vrijdag 24 oktober 2025

Oceaan van een zee, Alessandro Baricco, 1995 (1993)

"Het leven is niet nep, het leven is niet echt. Het is tijd. Tijd die verstrijkt. Meer niet." 
Boekomslag. 
De illustratie is een schilderij van James Draper (1864-1920), getiteld The foam sprite.

Terzijde: Een sprite is een geest, een mythisch, feeëriek wezen dat aan het water woont. Sprites zijn bovennatuurlijk en soms listig.
Sprites komen vooral veel voor in West-Europese volksverhalen, en een van de beroemdste literaire sprites is Ariël uit Shakespeares De Storm . Elfen en feeën kunnen als sprites worden omschreven, net als de waternimfen uit de oude Griekse mythologie. Sprite komt van het Oudfranse esprit , of "geest", en de Latijnse wortel spiritus . Een oudere, inmiddels verouderde, alternatieve spelling was spright , wat leidde tot het bijvoeglijk naamwoord sprightly , "bezield of levendig".

In welke tijd speelt dit verhaal?
Je kunt een aantal indicatoren aanwijzen voor de tijd. De belangrijkste is het verhaal in het Tweede boek: De buik van de zee. De horror-story die we daar lezen van de wederwaardigheden van schipbreukelingen, aan hun lot overgelaten midden op de oceaan, gaan terug op een waargebeurde geschiedenis, de schipbreuk in 1816 van het fregat de Medusa. De schilder was Théodore Géricault (1791-1824). Het schilderij is te zien in het Louvre in Parijs. Het heet 'Het vlot van de Medusa', en is geschilderd tussen 1818 en 1819.
Het vlot van de Medusa, 1816-1818, Théodore Géricault. 
Een andere tijdsindicator is het rijden per koets. 

Er is nog een verwijzing naar een ander kunstwerk, namelijk de naam van de herberg Almayer. Joseph Conrad schreef een boek, getiteld Almayer's Folly, in 1895. Het is vertaald als Almayer's Luchtkasteel. 
Origineel en vertaling.
Het zou interessant kunnen zijn om uit te zoeken waarom Baricco deze naam gebruikt voor zijn herberg aan zee, maar dat onderzoek heb ik niet verricht. 

De personages in het boek:
In het eerste en laatste hoofdstuk komen de personages voor om wie het verhaal draait: 
het zijn professor Bartleboom, de schilder Plasson, Pater Pluche, Madame Deverià, het meisje Elisewin, het meisje Dira, de overige kinderen, onder wie Doot, Ditz,  enzovoorts.
In het middenstuk lezen we het gruwelverhaal van de mensen op het vlot, die tot moord en  kannibalisme vervallen. 
In het laatste hoofdstuk vinden de verhaallijnen hun voltooiing. We lezen de beschrijvingen van de talrijke spierwitte schilderijen van Plasson. Plasson stierf rustig. Bartleboom heeft zijn Encyclopedie van de limieten voltooid, en heeft zijn liefde niet gevonden. Zijn zoektocht is dus geëindigd in een mislukking, waarna hij in lachen uitbarst en ten slotte volkomen in zijn lot berust. Elisewin is genezen in de zee, en in de liefde van Thomas. De herberg ten slotte barst in stukken, die in de lucht vliegen. 

0=0=0=0=0=0=0=0=0=0=0=0=0=0=0

Citaat: 
"Hoe mooi (zou het zijn) als er voor elke zee die ons wacht, een rivier zou zijn, voor ons. En iemand, - een vader, een geliefde, iemand - om ons bij de hand te nemen en die rivier te vinden - te verzinnen, bedenken - en ons op de stroom te zetten met de lichtheid van een enkel woord, vaarwel. Dat zou werkelijk fantastisch zijn. Het leven zou lieflijk zijn, ieder leven. En de dingen zouden geen pijn doen, maar je zou ze benaderen, gedragen door de stroom, je zou ze eerst kunnen beroeren en daarna aanraken en pas aan het eind zou je je door hen laten aanraken. Laten verwonden, ook. Eraan sterven. Doet er niet toe. Maar eindelijk zou alles menselijk zijn. Het enige wat ervoor nodig is, is de fantasie van iemand - een vader, een geliefde, iemand. Hij zou een weg kunnen bedenken, hier, midden in deze stilte, in dit land dat niet wil praten. Een zaschtaardige weg, en mooi. Een weg van hier naar de zee."

