zaterdag 27 september 2014

Eerste Wereldoorlog: de Pat Barker-trilogie 1991-1995

Boekomslag
Ook dit boek las ik voor de tweede keer, en ik moet zeggen dat ik het de tweede keer mooier vond dan de eerste. Ik heb intussen zeer veel bewondering gekregen voor de manier waarop deze schrijfster haar onderzoeksmateriaal verwerkt heeft in drie prachtige boeken.
De trilogie heet Weg der Geesten; het eerste boek is Niemandsland, het tweede Het oog in de deur, en het derde Weg der Geesten. Voor het laatste boek ontving Barker de Bookerprize.
Hospitaal Craiglockhart, waar deel I zich grotendeels afspeelt.
 
Het volgende is naar een citaat uit Trouw; het is zowel een samenvatting van het boek als een interview met Pat Barker, van 24 september 2014:
 
Het eerste deel Niemandsland speelt zich af in een militair hospitaal in het Schotse Craiglockhart waar de neuroloog en psychiater Dr. Rivers de slachtoffers van een 'Shell-shock' behandelt om ze uiteindelijk weer naar het front terug te kunnen sturen. In Niemandsland draait het vooral om de confrontatie tussen Dr. Rivers en Siegfried Sassoon, een oorlogsheld die in juli 1917 opzien baarde met zijn 'Manifest van een soldaat', een furieuze aanklacht tegen de gevoelloze zelfgenoegzaamheid van het thuisfront dat de zinloze voortzetting van die ondraaglijke ellende aanzag zonder zich er een voorstelling van te kunnen maken. Samen met Wilfred Owen, die ook in deze roman figureert, behoort Sassoon tot de Engelse 'war-poets', dichters die hun ervaringen met het oorlogsgeweld op een aangrijpende wijze vorm gegeven hebben.
Sassoons confrontatie met Rivers legt haarscherp de gespletenheid bloot die het onvermijdelijke gevolg is van de ondraaglijke spanningen die voortvloeien uit zo'n situatie. Barker: “Die Eerste Wereldoorlog heeft in Engeland enorme sporen nagelaten. Kort na het uitbreken ervan stonden rijen vrijwilligers klaar om te gaan vechten voor een rechtvaardige zaak. Vol idealisme stortten ze zich in een oorlog die heel anders uitpakte dan ze zich hadden kunnen voorstellen: alleen al in het eerste uur sneuvelden er aan het front 60 000 man! Het bezorgde de natie een schok die nog steeds natrilt. Het valt enigszins te vergelijken met het moment waarop aan het eind van de Tweede Wereldoorlog de kampen open gingen en die verschrikkingen voor iedereen zichtbaar werden. Dat oorspronkelijke gevoel van idealisme, plichtbesef en opoffering is nooit meer echt teruggekeerd.”
Het is opvallend dat Barker, die in haar vroegere romans vooral oog had voor de positie van haar vrouwelijke personages, nu een trilogie geschreven heeft die gedomineerd wordt door mannen van wie bovendien het merendeel homoseksueel is. Barker: “Je moet niet overbewust worden van het feit dat je over mannen schrijft, want dan blokkeer je jezelf alleen maar. Bovendien schrijf je niet over mannen in het algemeen, maar over drie, vier specifieke individuen. Je bent bezig persoonlijkheden te creëren en dan raakt het gegeven dat het allemaal mannen zijn toch wat op de achtergrond. Zo was voor mij het feit dat Dr. Rivers een man was minder problematisch dan het feit dat hij niet over een visueel geheugen beschikte zoals uit de historische documenten blijkt. Als schrijver heb je toch iemands beelden van het verleden als houvast nodig om zijn innerlijk te kunnen beschrijven. Dat had hij alleen maar tijdens zijn slaap of als hij koorts had. Daarom heeft hij in de roman ook zo vaak dromen en een lichte verhoging!”
De historische Dr. Rivers
“Om een karakter te kunnen schetsen heb je het meest aan een combinatie van afstandelijkheid en betrokkenheid. Als ik over vrouwen schrijf is het niet anders: ik gebruik nooit een personage als spreekbuis voor mijn eigen opvattingen. Dat de meeste hoofdpersonen homoseksueel zijn was verdomd lastig, maar de historische figuren op wie ze gebaseerd zijn, waren nu eenmaal zo. Eerst leek het me riskant omdat het de aandacht af zou kunnen leiden van wat ik probeerde duidelijk te maken, maar op een gegeven moment realiseerde ik me dat het gevoel van mannelijke kameraadschap en de kloof tussen de seksen heel wezenlijk waren voor die Eerste Wereldoorlog.”
