onderhoudt. Het zijn flashbacks van Rivers zelf, van wie we ook nog de ervaringen lezen die hij als werkzaam en overbelast arts heeft. Van Prior lezen we fictieve dagboekbladzijden aan het front. Hij is toch teruggekeerd, ondanks dat hem de mogelijkheid was geboden door Manning (een homoseksuele officier met vrouw en kinderen met wie Prior iets had) om een gemakkelijk baantje te aanvaarden. Billy weigert, net als Sassoon kan hij zijn kameraden aan het front niet in de steek laten. Hij en zijn mannen overnachten in kapotgeschoten dorpen in Noord-Frankrijk, voor ze weer naar het front moeten. Als dat ten slotte gebeurt, raakt een soldaat van zijn compagnie, Hallet, gruwelijk verwond, zijn hersenen zijn na een schot half uit zijn hoofd komen te hangen, maar hij blijft leven! Hallet sterft in het ziekenhuis in aanwezigheid van zijn familie en van dokter Rivers. De oorlog loopt bijna ten einde, maar ook Owen sneuvelt. Ten slotte ook Prior zelf, terwijl hij en zijn mannen een (alweer!) onmogelijke opdracht trachten te volbrengen.
Het is werkelijk indrukwekkend hoe Pat Barker drie verschillende, en toch op elkaar aansluitende werken heeft geschreven, die alle drie een ander aspect van de gevolgen van de Grote Oorlog weergeven.
Nu ik het voor de tweede keer uit heb, ben ik vooral stil over deel drie. Barker legt nergens een opgelegd verband aan tussen Rivers onderzoek in Melanesië en Europa. Toch word iets heel intens voelbaar. Ik denk dat het is omdat in beide werelden de dood - de geesten - op een heel bijzondere manier centraal staat.