0=0=0=0=0=0=0=0=0=0=0=0=0=0=0

Ik vond het een interessant boek, omdat het helemaal niet meteen duidelijk is waar het over gaat. 
Ik heb het twee keer gelezen, omdat er wel een duidelijk begin- midden en eindstuk in het verhaal zit. Het boek is cyclisch, dat wilde ik graag begrijpen. 
Ik kon niet anders mee-voelen, dan dat 'de oceaan van een zee' stond voor 'het leven'. Hoe verhoudt ieder mens zich daartoe? 
Duidelijk was, dat de zee zowel zegenrijk kon zijn, maar 'in de buik van de zee' was ze dat juist helemaal niet. En alleen wie daar vertoefd hadden, wisten de werkelijke waarheid, de gruwelijke waarheid dat we elkaar zullen uitmoorden als we in een dergeleijke situatie terecht komen. Alleen voor degenen die daar niet zijn geweest, is er een vorm van heil mogelijk. 
Foto van DEZE SITE

Op een bepaald moment werd de zee zelfs gelijkgesteld met God, er wordt een hosanna-gebed daangeheven: 

"... HOSANNA want van haar is de horizon, en duizelingwekkend is haar schoot, diep en onpeilbaar, en GLORIA, GLORIA, GLORIA  in de hoogte van de hemelen omdat er geen hemel is waarin Zij zich niet spiegelt en zich verliest, en omdat er geen land is dat zich niet aan Haar overgeeft. (...) Voor haar knielen alle mensen en verheffen ze het gezang HOSANNA EN VAN GLORIA omdat zij in hen is, en in hen groeit,en omdat ze in Haar leven en sterven is (...) zij is voor hen het geheim en het doel van de waarheid (...) en de enige weg naar de eeuwigheid (....) Zij, de Heilige, de Enige en de Enkele, de Oceaan van een Zee.... p. 116.  

Ik citeer nu een recensie uit het Italiaans, te vinden onder DEZE LINK:


"Oceaan van een zee is ongetwijfeld een van Alessandro Baricco's bekendste en meest gewaardeerde romans, misschien wel de meest poëtische en dromerige. Het is verdeeld in drie delen: Herberg Almayer, De buik van de zee, en De gezangen van de terugkeer. Het onderscheidende kenmerk van deze roman, dat ook in Baricco's andere werken terug te vinden is, zij het in mindere mate, is de stijl: Ocean van een zee is in feite een mix van emoties en sensaties, onderbroken door dialogen, scenario's en beelden die zich bijna in de geest van degenen projecteren die zich in deze boeiende lectuur verdiepen.

De tekst biedt, als een soort surrealistisch schilderij, inzicht in alle aspecten en nuances van een denkbeeldige realiteit die aan het verhaal ten grondslag ligt, dankzij de gedetailleerde en toespelingen makende beschrijvingen van plaatsen en personages. Er is geen sprake van een lineaire, vastomlijnde plot; het verhaal is een voortdurende verweving van de verhalen van zeer verschillende mensen, verenigd door een zoektocht naar zichzelf – aanvankelijk uitgedrukt in angsten, aspiraties, te boeten straffen, wraak en schuldgevoel. Dit alles speelt zich af in een omgeving die ronduit surrealistisch en magisch is: de herberg Almayer, gelegen aan een fictief strand op een steenworp afstand van de zee, de ware hoofdpersoon en auteur van het verhaal.


In de herberg, een hostel gerund door zeer bijzondere kinderen met een immense empathie, ontmoeten we verschillende personages: Plasson, een ambitieuze schilder die uitsluitend met zout water schildert en hele dagen aan de kust doorbrengt, met het penseel in de hand, op zoek naar de ogen van de zee: schepen; Professor Bartleboom, bedenker van een encyclopedie van limieten, die de grenzen van de zee graag bestudeert om zijn werk te verrijken. Hij schrijft ook regelmatig liefdesbrieven waarin hij zijn dagen beschrijft, die hij vervolgens in een mahoniehouten kistje stopt om te geven aan de vrouw die ooit zijn hart zal veroveren, zodat hij plechtig de noodlottige woorden kan uitspreken die hij al jaren repeteert: "Ik heb op je gewacht"; Elisewin, een overgevoelig aristocratisch meisje, dat in de zee haar laatste hoop op genezing van haar talloze angsten vindt.

