woensdag 26 februari 2014

Hart der duisternis - Joseph Conrad, 1899 (1978)


Omslag
'Heart of Darkness'  staat al heel lang in mijn boekenkast, als een 'nog te lezen meesterwerk'. Ik kwam er maar niet aan toe, ondanks al de loftuitingen die ik erover gelezen had.
Totdat onlangs iemand in mijn omgeving me erop wees, dat het verhaal over de Congo gaat... Toen werd het boek met onmiddellijke ingang behartigingswaard.... Ik las het, en was getroffen door de directe manier van kennismaken met de ellende in Congo. Het is heel anders dan er in een geschiedenisboek over te lezen, zoals mijn maatjes van de leesclub en ik deden. Samen lazen we Congo van David van Reijbrouck. Voor hen is dit boek misschien ook interessant.
Het is een verhaal in een verhaal, een raamvertelling dus. Een zekere Marlow - alter ego van Conrad zelf, die in meer boeken van hem voorkomt - vertelt van een tocht die hij over de rivier de Congo heeft gemaakt naar het binnenland van de Congo Vrijstaat. Het speelt rond 1890, in de periode dat Congo een soort privé-domein van de Belgische Leopold was (1885-1908).
Vlag van het Belgische Kroondomein, Congo Vrijstaat 
Leopold I, de rubber- en ivoorkoning. Hij had heel wat misdaden over voor deze produkten.
Hoe verder Marlow, kapitein  op een wrak stoombootje de rivier opvaart, hoe zwaarder de reis wordt. Hij wordt steeds meer geconfronteerd met de verschrikkingen van het binnenland. Het gaat de blanken die daar de baas zijn vooral om het verkrijgen van ivoor en het rubber. Soms ten koste van verminkingen of zelfs de dood van 'de wilden'.
In het hart van de duisternis woont Kurtz, een blanke handelsagent. Die is ooit met de beste bedoelingen van 'de wilden verheffen en opvoeden' hierheen getrokken. Maar uiteindelijk is ook hij van idealisme vervallen tot hebzucht. Dat uitte zich in gruwelijke misdaden. Intussen grijnst het oerwoud met alle verborgen en onbekende gevaren de opvarenden van het schip aan.
De tocht verhaalt van het failliet van de blanken in de koloniën. Het slechtste in hen wordt  naar boven gehaald, ondanks hun prachtige opvoed-idealen. Tegelijk is het een tocht naar het onbewuste van de mens, waar duistere krachten huizen die hij van zichzelf niet kent.

De vertaling die ik las was van S. Westerdijk; het boekje was van 1978. Af en toe stroeve zinnen, vaak moest ik een stukje twee keer lezen, lastig, Er is tegenwoordig ook een recentere vertaling, van Bas Heijne, waar ik erg nieuwsgierig naar ben. Zie hier voor de Recensie van de vertaling door Bas Heijne .

Een uitgebreide samenvatting: kijk onder de link SAMENVATTING .

Het boek blijft de mensheid trouwens bezighouden: er is ook een getekende versie van verschenen, waarbij de tekst (die erg compact is) vervangen is door gedetailleerde tekeningen.
Zie hiervoor de link: Interessante uitgave als graphic novel, recensie Guardian

Tekeningen van Catherine Anyango
Opvallend is ook, dat de titel uitnodigt tot computergames, zie de game hieronder; en voor liefhebbers van tatoeages.
Game

Tatoo heart of darkness

Trailer Apocalypse now, Francis Ford Coppola
Francis Ford Coppola verwerkte het gegeven in de Vietnam-film Apocalypse now, met in de rol van Kurtz Marlon Brando. 'The horror. The horror.' Met die gemoedstoestand over alles wat hij beleefd heeft, gaat Kurtz de dood tegemoet.
Tenslotte een didactisch tekenilmpje over het boek..

Joseph Conrad, pseudoniem van T.J.K. Korzeniowski; hij werd geboren in de Oekraïne, dat in die tijd bezit was van de Poolse adel. Conrad schreef in het Engels.

Een geweldige lijfspreuk!




maandag 24 februari 2014

Todo sobre mi madre - Pedro Almodóvar, 1999.

Hoes
Via Spaanse les hebben we nu al heel wat films van Almodóvar gezien. Ook deze was weer goed, al bespeur ik bij mijzelf een zekere Almodóvar-moeheid. Alwéér Penelope Cruz, onontkoombaar, omdat zij de muze van de regisseur schijnt te zijn. En alweer mannen als vrouwen verkleed/verbouwd.
Penelope Cruz, zwanger en seropositief

Esteban, de zoon van Manuela, die schrijver wil worden maar verongelukt
Intussen is het verhaal best spannend: tienerzoon van alleenstaande moeder verongelukt voor haar ogen. Ze gaat naar Barcelona om zijn vader op te zoeken, die intussen tot vrouw is omgebouwd. Een vriendin aldaar is nu ook zwanger van dezelfde man (vrouw).
Algrado, een mooie rol van Antonia San Juan

Antonia als zichzelf
Het gaat over heel veel tegelijk: over homo's, aids, transgenders, en de dood. 
Daarnaast spelen er allusies met A streetcar named desire en All about Eve. Ik laat die laatste twee maar even voor wat ze zijn, ik zou me dan eerst moeten verdiepen in de oorspronkelijke stukken. Wel is belangrijk dat Almodóvar zijn film opdraagt aan allerlei sterke vrouwen, o.a. Romy Schneider. Mannen spelen er eigenlijk geen rol in.
De hoofdpersoon Manuela is een engel voor iedereen om haar heen, haar zoon, haar vriendin, de toneelspeelster Huma en haar aangenomen kindje Esteban. De rol wordt vertolkt door Cecilia Roth. Algrado, een transseksuele vriendin, wordt vertolkt door Antonia San Juan.
Manuela, een schat van een vrouw 
Hier de actrice als zichzelf (of in een andere rol), Cecilia Roth

Trailer

De film is heel goed ontvangen, kreeg ook diverse prijzen, o.a. Oscar voor de beste vrouwelijke hoofdrol, prijs beste regie in Cannes 1999 enzovoorts.

donderdag 20 februari 2014

Kanttekeningen bij Hitler - Sebastian Haffner, 1978.


Boekomslag
Van Sebastian Haffner heb ik diverse boeken gelezen, en hiervan ook verslag gedaan in dit blog.
Ik vind hem heel verhelderend schrijven, vooral het boek De verraden revolutie heeft me veel geleerd over de periode vlak na de Eerste wereldoorlog. Zie voor dit en ander Haffners mijn drie blogs daarover in oktober 2013.
Ik was ook nieuwsgierig naar zijn boek over Hitler; ik kon het nog antiquarisch bestellen, de inhoud heeft me ook dit keer niet teleurgesteld.
Kanttekeningen bij Hitler is geen biografie. Haffner gaat in dit boekje thematisch te werk, hij beoordeelt Hitler op een aantal punten, zoals: wat waren zijn successen, wat waren zijn vergissingen, wat zijn fouten, wat was zijn verraad. Nergens vervalt de schrijver in algemeenheden of in gepsychologiseer: hij bekijkt Hitler analytisch, en doet daarvan verslag.
Er loopt een breuklijn door Hitlers leven; bij alle belang die hij had als politiek leider, valt op hoe geestelijk arm hij was. Hij had geen opleiding afgemaakt, hij had geen vrouw met wie hij echt intiem was, geen vrienden, niets. 'Alles wat inhoud, waarde en warmte geeft in een mensenleven, ontbrak.'
Spotprent, met zijn boek Mein Kampf
Er was ook geen sprake van rijping van zijn karakter, hij bleef eigenlijk zijn hele leven wie hij was.
Hij zag zichzelf als onvervangbaar, en wilde zijn hele droom tijdens zijn leven realiseren. Dat was de Lebensraum zoeken, en de suprematie van het Duitse ras vestigen door middel van oorlogen. Het marxisme en het jodendom dienden beide te worden uitgeroeid,
Hij bleek in zijn redevoeringen over hypnotische gaven te beschikken; dat maakte hem ook overtuigd van zijn eigen onvervangbaarheid.
Symbool van het Herrenvolk
Achteraf bezien lijkt het, of zijn hele leven gericht is geweest op de zelfmoord die hij uiteindelijk gepleegd heeft. Graag had hij Duitsland daarin meegesleept.
Hij heeft zonder meer grote prestaties verricht. Naast zijn oratorische talent had hij ook een groot organisatietalent, hij wist een aantal goed functionerende staatsapparaten te stichten: de NSDAP en de SA zijn voorbeelden. Ook kwamen er concentratiekampen om zijn politieke tegenstanders in op te sluiten. Haffner geeft hier geen waarde-oordelen over.
Het Wirtschaftswunder was nog een van zijn grote prestaties. Ten dele viel dat samen met de herinvoerung van de dienstplicht en met de bewapening, maar niet ten volle: de meesten van de zes miljoen werklozen (!) vonden tussen 1933 en 1938 werk in de gewone industrie.
Wirtschaftswunder
De Autobahnen zijn beroemd in dit verband. Hitler stelde de juiste figuren aan om zijn economische plannen te realiseren. Omdat er een dictatuur heerste, en er geen grondwet, kon er ook geen tegenstand zijn tegen zijn beleid. Hoewel mensen soms hun bedenkingen tegen hem hadden (tegen zijn antisemitisme met name) konden zij niet om zijn fabelhafte successen heen. Zou hij in 1938 gestorven zijn, dan zou hij ongetwijfeld als een groot staatsman gegolden hebben.
Hij had groot succes met zijn politiek in binnen- en buitenland; maar goed beschouwd kwam dat meer door de zwakte van zijn tegenstanders, dan door eigen sterkte. De Weimarrepubliek had al veel tegenstanders, Hitler 'gooide om wat al aan het omvallen was'. Dat gold ook voor de buitenlandse politiek, er was hem bijvoorbeeld door het Verdrag van München al een deel van Oost-Europa toegevallen.
  Het Verdrag van Versailles probeerde Duitsland een kopje kleiner te maken. Hitler herstelde dat. Rechts de  wagon waar de vrede van Versailles werd getekend.
Het Verdrag van Versailles werd al ontkracht door andere politici, herstelbetalingen waren verminderd, het Rijnland werd weer bezet, dienstplicht weer ingevoerd. Hitler doet of alles alleen zijn verdienste is, dat klopt dus niet. Toch, alles bijeen genomen, lukte hem politiek gesproken  in een periode van tien jaar bijna alles. Bepaalde maatschappelijke stromingen die toch al gaande waren, ondersteunden hem. De oude waarden van het Duitse Keizerrrijk waren al aan het verdwijnen. Elders vond socialisatie plaats, Hitlers wijze van socialiseren speelde hier op eigen wijze op in. Iedereen kwam samen in clubverband: Hitlerjugend, schiet- sport- knutselclubs. Zo deed het hele volk mee.
Hitlerjugend met -groet
Ook hier weer: alles onder dwang, met uitschakeling van het hele staatsapparaat. Maar gezien het economische succes van Hitler was het moeilijk voor de Duitsers daar al te kritisch op te zijn. Hij deed immers veel goed werk voor de economie?
Hitler noemde zichzelf een programmaticus, het doel dat hem voor ogen stond was tweeërlei: Lebensraum, en onderwerping. Er was maar één Herrenvolk, dat waren de Duitsers. Beide doelen moesten door oorlog bereikt worden. Uiteindelijk ging het om de wereldheerschappij.

Bewijs dat Lebensraum noodzakelijk is
Er waren een paar gedachten waarop hij hinkte met zijn Herrenvolk: rasverbetering, als een fokprogramma; en antisemitisme. Feitelijk ging het alleen om de strijd met de Joden, om hun verdelging. Hitler meende, dat de Joden, net als de marxisten, uit waren op de wereldheerschappij.
Hitler ontkende de religieuze gemeenschap van de Joden
Maar de Joden waren feitelijk een religieuze gemeenschap. Voor Hitler gold dat niet. Hij meende trouwens dat men internationaal tegen de Joden was, hetgeen niet waar was.
Zo maakte Hitler hier de ene fout na de andere: het leven bestaat niet alleen uit oorlogen. En dan is er ook nog eens de staat, waaraan Hitler niet eens aandacht schonk. Hij had geen grondwet, geen wettenstelsel, alleen minachting daarvoor.
Het was ook een fout te denken dat elk volk alleen maar wil onderwerpen. Uiteindelijk moet een oorlog tot vrede leiden, maar Hitler hield zich niet met vrede bezig. Ook het hele idee van Lebensraum deugde niet, het gaat niet alleen om grond, ook bijvoorbeeld om technologie.
Hitlers antisemitisme noemt Haffner een ziekelijke afwijking. De Joden hadden apert niet de kracht die Hitler van hen vreesde, ze waren als gemeenschap juist verzwakt, en gingen als lammeren naar de slachtbank.
Hitler heeft de wereld in een andere richting geduwd, zij het een andere richting dan zijn bedoeling was. Denk aan de wereldheerschappij van na de oorlog, die was lange tijd in handen van de Verenigde Staten en de USSR, helemaal niet in die van Duitsland. Ook de staat Israël was wel het tegendeel van wat Hitler wilde.
Met Roosevelt als tegenstander stevende Hitler met zijn land op een soort zelfmoord af.

Dat Duitsland leidend moest worden in Europa was misschien niet zo heel gek, al zou het onder Hitler een nachtmerrie geworden zijn. Maar het kwalijkste van al was zijn antisemitisme. De Joden hadden een enorme inbreng in de cultuur, hen haten bracht een stroom van rijkdom aan cultuur, kennis, wetenschap, maar ook van baar geld tot stilstand. Dankzij Hitler verdween bijvoorbeeld het atoomonderzoek uit Göttingen naar de VS.
In 1938 waren Frankrijk en Engeland zonder slag of stoot akkoord gegaan met het overgaan van delen van Oost-Europa in Duitse handen. In 1940 veroverde Hitler met groot gemak Frankrijk, dat was eigenlijk het toppunt van alles wat hij bereikte. Hij had het kunnen uitbouwen, ware het niet dat hij in geen enkel opzicht een staatsman was.
Hitler en zijn tegenstanders: Churchill, Roosevelt en Stalin
De Lebensraum van Rusland was onnodig, en moest wel mislukken, met zo'n grote overmacht alleen al in aantal mensen. Dat hij tenslotte ook Amerika de oorlog verklaarde, lijkt haast een run op de afgrond toe.
Haffner is van mening, dat Hitler uiteindelijk Duitsland verraden heeft. Hitler vond, dat de Duitsers bewezen hadden (na het verlies tegen Rusland en Amerika) dat zij het Herrenvolk niet waren. Dan verdienden ze het ook om zelf vernietigd te worden. Haffner toont dit aan met uitspraken van Hitler.
Sebastian Haffner
Ik wil ten slotte een feit vermelden dat ik niet kende: Hitler heeft in Polen de intelligentsia proberen uit te moorden. Dus niet persé alleen Joden, nee: ontwikkelde mensen. Dit, omdat hij Polen dan wel bezet had, maar niet wilde dat de Polen deel uitmaakten van het Herrenvolk.
Wat een vreselijke gedachte, wat een vreselijk feit!

dinsdag 18 februari 2014

Wall-e - Andrew Stanton, 2008

Hoes
Erg leuke animatiefilm, van de maker van Nemo. De film komt van de Pixar Animation Studios. Hij is ook erg leuk voor volwassenen, maar ik ben ook benieuwd wat mijn kleinzoons ervan zouden vinden. Misschien loop ik wel mijlenver achter, en kennen ze hem al lang.
Hoofdpersoon is Wall-e, uitgesproken hoor je dus Wally. Zijn tegenspeelster is Eve, ja, hoe kan het anders, het eerste verliefde robotstel op aarde.
Prachtig toch, die Eve?
Wall-e doet zijn werk op een verlaten aarde, hij perst alle blikafval samen (in zijn buik) tot mooie pakketjes die opeengestapeld resulteren in geweldige wolkenkrabbers. Hij herstelt zichzelf met behulp van verzamelde onderdelen van oude robotjes.

Dit is 'm dan: Wall-e
Op een dag daalt er een ruimteschip neer, en Eva stapt uit. Wally is verliefd, en achtervolgt haar. Dat gaat zoals het gaat, maar als hij haar een piepklein plantje aanbiedt, annexeert ze dat plantje in haar innerlijk, en is verder ontoegankelijk. 
Ze gaat terug naar het moederschip, Wally gaat mee. Er volgen heel veel avonturen. Ze komen in de ruimte waar de mensheid zich ophoudt. De mensen zijn, met het verlaten van de vervuilde aarde, steeds dikker geworden, dat zie je aan de reeks van portretten van de kapiteins aan de wand. Ze zijn zo dik dat ze alleen nog maar kunnen zitten, ze worden bediend door allerhande robotten.
Een nog niet vermeld detail: de kleine kakkerlak die op aarde steeds op en rond  Wall-e kruipt
De komst van het plantje veroorzaakt onrust, want als er weer leven op aarde is, moeten de mensen terugkeren. De robotten verhinderen dat, maar door veel strijd lukt het de kapitein en Eve en Wall-e toch om de terugreis naar de aarde in te zetten. Zo geschiedt. Daar bloeit ook eindelijk de liefde tussen Wall-e en Eve op, hun robothandjes grijpen in elkaar, er komt zelfs een kus! De aarde kan alleen maar leven als ze ook verzorgd wordt. 
Film had een beetje een ET-gehalte, Wall-e leek ook wel een beetje op hem, Eve was verblindend mooi. Een heerlijk avondje ontspanning, op niks af.







zaterdag 15 februari 2014

Aangaande Hölderlin - C.O. Jellema, 1995. Versie 2.0


Friedrich Hölderlin
Hölderlin leefde van 1770 tot 1843. Hij was een belangrijk Duits dichter en filosoof.
De reden dat ik me in hem verdiep, is nog steeds de compositie Der nächtliche Wanderer, van Reinbert de Leeuw. Ik hoopte dat begrip van het gedicht mij meer toegang zou verschaffen tot de muziek, maar dat bleek niet het geval.

Het boekje Aangaande Hölderlin is een bijzondere uitgave, die slechts in een oplage van 30 stuks verschenen is. Ik had nogal moeite het boekje te bestellen bij de bieb, maar nu ligt het toch hier op mijn bureau. Er staan maar een paar hoofdstukjes in: Een vertaling van het gedicht De eiken, een essay Over religie, en het gedicht De Rijn. En verder natuurlijk de uitleg van Jellema erbij.
Ik heb al eerder over Jellema gezegd, dat hij niet gemakkelijk te lezen is. Datzelfde geldt ook voor Hölderlin, vanwege die moeilijkheid is hij zelfs beroemd.
Toch vind ik dat Jellema hier goed te volgen is, en ben ik wel iets wijzer van hem geworden.
Hölderlin is al vrij vroeg krankzinnig verklaard. Hij was buitengewoon ontvankelijk voor krenkingen, en was op een gegeven moment zo ver dat hij zich totaal afzijdig houdt van de wereld. Hij geeft  iedereen zijn zin, buigt voor mensen etcetera. Hij doet eenvoudig niet meer mee. Officieel heet het dat hij leed aan schizofrenie. Jellema zoekt de diepere oorzaak van zijn gekte in zijn verhouding met zijn moeder. Die wilde dat hij dominee werd, terwijl Hölderlin dichter wilde zijn. De liefde - of de relatie - tot zijn moeder maakte zelfs dat hij tegenover haar het dichterschap afkraakte. Dat streed met zijn feitelijke hoogachting voor zijn dichterlijke roeping.
Zijn gekte maakte hem 'vrij', hij had een manier gevonden om niet meer gekrenkt te worden. Hij heeft meer dan de helft van zijn leven 'in der Umnachtung' - zoals het doorgaans genoemd wordt - geleefd, verpleegd door een timmermansfamilie. Zijn rol in de literatuur en filosofie was toen natuurlijk vrijwel uitgespeeld, al heeft hij nog wel gedicht in die laatste 37 jaar.

Zijn filosofie:
Hölderlin meende dat God dood was. En nu moest de mens zich bezinnen op zijn lot. Hij moest zelf een hogere eenheid zoeken in het leven. 'Een zijn met het al', daar ging het om. Zie daarvoor ook DEZE LINK. De dichters speelden een belangrijke rol in het verwoorden van die zin, de hogere samenhang. De dichter staat dicht bij de natuur, die hem de weg wijst op dit metafysische pad.

Jellema, in Aangaande Hölderlin:
In De Eiken zegt Hölderlin  dat hij die bomen benijdt omdat ze als bos een eenheid vormen, en toch zichzelf blijven. Eigenlijk draait daar alles bij hem om: gemeenschap en vrijheid.                        
Eiken
In het stuk Über Religion maakt Hölderlin verschil tussen de gewone religie, waartoe zijn moeder hem opriep, en een ander soort religie.  De gewone religie is statisch, de machthebbers van de kerk spelen er de hoofdrol, er wordt geleefd naar de letter, zelfs het beeld van Christus is dood. Wat wilde hij dan wél?
In het woord religio zit etymologisch de betekenis samenbinden. Echte religie is volgens hem een meer poëtische dan filosofische manier van denken. Het is het zoeken en verwoorden van wat samenbindt, op oorspronkelijke wijze. De natuur, de dichterlijke verbeelding, maar ook de herinnering speelt hierbij een rol: zich dingen te binnen brengen die een gevoel van eenheid doen ontstaan. De mens vindt misschien zo'n samenhang door zich zijn vroege jeugd opnieuw te binnen te brengen.
In het gedicht De Rijn spreekt hij weer daarover in beelden. De Rijn ontspringt in de Alpen, als zodanig is hij puur natuur, dicht bij de Goden - maar eenmaal beneden strekt de Duitse cultuur zich langs haar oevers uit. Natuur door cultuur begrensd, dat is weer de vrijheid in samenhang.
Niet helemaal duidelijk zijn mij de woorden rein en wijn, die ook nadruk krijgen in dit gedicht. Is Dyonisos, de God van de wijn, een betere God dan de dode Christus? Als God van het leven, tegenover die van de dood?
                                    
Rijn, natuur
Dit is genoeg, voor nu. Komt er ooit een goede cursus of lezing over Hölderlin, dan meld ik me daarvoor aan, mijn belangstelling is wel gewekt. Voorbij Reinbert de Leeuw, bedoel ik.

En tja, Der Wanderer.... Over dat gedicht weet ik nog altijd niet zo veel meer.
Dat wil zeggen.... Onze vriendin Henny kwam met een stuk aan  van Roeland Hazendonk , uit Het Parool, over de première van Der nächtliche Wanderer bij de Zaterdagmatinee.
Gewoon een goed commentaar, ik was er blij mee, en ik schaamde me haast dat ik zo'n hoofdzaak: de zwerver, dat is De Leeuw zelf -  niet zélf ontdekt had.
Nogmaals bedankt, Henny!

Om het af te leren nog één keer het gedicht van Hölderlin:


Der nächtliche Wanderer

Hu! der Kauz! wie er heult,               [Kauz: uil; ook: rare snuiter]
Wie sein Furchtgeschrei krächt.        [krächt: beukt, knettert o.i.d].
Erwürgen - ha! du hungerst nach erwürgtem Aas, 
Du naher Würger, komme, komme.

Sieh! er lauscht, schnaubend Tod -   [lauscht: luistert; schnaubend: hijgend, puffend]
Ringsum schnarchet der Hauf,          ]schnarchet: snurkt;  der Hauf: ?? stapel?]
Des Mordes Hauf, er hörts, er hörts, im Traume hört' ers,
Ich irre, Würger, schlafe, schlafe.     [irren: dwalen]

                                          
Der Kauz
Het gedicht blijft intrigeren.
















vrijdag 14 februari 2014

Mijn inzending voor de Thomese-workshop


Alleen bij het Centraal Station

 

Als kind wilde ik schrijver worden. Ik had al een pseudoniem,  Suqui. Dat was een afkorting van wat er op de inktpot stond, Super Quink. Ik realiseerde mijn droom in zoverre, dat ik schriftjes klaar legde op een tafel, de inktpot stond er al. Alleen  had ik geen idee waarover ik schrijven moest. Later, op de HBS, wist ik mijn lerares Nederlands te imponeren met mijn opstellen. Precies zoals zij het voorstelde, schreef ik ‘impressionistisch’, met Een liefde van Lodewijk van Deijssel in het achterhoofd: veel bijvoeglijke naamwoorden, direct proberend een indruk weer te geven. Ik haalde negens en tienen.

   Nadien raakte mijn droom in de vergetelheid, ik kreeg een baan, man en kinderen. Wel ging ik Nederlands studeren. Met mijn kind aan de borst las ik De leeuw van Vlaanderen, het boekje lag achter mijn oudste op het bed waar ik hem lag te voeden. Ik had niet in de gaten dat ik geen melk meer had, zag alleen dat mijn kind boos aan mijn borst rukte. Op het consultatiebureau vertelden ze me dat hij afgevallen was. De eerste fles die hij kreeg verslond hij. Het kwam gelukkig helemaal goed.  Tijdens die studie heb ik veel geleerd over echte schrijvers en over grammatica. Ik leerde zelfs  gothisch. Dat had allemaal niets met mijn droom te maken, maar ik wilde lerares zijn. Zo’n lerares als op mijn eigen HBS, die in mijn talent geloofd had.  Eén keer zei de VU-leraar dat ik zo fris schreef; of ik misschien iets voor een tijdschrift deed of zoiets. Ha! Ik deed voor de keer daarop extra mijn best... En werd flink afgekraakt, er deugde niets van mijn stukje. Als ik het te graag wilde, lukte het me niet meer.

   De  Schrijversvakschool heb ik één jaar gevolgd. Het dichten lukte wel aardig, en ik schreef een keer iets moois over iemands handen. Maar het was te weinig, voor het overgrote deel  bleef het te dagboekachtig, te therapeutisch. Misschien viel dat talent van mij toch een beetje tegen. 

   Ik bleef wel schrijven, en was bereid te leren. Ik ging op een schrijfworkshop in Amsterdam, bij Diet Verschoor en Christine Otten. Ik zal nooit de eerste keer vergeten dat ik ernaar toe ging. Ik kwam aan met de honderd, de bus van Purmerend langs het Noord-Hollands Kanaal. Destijds stopte die  voor de Nicolaaskerk. Ik zocht tramlijn vier. ‘Een slome tram’, had Diet door de telefoon gezegd. Ik vond hem, en had nog een uur over, ik was veel te vroeg. Ik hoorde wat ijle klanken, ze pasten mooi  bij de zachte avondlucht. Ik liep naar het CS om bij de AKO nog even naar wat boeken te kijken. De muziek kwam van een vrouw die bij de ingang van het station stond te zingen. Het was een doodgewoon mens, een huisvrouw, zoals  ik zelf. Ze zong prachtig, zo mooi dat ik even bleef staan luisteren. Misschien zong ze tot God, of over de natuur, ik weet het niet. Ze deed het alleen zo geweldig. En haast schaamteloos. Misschien was ze wel een beetje getikt, zo’n Susan Boyle avant la date. Toen er een paar vervelende jongens in de buurt bij haar begonnen te schelden en te schreeuwen, ben ik weggegaan. Nee, niet dapper, maar het ging vanzelf.

  Diet woonde in een grachtenpand met een trapje en een hoge deur. Na de vestibule kwam je in een gang die als een tempel leek ingericht. Overal kleedjes, tafeltjes met schelpen, kaarsjes, lampjes, schoteltjes. Heel kleurrijk. Diet was ook therapeut, en de workshop werd gegeven in haar werkkamer. Er zat geen deur in, maar twee gordijnen, die dicht hingen. Er waren grote leren inzetstukken bevestigd op de plekken waar je met je handen de flappen openduwde.  Toen ik er eenmaal weg was, dacht ik altijd terug aan die ingang als aan een vagina. Dan moest die werkkamer dus ook een baarmoeder zijn. En als het beeld helemaal klopt, moet ik daar een schrijfster geworden zijn.

   Dat valt trouwens wel mee, ik ben geen schrijfster geworden – althans niet  in de gewone zin.  Ik heb een beetje talent om overal buiten te vallen. Die eerste avond – die met die zangeres  bij het station – liep ik op de terugweg samen  met Annemarie richting tram. Ik deed toen nog moeite om er bij te  horen.  Ik was midden in een zin tegen haar toen ze ineens de straat overstak en me bij wijze van spreken liet staan met mijn verhaal. Verbluft volgde ik haar, als een hondje. Ik haatte mijzelf om mijn hunkerende gedrag.

   Ik heb veel geleerd van Diet en Christine. Er was ook veel tijd voor elke cursist, we waren met weinig mensen. Diet en Christine vulden elkaar goed aan. Christine kon trouwens meedogenloos zijn, en dat moest misschien ook wel. Toen ik eens een van mijn werkjes zat voor te lezen, brak ze mij af, roepende dat het voor haar ‘too much’ was.  Geschrokken hield ik stil, met mijn kunstwerk voor me. Er moest echt iets veranderen bij mij. Maar wat?

   Ik moest leren dat therapeutisch schrijven niet iets  is dat je voor anderen doet. Het is heerlijk voor jezelf, en het kan zeer heilzaam zijn. Maar voor anderen ben je alleen maar een exhibitionist. Die voelt zich een gluurder, wat nog veel erger is om te horen.

   Ik probeerde dus andere stukjes. Schreef iets moois  over mijn kleine vogel Einstein. En een verhaaltje over een langpootmug, dat in werkelijkheid over mijn eenzaamheid ging.

   In 2011 deed ik mee aan een essaywedstrijd voor de Trouw. Ik stuurde twee stukken in, één vanaf mijn eigen computer, een vanaf die van mijn man. Ik won de eerste en de tweede prijs. De Trouw-redacteur Lodewijk Drost vergaf me ‘mijn pekelzonde’ van het dubbel indienen. Mijn prijs was een avond samen met de koningin – en vele anderen - kijken naar het bevrijdingsconcert op de Amstel. Toen Beatrix naar haar plaats liep, zwaaide ze naar mij – zo leek het echt!  Ze nam plaats op een stoel  dicht bij mij, al zag ik zelfs haar achterhoofd niet meer door alle bobo’s om haar heen.

   De eerste prijs werd gepubliceerd in Trouw, de tweede  niet, vanwege die pekelzonde.  Gelukkig maar. Ik had nogal beeldend beschreven hoe in de jaren zestig mijn oudste broer mijn zusje in elkaar geslagen had, onder de kapstok in ons ouderlijk huis. Mijn zwager Vink, die het stuk te lezen had gevraagd, vond het onethisch dat ik zoiets gepubliceerd had. Hij gebruikte dat woord niet, maar het kwam er toch op neer.

   Intussen ben ik 66. Ik heb mijn droom gerealiseerd, maar hoe anders dan ik ooit gedacht had.  Ik schrijf, jawel. Dagelijks, en over onderwerpen die mij belang inboezemen. Ik zoek er geen uitgever voor.  Voor mij is mijn blog voldoende, ik vind het heerlijk dat een stukje over een film of een boek een mooie vorm krijgt, compleet met plaatjes, extra achtergrond enzovoorts. Ik ben  afgestapt van al mijn ‘therapeutische gelul’, het hoeft niet meer. Ik heb plezier in het simpele wat ik nu doe.  Ik zing bij wijze van spreken in mijn eentje bij het Centraal Station.

 

(Purmerend, 11-13 februari. Agnes de Wit)

Schrijfworkshop - P.F. Thomése

Hij kwam met een grapje binnen, wat hem voor me innam. 'Is dit de docentenplaats?' en hij keek achterom, naar het witte bord daar aan de wand. Alsof dáár de wijsheid vandaan moest komen, en niet van hem.
'Ik ben geen leraar,' stelde hij zich voor. 'In die zin dat het mijn beroep niet is. Ik kan u wel iets leren vanuit mijn eigen ervaring als schrijver.'
Het had een waarschuwing moeten zijn.
De eerste les, van 10.30 tot 13.00 uur, hebben we alleen maar óver het schrijven zitten praten.
Dat was vorige week. Best interessant, en zo leerden we elkaar ook wat kennen, zo verontschuldigde ik hem.


Maar hoe anders ging het een jaar geleden op de eerste les met Kristien Hemmerechts! Die had een doortimmerd plan om elke week een stuk van iedereen te bespreken, nam geen pauzes, deed ook geen voorstelrondje: we schreven tekstjes, lazen en bespraken elkaar. We leerden elkaar toch wel kennen via elkaars schrijfwerk, zei ze. Wat ook zo was.
Maar ja, Kristien is hoogleraar. Een goeie, bedoel ik, ze weet alles van lesgeven.
Vanmorgen eerst wéér een half uur gepraat, het verveelde me. Ik móest er iets van zeggen, zo ongeduldig werd ik ervan. Hiervoor kwam ik toch niet? Ik stond niet alleen, bleek wel.
We praten eindelijk aan de hand van ons voorgelezen werk. Hij gaf commentaar, zoals ook wij cursisten onze reacties op elkaar gaven. Prima. Jammer dat we de stukjes alleen konden horen, niet zelf lezen. Dat komt vanaf volgende week pas.
Het was verschrikkelijk leuk om te horen waar iedereen mee bezig was. Er waren goede, tot zeer goede stukjes; sommige heel zintuiglijk, andere zakelijk, eentje heel humoristisch. 
Ik zelf had het volgende stukje: 



Met een droom op zak stapte ik uit voor het Centraal Station. Ik zocht tram vier, een slome tram, had ze me verteld, naar haar huis.
Ik was veel te vroeg, ik had nog bijna een uur. Het station lag in de zachte avondzon, mensen liepen in stromen de een of de andere kant uit. Mijn tram had ik al gevonden, ik kon nog even boeken kijken bij de AKO.
Alsof ik de weg wist, liep ik richting ingang station. Ik hoorde muziek, één met de ijle lucht. Een zuivere, hoge stem. Ik luisterde gedachteloos, zocht mijn weg tussen de reizigers.
Tot ik haar zag. Zíj maakte die muziek. Een gewone huisvrouw bij de deurstijl. Ik bleef staan, een beetje onopvallend opzij.
Het was geen artistiek type, had geen bijzonder kapsel. Ze droeg een ruim vallende rok tot over de knieën, stevige, platte schoenen.
Ik kan wel zingen, maar niet zo. Trouwens, ik durf dat niet, me zomaar midden op straat in de ziel laten kijken. Een beetje gek. Maar het was zo mooi tegelijk, dat lied – ik weet niet meer welk – uit het klassieke repertoire, die fantastische stem,  dat voluit, stralend zingen. Alsof er een uitnodiging in besloten lag. Schaamteloos.

Ik wilde bijna huilen.

Dan staan er opeens wat jonge knullen aan de andere kant van de deurstijl. Ze schreeuwen en schelden. Ze hebben het tegen háár, mijn artistieke vriendin. Zij zingt verder of er niets aan de hand is. Of het schelden haar niet aangaat.
Mijn hart bonst alsof er een rel aan het uitbreken is.

Thomése vond het goed - maar hij vond eigenlijk alles goed; ook een verschil met Hemmerechts, die haar voor- en nakeuren duidelijk uitsprak. 
Bij mij  zei hij iets over 'impliciete informatie' die ik meegaf in een zin als  'ik liep alsof ik de weg wist'.
Deze eerste les betrof het beginstuk. Volgende week doen we het middenstuk, de laatste les het eindstuk.
Ik zal verslag doen.

Carnage - Roman Polanski, 2009


Hoes
Twee stellen zitten met elkaar in een kamer. Er moet gesproken worden over hun kinderen. Het ene kind heeft de andere twee voortanden uitgeslagen.
De film gaat alleen over dit gesprek, en hoe dat ontspoort. Wat vriendelijk en beleefd begon, ontaardt volledig in dronkenschap, schelden en elkaar kapot maken met woorden.
De film is, bij alle nare dingen, tegelijk grappig. Of, zoals The guardian het uitdrukt: joyeusly unpleasant. Zie bijvoorbeeld de rol van de mobiele telefoon, de man van het bezoekende echtpaar, Christopher Waltz,  kan er niet van buiten, belt te pas en te onpas.
De eeuwige cell-phone
Het stuk is naar een screenplay van Yasmina Reza.  Acteurs zijn Jody Foster, Kate Winslet,
Christopher Waltz en John C. Reilly.
PS: Film deed me inhoudelijk terugdenken aan Who is afraid of Virginia Woolf, waarin alles ook draait om de totale ontluistering. Ik moet daar nog eens wat meer over nazoeken, kijken of ik me niet vergis.
Aan het eind van de middag is iedereen compleet neergesabeld


Trailer
 
 





 

Dogtooth - Giorgos Lanthimos, 2009






Hoes







Ik zal het meteen maar vertellen: ik heb van deze film alleen het laatste half uur gezien. Maar hij is zo in mijn geheugen blijven zitten, dat ik er maar vast iets van noteer.
Over deze scene heb ik alleen maar gelezen; Pa maakt zijn kinderen iets gruwelijks wijs.


Ik heb zelden zo'n (fragment van een) vreemde film gezien. Een ouderpaar dat hun kinderen een volstrekt andere opvoeding dan anderen geeft. Woorden krijgen een nieuwe betekenis, een zombie is een klein geel bloemetje, de zee is een leunstoel.
De zoon heeft seks met de oudste dochter, dat wordt heel expliciet getoond. Lekker ongemakkelijk in een dubbele betekenis: de incest, en het meisje met haar hoofd op een harde bedrand. Wel mooi vond ik de opname van de rug van de jongen, die spieren! Het leek me echt.

Broer en zussen, seks met instemming van de ouders

Op een verjaardagsfeest dansen de meisjes voor hun ouders, het is kinderlijk én belachelijk tegelijk, en het verontrust om naar te kijken. Dit is geen grap, dit is echt gek! Staat op YouTube als de beste scene uit de film.
De kinderen wordt wijs gemaakt, dat ze het huis uit mogen wanneer ze hun ' dogtooth'  verliezen. De oudste dochter slaat bij zichzelf een hoektand eruit, en vlucht. Ze gaat in de kofferbak van de auto zitten, waarin haar vader als enige dagelijks het terrein verlaat om te werken in een fabriek. Maar eenmaal daar aangekomen blijft ze in de kofferbak zitten.


In  The guardian valt de gehele plot na te lezen. Met een zinnig commentaar, ik lees de kritieken van The Guardian altijd graag. Thema van de film: hoe ouders graag de belevingswereld van hun kinderen willen controleren.
Verder kwam de film uit in de tijd van Joseph Fritzl. Daar doet hij dan aan denken, al is het de bedoeling van de regiseur niet Fritzl te verklaren.
Ik weet eerlijk gezegd niet of ik de film nog eens helemaal ga zien. 


Trailer

















zondag 9 februari 2014

The queen - Stephen Frears, 2006

Helen Mirren
The Queen van Stephen Frears blijft een prachtige film. Ik heb hem nu voor de derde keer bekeken, en nog verveelt hij me niet. Helen Mirren vertolkt de rol van Elisabeth II echt heel mooi. Het verhaal wordt waardig vertolkt. Elisabeth zelf was er ook mee ingenomen, een mooier compliment kun je als filmer en filmster toch niet krijgen.

Het is ook prettig om terug te zien omdat je de hele geschiedenis weer voor je in beeld krijgt. De dood van Diane, de schok die door Engeland ging - trouwens door de hele wereld - en hoe het publiek reageerde op het uitblijven van een reactie door het Engelse Koningshuis. Het is aandoenlijk te zien, hoe Elisabeth tenslotte langs de bloemenzee vóór Buckinham Palace loopt, schrikt van sommige opschriften bij de bloemen, en zich dan toch met een glimlach omdraait naar haar volk toe.



Uiteindelijk komt ze bij haar volk 

Eveneens aangrijpend vond ik nog steeds de scene met het hert. De koningin die onverschrokken alleen wegrijdt in een jeep, en panne krijgt. Ze ziet wat er mis is, en wacht rustig af tot er hulp komt. Terwijl we haar op de rug zien, zien we haar schouders lichtjes schokken van het huilen. Er is te veel gebeurd, te veel gezegd, te veel verdriet ingehouden, Op dat moment komt er een reusachtig hert dat haar aanstaart, zij staart terug. Als ze de jagershonden hoort blaffen, wil ze het hert wegjagen, uit bescherming. 


Begin scene met het hert
 
De scene is na al die jaren nog even mooi gebleven.

Ook de rollen van Tony Blair en zijn vrouw worden zeer aannemelijk vertolkt. Het is een open deur, toch zeg ik het: het blijft een geweldige film!
 
 
De trailer
 

 



De regisseur

Grillroom Jeruzalem - P.F. Thomése, 2011

 
Omslag

Beduidend meer dan van Zuidland heb ik genoten van dit boek, Grillroom Jeruzalem.
Het is een verslag van een reis naar Israël die Thomése maakte, samen met Antoine Bodar, Jan Siebelink en Rosita Steenbeek. Dat was begin december 2010 alweer. Zij vormden een schrijversdelegatie, en voor de NCRV werden tv-opnames gemaakt voor het programma Altijd wat.
De opnames zijn te zien hier, bij tvblik. (Ik kon ze helaas niet embedden.)
Het is leuk om te lezen hoe Thomése reageert op zijn reisgenoten, die hij vrolijk bekritiseert.
Op de workshop spraken we hem over dit boek. Hij vertelde dat hij het binnen enkele maanden na de reis geschreven had. Zijn reisgenoten hebben het ook gelezen, en konden de humor van zijn  commentaar wel inzien.
Uiteraard geeft Thomése kritiek op Israël. De schrijvers worden geconfronteerd met die vreselijke scheidingsmuur, met de bezette Palestijnse gebieden, de gekte in bijvoorbeeld Jeruzalem.
Off the record vertelde Thomése dat Bodar af en toe moest huilen, zo erg was het wat ze daar troffen. Die ellende komt ook zeker over in het boek.
Maar het is soms heel grappig. Ik zelf moest erg lachen om de handgemaakte schoenen van Jan Siebelink. Die heb ik tot mijn verbazing met eigen ogen ook eens mogen aanschouwen.
Zoals Nico Dijkshoorn zijn commentaar samenvattend heeft verwoord: 'In tijden heb ik niet zo hard zitten lachen om zo veel ellende.' Ik kan het daar van harte mee eens zijn.
Maar vooral: het boek zit me op de huid. Het komt heel direct binnen, bedoel ik daarmee. Ik vind dat heerlijk.
Tekening van Thomése door Siegfried Woldhek

Zuidland - P.F. Thomése 1991

Ik zelf heb een uitgave in de serie AKO Literatuurprijs; ander voorblad


Aanstaande maandag begin ik met een schrijfworkshop bij de HOVO, onder leiding van P.F. Thomese.
Verleden jaar had ik een heel goede ervaring op dezelfde plek met Kristien Hemmerechts, een goede reden om mijzelf weer wat bij te scholen bij een ander.
Ik kende Thomése alleen van naam. Voor mijn verjaardag kreeg ik Schaduwkind, zie elders in dit blog. Verder leek het me een goed idee om Zuidland van hem te lezen. Daarmee won hij in 1991 de AKO literatuurprijs. Thomése was toen debutant, en moest concurreren met de biografie Mijnheer Gezelle, van Michel van der Plas. In het juryrapport staat, dat Thomése de prijs kreeg, vanwege zijn 'literaire bezinning op de vraag naar de betekenis van de dood in het leven.' Bovendien had niemand van de andere mededingers zo'n 'zorgvuldigheid in stijl.'
In die tijd meende Thomése nog, dat autobiografisch schrijven uit den boze was; hij heeft daar Connie Palmen nogal op aangevallen. Zoals ik bij Schaduwkind al schreef is hij van dat standpunt later afgestapt.
Ondanks het prachtige juryrapport raakte ikzelf niet gemakkelijk geboeid door dit boek. Ik lees het nu pas voor het eerst, misschien was ik .enthousiaster geweest als ik het destijds 'fris van de lever'  gelezen had. Wellicht was het een verademing in de stroom van autobiografische literatuur.
NU had ik er juist last van dat hij een verhaal zo duidelijk op een afstand plaatste. Ik had er moeite mee de figuren, ja zelfs het verhaal duidelijk voor me te zien.
Zuidland bevat drie verhalen: Leviathan, Zuidland en Boven aarde. Ze spelen zich allemaal in een andere tijd af, Leviathan bijvoorbeeld in de tijd van de Hervorming.
Dit zegt Thomése zelf op zijn website erover:

Zuidland [verhalen | 1990]
In Zuidland beschrijft P.F. Thomése de ongewenste lotsbestemmingen van enkele vergeten figuren uit de vaderlandse geschiedenis. Jacob Roggeveen, de ontdekkingsreiziger die tegen zijn zin uitzeilde naar het Zuidland, de tweederangs dichter Janus Dousa, die denkende aan Latijnse verzen een walvis op het strand vindt, de stervende 'hertog' van Ripperda en zijn lijfarts, een beeldenstormer-met-berouw en zijn gebochelde zoontje - allen dromen zij van de waarheid, maar als ze dichtbij komen, merken ze dat die onverdraaglijk is.

Onder DEZE LINK kun je lezen naar welke Bijbelboeken het eerste verhaal verwijst. Daar staat ook een goede samenvatting van Leviathan, het eerste verhaal..

Onder de link Jacob_Roggeveen valt te lezen wie deze man was in de geschiedenis. Dit is kort samengevat het verhaal: 
Het Zuidland is Terra Australis. Arend Roggeveen, de vader van Jakob, is er bezeten van. De ziekelijke zoon Jan ook, die er alles over bestudeerd heeft, maar er zelf er niet heen kan. De vader zelf is keurmeester van koffie en specerijen, maar vaart nooit verder dan Nederland zelf via de trekvaart.
Jacob zal de droom van vader moeten inlossen, maar doet juist alles om eraan te ontsnappen. Hij gaat godgeleerdheid studeren, en hoopt iets groots te vinden in het leven dat hem richting geeft.
Als vader sterft, mist hij hem, en wil zijn nagedachtenis in ere houden. Juist de richting die papa gaf, en waarvan hij zich wilde bevrijden, neemt hij dan toch over. Zo denkt hij zin te kunnen geven aan de dood.
Tenslotte vaart hij uit, voor zijn vader. Maar voor hem betekende het niets. Hij  komt om, zonder het Zuidland te hebben gevonden.
In Boven aarde is de lijfarts van de zogenaamde hertog van Ripperda de hoofdpersoon. Lees onder Johan Willem Ripperda over de historische figuur.
Samenvatting: de hertog ligt in het Hollandse huis in Tunis op zijn sterfbed, verpleegd door zijn lijfarts Foucault. Ripperda heeft een hele reputatie, zowel als liefhebber van jonge knapen, als van favoriet van de koning van Spanje.Zelfs nu hij hier ligt te sterven, gaan er nog allerlei verhalen over hem rond over waar hij zich allemaal zou bevinden op de werteld.
Foucault is aan zijn meester gehecht. Hij heeft zelf ook een heel verleden, o.a. als gevangene/arts in het bagno. Daar had hij te maken met vele lijken in het ziekenzaaltje, die hij door luchtgaten verwijderde. Zwermen vliegen bleven toen achter, die zich nestelden in de zieken.
Foucault is altijd van onbesproken gedrag gebleven, gewijd als hij zich had aan de wetenschap.
Wel komt hij nog altijd in de verleiding, bijvoorbeeld als Ripperda bezocht wordt door jonge knapen.Zijn leven lijkt doelloos.Hij ontvlucht tenslotte de dood bij het sterfbed, en komt in een lustoord terecht. Op een binnenplaats zitten weer de verontrustende vliegen op rottend vuil. In het trappenhuis komt hij naast een monnik te zitten. Ze durven niet meer terug, in al die ellende zitten ze samen maar wat  te giechelen. Einde.

In alle verhalen speelt de dood een grote rol, God, en de zin van het leven.God wordt ergens gelijkgesteld aan de dood. De zin van het leven lijkt er niet te zijn, al jagen de mensen wel zoiets na.

Zo ziet Thomése er nu wel ongeveer uit