“Die idealisering van vriendschap tussen mannen was een bijprodukt van het kostschoolsysteem dat doorgefilterd was naar alle lagen van de samenleving. Het hele idee van de padvinderij van Baden Powell was erop gebaseerd. Daarnaast was homoseksualiteit een maatschappelijk taboe dus dat zorgde voor een merkwaardige spanning. Dr. Head, die ook in mijn boek voorkomt, had in die tijd de reputatie dat hij homo's kon genezen. Hij deed dat voornamelijk door de vreugden van het huwelijk aan te prijzen, hij was zelf namelijk erg gelukkig getrouwd!”
“De ironie van de Eerste Wereldoorlog was dat veel jongemannen het zagen als de ultieme mannelijke uitdaging, maar in de praktijk was het minder heroïsch. Om het vege lijf te redden moesten de soldaten vaak urenlang bewegingsloos hurken in de loopgraven, en passiviteit was juist een eigenschap die vooral met vrouwen werd geassocieerd. Dankzij de invloed van de vrouwenbeweging die gestreden had voor recht op onderwijs en kiesrecht waren de seksen aanvankelijk dichter bij elkaar gekomen, maar plotseling werd dat proces doorkruist door de dramatische ervaringen van de mannen aan het front. Ze konden de verschrikkingen van de loopgraven niet delen met de vrouwen van wie ze hielden en al evenmin met de oudere mannen die hen aangemoedigd hadden om te gaan maar zelf thuis achter waren gebleven. Dat veroorzaakte een generatiekloof die dieper was dan normaal. Dat vertrouwen is volgens mij nog steeds niet teruggekeerd.”
(Einde citaat Trouw)
Siegfried Sassoon 
Robert Graves.
Wilfred Owen 
Behalve Sassoon, Graves en Wilfred Owen (de drie War Poets) spelen ook een aantal fictieve figuren een rol als patiënt van dokter Rivers. Billy Prior is de belangrijkste, hij krijgt in deel 2 en 3 de  hoofdrol toebedeeld. Maar elke patiënt laat zien hoe de oorlog zijn geestelijk leven stuk heeft gemaakt. Zo is Burns niet meer in staat te eten, sinds hij tijdens de oorlog door een granaat bovenop een Duits lijk terechtkwam. Door de ontbinding barstte de buik van de Duitser open, alle viezigheid kwam in mond en neus van Burns terecht. Hij braakt veel. Prior lijdt aan nachtmerries, waarbij steeds het oog van de dode soldaat Winters (??)  in zijn handen  terugkomt. Prior is arrogant en wil Rivers dwingen tot een tweezijdig gesprek. Onder hypnose komen zijn herinneringen terug. Wilfred Owen stottert, net als dokter Rivers overigens. Sassoon ziet zijn dode kameraden nog steeds, maar beschouwt dat niet als hallucinaties. Hij wordt geholpen door Graves om niet voor de krijgsraad te verschijnen. Uiteindelijk keert hij terug naar de loopgraven.
Rivers probeert de mannen hun verleden te laten verwerken door hen hun dromen te laten vertellen.
Er wordt een staaltje verteld van een andere dokter, Yealland, die hele andere middelen had om mannen bijvoorbeeld van hun zwijgen af te helpen. Ze worden door hem in een afgesloten kamer behandeld met elektroden in mond en keel. Hij zegt dat hij net zo lang doorgaat met stroomstoten toedenen tot ze weer spreken. Er wordt zelfs nog een elektrode op hun mondhoek geplaatst om ze te laten lachen! Het wonderlijke is, dat hij nog slaagt met deze behandeling ook! De figuur Yealland is historisch. Hij geloofde niet in het bestaan van shellshock, de mannen leden volgens hem aan gebrek aan discipline of plichtgevoel.
Prior maakt ook kennis met 4 vrouwen, die alle vier werken in de munitiefabriek. Door de zwavel hebben ze gele huids-tinten. Prior en Sarah worden verliefd op elkaar.
Barker schetst een  heel rijk milieu aan personen en karakters. Ook worden de dilemma's van dokter Rivers - mannen genezen om ze weer in die gruwelijke loopgraven te laten terugkeren - goed uitgewerkt.

Ik vervolg het citaat uit Trouw van 24 september:

In het tweede deel van de trilogie, 'Het oog in de deur' concentreert Barker zich op luitenant Billy Prior, die getraumatiseerd door zijn ervaringen op het slagveld tijdelijk bij de inlichtingendienst in Engeland te werk is gesteld. Prior is een volledig fictief personage dat alle kenmerken vertoont van een gespleten persoonlijkheid. Niet voor niets is het motto van dit boek ontleend aan Stevensons roman 'Dr. Jekyll en Mr. Hyde':

Het was in moreel opzicht, en in mijn eigen persoon dat ik de diepgaande en primitieve dualiteit van de mens leerde onderscheiden; ik zag dat ik van de twee naturen die in mijn bewustzijn streden, alléén met recht kon zeggen dat ik een van beide was, doordat zij in wezen beiden in mij huisden...

Prior is afkomstig uit de arbeidersklasse, maar verkeert dankzij zijn rang in het leger op voet van gelijkheid met de 'hogere standen'. Hij is een 'tijdelijke gentleman'. Op seksueel gebied is hij een omnivoor. Hij kan zich vrijelijk bewegen tussen alle lagen van de samenleving, maar blijft tegelijk een buitenstaander die vanuit een zekere afstandelijkheid bijzonder helder kan observeren. Barker: “Een van de mythes die hij doorprikt is dat de natie tijdens de oorlog één was. Maar de klassen-tegenstellingen waren op het slagveld nog net zo sterk als bij het thuisfront. Het was eerder een kwestie van propaganda: zo werd er veel ophef gemaakt van het feit dat Lady Cynthia Asquith als vrijwilliger dienst had genomen in een munitiefabriek. Wat ze er niet bij vertelden was dat ze daar twee uur per week werkte naast vrouwen die twaalf uur per dag en zes dagen per week datzelfde werk stonden te doen! Dat noemden ze dan gelijkheid. De oorlog heeft het klassensysteem juist zichtbaar gemaakt. Een man als Sassoon, die voor de oorlog een comfortabel leventje op het platteland leidde, had geen idee van wat de industriële revolutie had aangericht. In contact met zijn manschappen kwam hij er pas achter wat voor enorme verschillen er in de samenleving waren ontstaan.”

Ik citeer nu Wikipedia:

The Eye in the Door is a novel by Pat Barker, first published in 1993, and forming the second part of the Regeneration trilogy.
The Eye in the Door is set in London, beginning in mid-April, 1918, and continues the interwoven stories of Dr William Rivers, Billy Prior, and Siegfried Sassoon begun in Regeneration. It ends some time before the conclusion of the First World War later the same year. The third part of the trilogy, The Ghost Road, continues the story.
Whereas Regeneration is an anomalous, but not unique, mixture of fact and fiction, The Eye in the Door acknowledges real events, including the campaign against homosexuals being waged that year by right-wing MP Noel Pemberton Billing, but remains consistently within the realm of fiction. This grants Barker more freedom to explore her characters and their actions, the descriptions of which might be considered slanderous (= lasterlijk, AdW) if attributed to real people. A major theme of the book, Prior's intense and indiscriminate bisexuality, is effectively contrasted with Rivers's tepid asexuality and Sassoon's pure homosexuality. Greater fictional scope also permits a deeper treatment of the psychological, political, and professional life of the central character, Billy Prior.

Einde citaat Wikipedia.

Het volgende citaat  komt uit www.enotes.com, en is een uittreksel van het grootste deel van Het oog in de deur:

In many respects The Eye in the Door is a sequel to Pat Barker’s 1992 novel Regeneration. Barker found the sources for both novels in accounts of the lives of two historical figures—the famous antiwar poet Siegfried Sassoon and William Rivers, a neurologist who treated soldiers who had returned from the front in World War I. The real Rivers actually worked at Craiglockhart, a hospital in Scotland, and he did treat Sassoon there in 1917 and in London in 1918. Barker’s imagination transforms these historical sources and creates complex literary characters who interact with one another and with a variety of wholly imagined characters. One of the imagined characters in Regeneration was Billy Prior, who suffered from shell shock, now known as post-traumatic stress disorder. He was discharged from the hospital and assigned to permanent home service. Sassoon was discharged to active duty in November, 1917. The Eye in the Door continues Barker’s exploration of their lives and adds Charles Manning, an officer wounded in France and now suffering panic attacks. Prior is Rivers’ patient in his London clinic, and Sassoon appears late in the novel when he is sent to an American Red Cross hospital in London after suffering a minor head wound at the front. Rivers is called in by Sassoon’s attending physician because of recurring symptoms of emotional distress.
In Regeneration her focus was on the psychological impact of war on the combatants. The horrors of post-traumatic stress disorder are made vivid by the soldiers’ nightmares and flashbacks. In The Eye in the DoorBarker broadens her approach to include an indictment of repression and paranoia on the home front. The issues she raises reflect the contradictions and incongruities that are the basis of people’s lives in a country at war.
Billy Prior’s psychological crisis dominates The Eye in the Door. After successful treatment at Craiglockhart, Prior is discharged and sent to London to work in an intelligence unit in the Ministry of Munitions. There he investigates the activities of notorious pacifists. The woman he is sent to interview in a prison outside London is Beattie Roper, an elderly woman with whom he lived for a year when he was a small child. Her daughter, Hettie, was one of his closest friends. Prior’s return to his roots forces him to address the question of his allegiance—to the people he grew up with and to his country.
When Prior interviews Beattie, he begins to suspect that she was framed. He knows that she is a pacifist who hides deserters and helps provide them safe passage to Ireland. She is in prison, however, because she has been implicated in a plot to assassinate the prime minister. Actually, she had no part in such a plot: An informant, Lionel Spragge, hired by the Ministry of Munitions, altered the facts to implicate her. Why this need to imprison an old woman for life? Prior suspects that the Ministry of War has made Beattie a scapegoat. She will be a lesson to others. Clearly, Beattie is not under the control of German spies or other agents of a secret British organization. Her allegiance is to her children and to the young men she believes should not be sent to die in the trenches of France. In a time of war, however, governments will not tolerate any actions that may be construed as attacks upon the established order. Everyone must be on the same side; thus Beattie is sacrificed to “the cause.”
Another instance of the government’s repression is its treatment of homosexuals during the war. Certain people within the War Ministry believed that gays and lesbians were part of an intricate German plot to undermine the foundations of British culture and the British government. One of the people most afraid of exposure is Charles Manning. He returned from the front with a severely damaged knee and knows that he will never be sent back to the trenches. Still, he has repeated flashbacks of horrific scenes, and he suffers from panic attacks. Manning is happily married, and he loves his children, but he also has a secret life as a gay man. He has come to accept that part of his identity, but he is vulnerable because his homosexuality defines him as a pervert and as a criminal. He is terrified that someone will turn him in.
The fears that are provoked when paranoia and repression hold sway are evoked by the guiding metaphor of the novel, the eye in the door. 

Clips of the 'Regeneration' movie (based on Pat Barker's books) starring Jonathan Pryce as W.H.R Rivers, James Wilby as Siegfried Sassoon and Stuart Bunce as Wilfred Owen. The song is 'The Show Must Go On' by Queen.
Schilderij van Jenny van der Scheer, gemaakt n.a.v. trilogie Pat Barker 
Pat Barker
 
Vervolg citaat Trouw:

In het laatste deel van de trilogie, 'Weg der geesten', belicht Barker een andere kant van de historische Dr. Rivers; voordat hij zich specialiseerde in de neurologie heeft hij als antropoloog veldwerk verricht onder de bevolking van Melanesië. Hij onderzocht er de achtergrond van het koppensnellen en de rituele stammenoorlogen die er af en toe uitbraken.
Barker: “Die avonturen geven een wat bredere kijk op zijn persoonlijkheid. In het eerste deel zit hij voornamelijk achter zijn bureau, als een soort bewegend behang. Ik vond dat hij meer diepte moest krijgen. Bovendien kon ik door het inlassen van die fragmenten uit zijn verleden een parallel aanbrengen tussen de cultuur van het oorlogvoeren bij ons in Europa en een totaal ander deel van de wereld met een compleet verschillende beschaving. Ik kon daardoor ook thema's als de seksualisering van het geweld aan de orde stellen: de vrouwen die de zee inlopen om hun mannen te begroeten die terugkeren van een geslaagde koppensnellersexpeditie verschillen niet zo erg van de vrouwen bij ons die met bewonderende blikken naar de oorlogsverwondingen van de soldaten kijken. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak had iedereen nog sterk het idee dat deze oorlog een eind zou maken aan alle oorlogen in de geschiedenis. In Melanesië is er daadwerkelijk een eind gemaakt aan de oorlogspraktijken door het ingrijpen van het Brits koloniale gezag. Een gevolg was wel dat die bevolking ontredderd achterbleef omdat ze beroofd was van een waardensysteem dat op een oorlogscultuur was gebaseerd. Zo zijn er allerlei interessante paralellen te trekken. Hoort oorlogvoeren bij de menselijke soort? We beschikken in ieder geval over het ongelukkige vermogen om soortgenoten van hun menselijkheid te beroven door te doen alsof ze dieren zijn. Dat lijkt me het gevaarlijkste wapen waar de mens over beschikt.”

Einde citaat Trouw.

In het laatste deel wisselen de hoofdstukken Prior en Rivers elkaar af. Rivers deed onderzoek samen met Hocart, vooral in het contact met Njiru, de dorpsoudste. Een mismaakte, maar wijze man, die contact met de geesten onderhoudt. Het zijn flashbacks van Rivers zelf, van wie we ook nog de ervaringen lezen die hij als werkzaam en overbelast arts heeft. Van Prior lezen we fictieve dagboekbladzijden aan het front. Hij is toch teruggekeerd, ondanks dat hem de mogelijkheid was geboden door Manning (een homoseksuele officier met vrouw en kinderen met wie Prior iets had) om een gemakkelijk baantje te aanvaarden. Billy weigert, net als Sassoon kan hij zijn kameraden aan het front niet in de steek laten. Hij en zijn mannen overnachten in kapotgeschoten dorpen in Noord-Frankrijk, voor ze weer naar het front moeten. Als dat ten slotte gebeurt, raakt een soldaat van zijn compagnie, Hallet, gruwelijk verwond, zijn hersenen zijn na een schot half uit zijn hoofd komen te hangen, maar hij blijft leven! Hallet sterft in het ziekenhuis in aanwezigheid van zijn familie en van dokter Rivers. De oorlog loopt bijna ten einde, maar ook Owen sneuvelt. Ten slotte ook Prior zelf, terwijl hij en zijn mannen een (alweer!) onmogelijke opdracht trachten te volbrengen.

Het is werkelijk indrukwekkend hoe Pat Barker drie verschillende, en toch op elkaar aansluitende werken heeft geschreven, die alle drie een ander aspect van de gevolgen van de Grote Oorlog weergeven.
Nu ik het voor de tweede keer uit heb, ben ik vooral stil over deel drie. Barker legt nergens een opgelegd verband aan tussen Rivers onderzoek in Melanesië en Europa. Toch word iets heel intens voelbaar. Ik denk dat het is omdat in beide werelden de dood - de geesten - op een heel bijzondere manier centraal staat.
 
 

dinsdag 23 september 2014

Die andere Heimat: Chronik einer Sehnsucht - Edgar Reitz, 2014

Na zoveel jaren Heimat was er nu een prequel: een vier uur lang durende film over het leven rond 1840 in Schabbach in de Hunsrück. Ik heb niet alle voorgaande delen gezien, maar naar deze was ik wel weer nieuwsgierig.
De ontvangst was bij ons een mengeling van goed en niet goed. De beelden zijn vaak prachtig, maar de armoede, de manier van leven en werken is allemaal wel heel zwaar aangezet. Het is vaak letterlijk donker - logisch, er was alleen kaarslicht - je hoort de voeten klossen op houten vloeren, het dorp heeft het uiterlijk van een Openluchtmuseum.
Daarbij treden de personen voor mijn gevoel niet echt natuurlijk op. Ze doen allemaal een beetje raar, hebben allemaal wel iets bijzonders. Ik kreeg ook het idee dat alles in dienst stond van het laten zien van hoe het er vroeger toeging.
Overigens is het verhaal uit die tijd wel interessant: er heerste grote armoede, mensen hadden nauwelijks te eten. Ze leden onder de Pruisische keizer, revoltes werden ogenblikkelijk de kop ingedrukt. Via de Portugese keizer werden mensen geronseld om naar Brazilië te emigreren.
Dat gebeurt ook in Schabbach (een fictief dorp). De voorzaten van de familie Simons willen ook weg. We verwachten dat dat Jakob zal zijn, die zich al zijn leven lang verdiept in Indianentalen, en van alles en nog wat uit de boeken haalt. Maar het wordt zijn broer Gustav die op een dag vertrekt. Gustav is dan al getrouwd met de jeugdliefde van Jakob Jettchen..
Alles komt aan bod: de vele sterfte (vooral bij kinderen), tbc, difterie, opkomst stoommachine, we zien allerlei werkzaamheden, een paard beslaan, aardappelen rooien,  weven. Voor liefhebbers echt heel mooi om te zien. Voor mij erg plaatjes-achtig; pure esthetiek.
Wij stoorden ons een beetje aan de onechte (of totaal afwezige) dialogen.
Maar het lag vast aan ons: getuige de Recensie The Guardian was het een prachtfilm.
In de Volkskrant las ik nog, dat Werner von Herzog even opdook als Alexander von Humboldt, met wie onze kamergeleerde Jakob correspondeerde.
Hoes 
Bij de zelf ontwikkelde stoommachine 
Gustav en Jette op weg naar Brazilië. Toen een afscheid voor goed. 
De twee vriendinnen Jette en Florine  
De twee broers brengen de zieke moeder in de frisse lucht
Weer een karavaan richting Rotterdam, en daarna Brazilië 
Schabbach, circa 1840 
Een enkele keer een beetje kleur in de overigens zwartwit film 
Veel dood en begrafenis 
Jakob, hoofdpersoon
Trailer
De regisseur, dit jaar al 82.
Niet alle spelers zijn acteurs: de smid is een gewone man. Het zijn wel allemaal inwoners van de Hunsrück, het dialect dat gesproken wordt, is echt.
 
De titel is ook nog interessant: het gaat om het verlangen naar een land dat beter is dan de Hunsrück. Brazilië in dit geval. Dat moet een tweede vaderland worden.
 

zondag 21 september 2014

O Brother, Where Art Thou, Joel en Ethan Coen, 2000.

Vreselijk leuk film, voor de tweede keer gezien, nu in het bewustzijn dat de film gemaakt is door de gebroeders Coen. Met onder anderen George Clooney en Holly Hunter. Clooney heeft de hoofdrol, speelt Everett Ulysses. De film is een komedie, losjes gebaseerd op Ulysses van Homerus.
Drie gevangenen ontsnappen uit een chain-gang, en gaan op weg om de schat te vinden die Ulysses begraven heeft. Onderweg beleven ze allerlei avonturen. Zo worden ze verleid door de Sirenen, en worden ze beroemd met hun liedjes. De drie mannen plus een zwarte gitarist treden op als de Soggy Bottom Boys. In werkelijkheid horen we John Hartford, Alison Kraus, Emmy-Lou Harris en anderen. De muziek uit de film werd tot Album van het jaar 2001.
Liedjes: You are my Sunshine, Down to the river to pray, I am a man of constant sorrow, Keep on the Sunny side, In the highways, In the jailhouse now, en andere.
Poster 
Eerste optreden 
Vriend Pete is verdwenen. Of alleen zijn hart is er nog? O nee, hij is veranderd in een pad. 
Die verleidelijke dames.... Go to sleep little babe...
... alleen maar om de mannen bij de politie aan te geven. 
De zittende gouverneur. Maakt van het succes van de Soggy Bottom Boys gebruik voor zijn verkiezingscampagne; scheldt de mannen al hun schuld kwijt. 
De opponent. 
Net ontkomen, nog geketend. 
Wat kan hij raar doen, die Clooney
De voorspelling van de blinde komt uit. 
De zwarte gitarist.  Verkocht zijn ziel aan de duivel. Wordt uit handen van de Ku Klux Clan gered.
Echtgenote van Ulysses. 'I have counted to three.' 
Geen strafvervolging meer!
Deze man is bonafide, in tegenstelling tot Gerreth 
Hier gaat de blinde man, zoals hij in het begin komt. Zijn voorspelling: dat ze hun schat vinden, maar anders dan gedacht. 
 

Trailer.
Het is een vrolijke, zeer onderhoudende film. Het verhaal zit goed in elkaar, met allemaal verrassende wendingen. De personages zijn kleurrijk. Alles is mooi verfilmd, en dan is er ook nog zeer aangename muziek. Echt een pareltje!

woensdag 17 september 2014

Lebanon, Samuel Maoz, 2009.

Hoes
Lebanon is een Israëlische oorlogsfilm uit 2009, geschreven en geregisseerd door Samuel Maoz, die zelf als dienstplichtig militair gediend heeft in Libanon. Het betreft de Israëlische inval in Libanon in 1982.
We zien feitelijk alles vanuit het perspectief van een paar jonge mannen in een tank.
Ze krijgen hun opdrachten via een commandant die zich af en toe in de tank laat zien, en via de radio. Zij heten 'Rhinoceros', de paraptroopers Cinderella, hun veilige basis heet San Tropez. Een fosforbom krijgt een prachtige verhullende naam, het mag niet bekend worden dat de Israëli's die gebruiken.
De jonge mannen zijn allemaal bang. Ze hebben ook hun onderlinge psychologie. Zo is Assi een bange, niet erg overtuigende commandant, Hertzl een man die haantjesgedrag vertoon; hun directe superieur heeft veel meer ervaring en is geharder.
De leiding wordt betwist.
Deze man is hun directe superieur. Hij heeft het wel voor het zeggen, maar is er meestal niet.
Hun opdracht is, vijandelijk gebied in te gaan, dat al door de Israëlische luchtmacht is gebombardeerd. Bij het eerste treffen durft Assi (of Shmuel? de schutter?) niet te schieten. Dat kost één van de hunnen, een soldaat buiten, Jonathan, het leven.
Het eerste treffen op vijandelijk terrein.
Als 'engel' wordt de dode naar binnen getakeld. Voor het  volgende treffen worden er geen waarschuwingsschoten meer gevraagd, er moet onmiddellijk geschoten worden. Een kippenboer raakt zwaar gewond, hij krijgt het genadeschot. We zien de angstogen van de mannen in de tank.
Het volgende treffen is bij een flat, een kind en diens familie komen om, alleen de moeder blijft over. Hartverscheurend om te zien hoe zij haar kind zoekt.
Wanhopige moeder.
De straten van Beirut destijds.
Dan komt er een Syrische gevangene aan boord.
Onbetrouwbare falangisten.
Een falangist (christelijke militie die samenwerkt met de Israëli's) komt aan boord en vraagt wie er Arabisch spreekt. Niemand. Nu dreigt hij de Syriër met de ernstigste martelingen en de dood, zodra hij hem mee zal nemen uit de tank. Als de falangist weer buiten is wordt de Syriër helemaal gek van angst, de mannen geven hem morfine.
Volgens de radiostemmen moeten de tankmannen de falangisten volgen. De tank is verdwaald, wij hebben, met de mannen mee,  geen idee waar ze zich bevinden. Ook is er van alles kapot, de tank start nog met moeite, de meters werken niet meer. Via een andere (verboden) radiofrequentie horen ze dat ze min of meer zijn opgegeven.
In die situatie wordt Assi de commandant tóch moedig. Hij scheert zich en geeft bevel de tank op te ruimen. Zoals het hoort, eindelijk geeft hij aan die eis gehoor. Hij laat de Syriër niet in handen vallen van de falangisten. Ze banen zich een uitweg uit de stad, waarbij Assi om het leven komt. Juist hebben zijn ouders gehoord dat het goed met hem gaat.
 
 
 
Vier beelden van de jonge, onervaren soldaten.
De film begint en eindigt met een shot van een zonnebloemenveld. Op het laatste shot zien we daar ook de tank staan, die uiteindelijk aan het oorlogsgebied ontkomen is.  

Trailer

maandag 15 september 2014

Fargo, Joel en Ethan Coen, 1996.

Hoes
Veel - en terecht! - geprezen film van Joel en Ethan Coen uit 1996. De titel slaat op de landstreek Fargo, Noord-Dakota. Een dark comedy crime thriller.
Een autohandelaartje, Jerry Lundegaar, probeert zich uit zijn financiële nesten te werken door zijn vrouw te laten ontvoeren door twee criminelen. Zijn schoonvader, die hem heel kort houdt, moet het losgeld ophoesten, dat Jerry natuurlijk wil innen.
Maar alles loopt anders dan gepland. Een agent houdt de twee criminelen met hun ontvoerde dame aan, wordt achterdochtig, en wordt vermoord. Twee toevallige passanten worden in hun auto achtervolgd, verongelukken, en ook allebei doodgeschoten.
De criminelen zijn twee engerds, dat is wel duidelijk. De een is Steve Buscemi, de ander Peter Stormare.
Stormare en Buscemi, hun acteursnamen. Hier in een uiterst pijnlijke scene. Jenny Lundegaar rent hier verdwaasd rond, geboeid, en met een zak over haar hoofd. De engerd rechts barst in wreed lachen uit. 
 
Aanhouding van de twee. 
Maar de grootste engerd is wel de opdrachtgever, Jerry Lundegaar, die tot het einde volhoudt. De film eindigt met zijn arrestatie.
Ik geloof dat dit na de eerste moord is.
We beginnen te snappen wat dit voor heerschap is. De moorden worden snel en zonder veel omhaal gepleegd. Hij lijkt hersen- en gevoelloos.
Dit is het echtpaar Gunderson, zij (Marge) is politiechef, en hoogzwanger. In-gelukkig met elkaar, een schril contrast met de Lundegaars.
De film wordt ondanks alle gewelddadigheid nergens zwaar, wat een kunststuk is. De dialogen tussen de autochtonen zijn schitterend, en ook Marge en haar man zorgen voor de nodige lichtheid. Zie bijvoorbeeld de talloze eetscenes.
Ernstig gewond, probeert griezel 1 hier zijn schat te bewaren. Ook de schoonvader en de dochter zijn dan inmiddels vermoord. Jaja.
Marge is wonderbaarlijk pienter, en komt dan ook achter de waarheid.
Hier loopt ze af op een gruwelijke apotheose.
De ene crimineel staat hier de ander te verhakselen.
Zij begrijpt die criminelen niet, denkt ze hardop, terwijl ze de kille kikker naar de gevangenis rijdt.
Trailer.
Dit zijn de makers, Joel en Ethan Coen. Maakten ook O Brother where art thou.
De film ontving zeer veel prijzen. Het verhaal is geschreven door de gebroeders Coen, maar zo, dat het een soort mix is van verschillende zaken.
Tja. De vraag is dan nog, wat het verschil met fictie is.
Wel vond ik het als verhaal zéér aanvaardbaar, lees: aannemelijk. Dat heeft dan misschien toch met het realiteitsgehalte te maken?