Uiteindelijk zal ze die angsten dankzij haar liefde kunnen weerstaan. Ze wordt vergezeld door haar voogd, Pater Pluche, een bizarre priester die voortdurend twijfelt aan zijn roeping en de auteur is van vreemde gebeden; Ann Deverià, een ontrouwe vrouw die door haar man naar de herberg is gestuurd om 'genezen' te worden van overspel; en Adams, een man 'met de ogen van een jagend dier', wiens echte naam Thomas is, een zeeman die wraak wil nemen voor de dood van zijn geliefde.

Hij heeft een dramatische ervaring meegemaakt: hij is namelijk een overlevende van de schipbreuk van de Alliance, waarvan slechts vijftien mannen werden gered, op een vlot vol verschrikkingen. Verder is er Savigny, een dokter die de schipbreuk eveneens overleefde en die, verrassend genoeg, de geliefde van Madame Devarià blijkt te zijn en de moordenaar van Térèse, de verloofde van Thomas. Tot slot is er een anonieme gast die nooit zijn kamer verlaat, wiens identiteit niemand kent en die blijkbaar de schrijver zelf is, of diens alter ego.
Het verhaal eindigt met een aantal sensationele en onverwachte wendingen, en met de hoofdpersonen, die nu zelfbewuster zijn geworden en terugkeren naar hun realiteit, terwijl herberg Almayer in het niets oplost alsof het nooit heeft bestaan, en de avonturen van de mannen, zonen en martelaren van de zee met zich meesleept. Een zee die uiteindelijk, ten goede of ten kwade, heeft teruggegeven wat ze heeft genomen en heeft teruggegeven wat ze nog niet heeft geschonken."

Dit citaat blijft me het meeste bij (bladzijde 40):

"Ann Deveriá keek naar haar - maar dan met een blik waarvoor kijken al een te sterk woord is - zo'n wonderlijke blik die zien is zonder zich iets af te vragen, alleen maar zien - zoiets als twee dingen die elkaar raken - de ogen en het beeld - een blik die niet iets neemt maar iets ontvangt, in de meest absolute stilte van de geest, de enige blik die ons werkelijk zou kunnen redden - ongerept door vragen, nog niet geschonden door de ondeugd van het weten - alleen de onschuld zou de verwondingen van de dingen kunnen voorkomen wanneer ze van buitenaf binnenkomen in de cirkel van ons voelen - zien - voelen - omdat het niet meer zou zijn dan een wonderlijk tegenover elkaar staan, van ons en de dingen, en de hele wereld ontvangen in de ogen - ontvangen - zonder vragen, zelfs zonder verwondering - de wereld - in de ogen - ontvangen - - alleen maar - ontvangen."

Ik geef tot slot nog deze Letterario, met mooie inzichten. Ook weer in het Italiaans, maar met google gemakkelijk te vertalen.

De Nederlandse vertaling  van Oceano Mare is van Manon Smits (geboren 1967); zij werkt bij het Expertisecentrum Literair Vertalen. 
De Schrijver in 2010.
Baricco werd geboren in 1958
Baricco schreef nog veel meer, veel van hem is in het Nederlands vertaald. Zijn laatste boek heet Abel, van 2024.
Baricco studeerde muziek en filosofie, en werkte een tijdlang als muziekcriticus. Hij schreef veel over opera en o.a. een essay over Rossini,  Il genuo in fuga
Essay over Rossini, Het genie op de vlucht. 
(niet vertaald in het Nederlands)

Verder is opmerkelijk zijn essay "Elite en Volk":
Dit verscheen op 11 januari 2019  in de progressieve Italiaanse krant la Repubblica, en bevat een kritische analyse over hoe de maatschappelijke bovenlaag omgaat met oorzaak en opkomst van het populisme. Het artikel maakte een stortvloed van voornamelijk gekwetste reacties los in de media bij de (linkse) Italiaanse elite, intelligentsia en opiniemakers. Er waren maar schaarse positieve uitzonderingen daarop.
Een Nederlandse vertzaling verscheen in De Groene Amsterdammer. Ik hoop daarop terug te komen. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten