zaterdag 29 januari 2022

Hoe verschillig, Marjoleine de Vos, 2021

Uit: Hoe verschillig, de nieuwe bundel van Marjoleine de Vos.

Melancholie van het heden


Het maakt niet uit haast waar je bent,
een plein of stad, het weidse land,
elk uitzicht spreekt je van voorbij.
Of nooit geweest, maar toch gemist.
Niet jij maar iets in je, wat voelt of
meetrilt met muziek, zoekt
in de lucht, de sloten, geur van hooi
het landschap dat je kent in jou,
dat óók zo blauw en zomers was.
Het komt betoverend tevoorschijn:
gelach van ouders, zingen op de fiets,
de sprong het juichend water in. Niets
sprak tot je zoals nu en zei —
oh onterecht — dat alles wat je leeft
slechts echo is, een naklank. Bijna echt.

Marjoleine de Vos (1957)
(Hoe verschillig, 2021)

maandag 24 januari 2022

Liever dier dan mens, Pieter van Os, 2019 (2021).

Boekomslag
Een buitengewoon mooi geschiedenisboek, over de geschiedenis van Polen, en Poolse Joden in het bijzonder - opgehangen aan het uitzonderlijke levensverhaal van Mala Shlafer-Kizel. 
Mala Shlafer-Kizel
Foto NRC.
Auteur Pieter van Os; hij kreeg twee prijzen voor dit boek. 
Het levensverhaal van Mala grenst aan het ongelooflijke. Als Pools Joods meisje overleefde ze de oorlog, dankzij allerlei verbazingwekkende ontwikkelingen. Ze had haar uiterlijk mee, blond haar en blauwe ogen. Daarbij had ze op een katholieke school gezeten, waardoor ze vertrouwd was met die religie, en ook nog eens goed Pools sprak. In haar slaap sprak ze wel eens Jiddisch, dat kon haar verraden - dat dan weer wel. 
Ze heeft tijdens haar gang door de oorlog en door Polen allerlei verschillende namen aangenomen. Ze is zelfs een tijdje opgenomen geweest door een SS-gezin! Dat waren dan weer wel heel lieve mensen, voor háár. 
Ook werd ze verliefd op een Duitser, ook een aardige man. Ze vond hem niet terug, en heeft geleden onder dat verlies. Toch plaatste haar dat ook in allerlei innerlijke conflicten.
Ik citeer nu een stukje uit Trouw:

'Van Os slaat nogal wat zijpaden in. Later zullen die juist de grote kracht van ‘Liever dier dan mens’ blijken. Zijn essayistische passages over nationalisme, rassenhaat, volksaard en identiteit zijn levendig geschreven en goed gedocumenteerd. De vele, vele geschiedenissen die Van Os aanhaalt of zelf uitpluist, geven vaak toch weer nieuwe inzichten, bijvoorbeeld bij een adagium als Befehl ist Befehl. Was er in het Duitse leger echt geen weigering mogelijk?'

Ik kan deze mening van Trouw ten volle onderschrijven. Liever dier dan mens is een breed geschiedeniswerk.
Overigens kende ik wel al delen van de gruwelijke geschiedenis van Polen. Bij voorbeeld uit het werk van Jan Gros, zie mijn blogs BUREN en ANGST.

Jan Tomasz Gross
Via hem las ik voor het eerst over de gewelddadigheid van de Polen tegenover Joden. 
Hoe ingebakken die discriminatie zit, kunnen we lezen uit de volgende mogelijke verklaring, zie DEZE SITE:

'De Polen, zowel volwassenen, maar zeker ook kinderen raakten er steeds meer van overtuigd dat Joden onmensen waren, ongedierte was. Tijdens zijn zoektocht naar aanknopingspunten over het verhaal van Mala komt van Os een Keniaan tegen die nu in Polen woont. Omolo heet hij en die is ervan overtuigd dat racisme niet voortkomt uit onwetendheid. ‘Integendeel’ zet hij: voor racisme is kennis vereist. Kleine kinderen zien geen verschil tussen zwart en wit. Dat komt later. Iemand moet hun vertellen over hiërarchie, dat wit beter is. Dat gezond beter is dan gehandicapt, dat hetero zijn beter is dan homo zijn. Kinderen moet dat eerst aannemen, net als ze moeten aannemen dat één plus één twee is.’

Ik vermeld nog, dat op de omslag van het boek een foto staat van het verwoeste getto, namelijk dat deel waar Mala’s ouderlijk huis heeft gestaan.’ Mala beseft dat alles weg is, de foto’s van haar ouders, broers en zussen, elk aandenken, er is niets.
Inwoners van het Kutno-getto bij Lodz, Polen, begin 1940. In 1942 werd iedereen naar vernietigingskamp Chelmno gebracht.
© Hugo Jaeger / Timepix / Life Picture Collection / Getty Images
Door de vele bronnen die Van Os aanboort maakt hij een reis door de tijd. Hij baseert zich op gesprekken met Mala, en op haar memoires Zo heb ik de oorlog overleefd. Op zijn 'reis door de tijd’ speurde hij naar steden, dorpen, mensen en gebouwen die in haar verhaal voorkomen en naar documenten, boeken en getuigenverslagen die het aanvullen. Het bleef niet bij een reis; het werden vele reizen (meestal met tolk of gids), omdat het nog niet zo eenvoudig bleek de ‘oude wereld’ van Mala terug te vinden. Hij reist daarvoor o.a. naar Polen, Oekraïne en Duitsland. Het is geen gemakkelijke zoektocht naar ‘bevestigingen in het heden van dit verhaal uit een ver verleden’ – veel personen, plaatsen en gebouwen zijn gewoonweg ‘verdwenen in de geschiedenis.’

Naast de verhaallijnen over het leven van Mala en de historische gebeurtenissen is er een derde verhaallijn, namelijk het leven van Salomon (‘Sally’) Perel. Van Os noemt hem ‘Mala’s mannelijke evenknie.’ Hij deed zich net als Mala voor als Volksduitser. Net als zij overleefde hij de oorlog. Zijn levensverhaal is verfilmd: Europa, Europa (1990). De film is gebaseerd op Sally Perels boek Ik was Hitlerjongen Salomon.
Solomon Perel in 2016.
Uit De Groene haalde ik weer de volgende opmerkelijke waarnemingen:
'Van Os, die het boek schreef terwijl hij als Oost-Europa-correspondent voor NRC Handelsblad en De Groene Amsterdammer in Warschau woonde, bouwt zijn verhaal langs twee lijnen op. Aan de ene kant spit hij in archieven en oude kranten, voert hij gesprekken en bezoekt straten, steden en dorpen in Polen, Oekraïne, Tsjechië en Duitsland, op zoek naar betrouwbare ankerpunten in Mala’s levensverhaal. Aan de andere kant schetst hij met veel gevoel voor sfeer en detail de historische context waarin het leven van Mala zich afspeelde. Deze context verschaft haar verhaal zowel betrouwbaarheid als kleur en reliëf, zelfs al is de precieze toedracht van bepaalde gebeurtenissen niet altijd vast te stellen.'

'Onderwijl wordt de verbeelding gevoed: in de tekst van Liever dier dan mens klinken niet alleen de echo’s door van literaire werken als Alles is verlicht van Jonathan Safran Foer en De geverfde vogel van Jerzy Kosinski, maar ook van de verslagen van de tijdgenoten, zoals Adam Czerniaków, de voorzitter van de Joodse Raad in Warschau, en de talloze medewerkers van Emanuel Ringelblum, de geestelijk vader van het geheime getto-archief Oneg Shabbat. Met ogenschijnlijk gemak weet Van Os ze te verweven in zijn verhaal.
Emanuel Ringelblum, 1900-1944;
een van de drijvende krachten achter Oneg Shabbat, het clandestiene archief uit het getto van Warschau.
De Groene vervolgt:
'Liever dier dan mens werpt ook een helder, om niet te zeggen schril licht op de aanhoudende politieke conflicten over het verleden in Oost-Europa. Of het nu gaat om Polen, Hongarije, Rusland, de Baltische staten of Oekraïne – in elk van deze landen wordt krampachtig geprobeerd het verleden te persen in een nationalistisch keurslijf. Zo is er in Rusland geen plaats voor de agressie van de Sovjet-Unie tegen haar buurlanden, volgend op het verdrag tussen Hitler en Stalin in augustus 1939, zo min als Hongarije en Oekraïne iets willen weten van de massale collaboratie van nationalistische groeperingen met de nazi’s, niet alleen in woord, maar vooral in daad, onder meer in de massale moordcampagnes tegen de eigen joodse bevolking.
Daarmee positioneert Van Os zich overtuigend in de memory wars die Oost-Europa in hun greep houden, zonder te vervallen in simplistische politieke schema’s. Hij laat – zogezegd – ‘de bronnen spreken’ en doet dat met een sterk ontwikkeld gevoel voor historische verhoudingen. Heilige huisjes worden niet ontzien, of ze nu in Polen, Oekraïne of Israël staan. In dat opzicht doet Liever dier dan mens denken aan het imponerende Museum van de Tweede Wereldoorlog in Gdansk, dat in 2018 werd geopend en vrijwel onmiddellijk onder vuur kwam te liggen van de nationalistische Poolse regering. Het museum oriënteert zich, precies als Van Os, op Bloedlanden, het sleutelwerk van Timothy Snyder, waarin een onbarmhartig beeld wordt geschetst van de alles verzengende, bloedige geschiedenis van Oost-Europa in de twintigste eeuw, waarin miljoenen burgers werden geknecht, uitgehongerd, geterroriseerd, verdreven en uitgemoord.
Museum van de Tweede Wereldoorlog, Gdanks, sinds 2018.
Precies dat is het beeld dat beklijft na lezing van Liever dier dan mens, oftewel: Van Os heeft Mala’s memoires weten te transformeren tot een meeslepende biografische vertaling van Bloedlanden. Een prestatie van formaat.'
Aldus De Groene.
Engelse versie Bloedlanden, Timothy Snyder.
De titel is ontleend aan een liedje dat Mala ooit zong, je kon maar beter dier dan mens zijn. Een heel wrange titel.
Bovendien begint het boek met een verhaal van onderduikers onder een varkenskot. Ze aten stiekem, d.w.z. verborgen voor verraders, méé van het voer voor de varkens.

Ik wil geen mens zijn
Ik wil een paard zijn, een os, een dolfijn
Een ijsvogel of een chimpansee
Of zomaar een mooi stuk vee.
Er is maar één ding dat ik niet zou willen zijn
Ik wil geen mens zijn.

dinsdag 4 januari 2022

Franciscus van Assisi, Hermann Hesse, 1904 (2003)

Boekomslag
Gegrepen door Het Kralenspel van Hesse, vervolgde ik mijn zoektocht naar hem, met bovenstaand boekje. 
Hesse publiceerde het in 1904. Mijn uitgave is een vertaling, met een essay als nawoord van Fritz Wagner. Wagner geeft extra informatie, bij voorbeeld op welke schrijvers Hesse zich gebaseerd heeft. Dit zijn voornamelijk deze twee: Franz von Assisi und die Anfänge der Kunst der Renaissance in Italien, Berlin,  door de schrijver Henri Thode,1885; en de tweede: Vie de St. Francois d'Assise, Parijs, 1893, Paul Sabatier. 
Henry Thode; legde het verband tussen de Franciscusverering en de opkomst van de Renaissance. 
Hoewel ik begon met hernieuwde belangstelling voor Hesse, moest ik toch erg wennen aan dit heiligenleven. Ik kon het ook niet direct plaatsen in de spiritualiteit van Het Kralenspel. 
Toch zaten er mooie dingen in het boek: 
De vroegste uitbeeldingen van de Renaissance zijn die van Franciscus van Assisi. Ik heb ze nota bene zelf gezien, op een kunstreis naar Italië, naar Assisi. In de bovenkerk van Franciscus staat daar zijn hele leven uitgebeeld door de vroeg-Renaissanceschilder Giotto di Bondone,
Giotto di Bondone; 
leefde van  1266 of 1267 tot 1337, hoewel als geboortejaar ook wel 1276 wordt genoemd.

De belangrijkste gebeurtenissen in Franciscus' leven zijn: 
1181/1182 geboren in Assisi.
1202 Hij trekt mee ten strijde tegen Perugia. Franciscus wordt krijgsgevangene.
1203 Franciscus' vader koopt hem vrij en lange tijd ligt hij ziek thuis.
1204 Het bewijzen van barmhartigheid aan melaatsen brengt een ommekeer in zijn leven.
1205 Het kruis van San Damiano spreekt hem aan.
1209 Hij hoort het Evangelie van de uitzending van de apostelen en herkent hierin het levensprogramma waarnaar hij op zoek was.
1210 Paus Innocentius III geeft Franciscus en zijn eerste elf gezellen mondeling toestemming te leven volgens het evangelie.
1212 Clara van Assisi volgt Franciscus.
1219 Franciscus gaat met een kruistocht mee, maar ongewapend. Zo bezoekt hij de sultan.
1221 Zo'n 5000 broeders zijn aanwezig op het generaal kapittel (de algemene vergadering van de broeders).
1223 De leefregel van de minderbroeders wordt door de paus schriftelijk met een bul bevestigd.
1224 Op de berg La Verna ontving Franciscus de stigmata, de wondtekenen van Jezus' kruisiging.
1226 Franciscus sterft op 3 oktober in de Transito-kapel, behorend bij de Portiuncula, in het dal bij Assisi (de Basilica di Santa Maria degli Angeli is er later overheen gebouwd).
1228 Op 16 juli verklaart paus Gregorius IX Franciscus heilig.
Legende van Sint Franciscus, ca. 1295-1300, fresco, bovenkerk van de Sint-Franciscusbasiliek, Assisi
De San-Francesco-kerk te Assisi. Deze kerk werd in de dertiende eeuw op het graf van de heilige Franciscus gebouwd.
Sint-Franciscus ontvangt de stigmata, ca. 1300, gesigneerd, tempera en goud op paneel, Louvre, Parijs
Franciscus van Assisi geeft zijn mantel aan een arme man, ca. 1295-1300, fresco, bovenkerk van de Sint-Franciscusbasiliek, Assisi
Giotto, St. Fr. preekt voor de vogels. 
Dit plaatje staat op de voorkant van het boek.

ALS SINT FRANCISCUS VANDAAG DE DAG GEBOREN WAS, WAAR ZOU HIJ DAN ZIJN? Deze vraag wordt gesteld op de site van Vrienden van Osho. Opmerkelijk: Franciscus leeft dus nog!

Ik citeer de site: 
"Sint Franciscus van Assisi zou zeker in een gekkenhuis zitten. Praten met bomen, tegen de amandelboom zeggen: ‘Zuster, hoe gaat het met je?’… Als hij hier was geweest, hadden ze hem opgepakt. Wat doe je nou? Tegen een amandelboom praten?
‘Zuster, zing mij van God,’ zegt hij tegen de amandelboom. En dat niet alleen, hij hoort ook nog het lied dat zuster amandelboom zingt! Krankzinnig! Moet opgenomen worden.
Hij praat tegen de rivier en tegen de vissen – en hij beweert dat de vissen hem antwoord geven. Hij praat tegen rotsen en stenen – heb je nog meer bewijs nodig dat hij gek is?
Hij is gek, maar zou jij niet zo gek willen zijn als Sint Franciscus van Assisi?
Denk je eens in – dat je in staat bent de amandelboom te horen zingen en broeders en zusters in de bomen kunt voelen. Het hart dat met de rots kan praten, het hart dat overal God ziet, overal om zich heen, in elke vorm…
Het moet wel een hart zijn van uiterste liefde – uiterste liefde onthult dat mysterie voor jou.
Maar voor iemand die logisch denkt is dit natuurlijk allemaal maar onzin."
Italië, Assisi, Basiliek SanFrancesco
Clara en Franciscus.
  
Franciscus van Assisi met de heilige Clara van Assisi (1193/1194 1253), die de orde der Clarissen stichtte.
Clara werd geboren als dochter van de edelman Favarone di Offreduccio di Bernadino. Onder invloed van Franciscus van Assisi en met zijn hulp verliet zij het ouderlijk huis en legde zich toe op de navolging van Christus in radicale armoede. Samen met Franciscus stichtte zij de Arme Vrouwen van San Damiano. Tot haar dood verbleef Clara op deze plek en leefde er volgens de kloosterregel die zij zelf als eerste vrouw in de geschiedenis schreef. Deze regel werd pas op haar sterfbed door paus Innocentius IV goedgekeurd.
Simone Martini, Sint Clara, in een kapel in Assisi. 
Hieruit onder meer: 
Wees geprezen, mijn Heer, door onze zuster, moeder aarde,
die ons voedt en leidt,
en allerlie vruchten voortbrengt, bonte bloemen en planten.
Ik denk dat de fascinatie voor Franciscus, zoals die bij Hesse leefde, te maken had met de armoede die Franciscus predikte, maar ook met de vreugde. Het 'goede leven' zat voor Franciscus in de grootst mogelijk soberheid. Tegelijk met een geweldige eerbied voor de natuur. En, zoals de Vrienden van Osho suggereren, hij zou wel eens een mystieke eenheid hebben kunnen voelen met de natuur, dat hij zelfs voor de vogels predikte. 
Franciscus is natuurlijk ook een 'groene heilige', past opnieuw in deze tijd.
Il poverello d'Assisi, de arme van Assisi... Een heel goed en mooi antidotum voor de decadente rijkdom en spullerigheid van de huidige tijd. Tevens eerbied en respect voor de dieren, 4 oktober Dierendag, dag van Sint Franciscus. 
Franciscus leefde in een politiek roerige tijd, de Kerk was meer bezig met gewelddadigheid dan met religieus leven. Franciscus was niet de enige die zich verzette tegen de vreselijke vervolgingen van de kerk. In alle deemoed probeerde hij een waarachtige navolger van het Evangelie van Christus te zijn. Talrijke lekenordes volgden hem na, voor de vrouwen gold dat hetzelfde, met de Clarissenorden. 
Ook zag Hesse Franciscus' betekenis voor de Renaissancekunst. 
Hermann Hesse, 1867-1922; kreeg in 1946 de Nobelprijs voor Literatuur. 
Het is ongelooflijk hoe vaak en hoe mooi Franciscus de schilderkunst heeft geïnspireerd. Ik geef tot slot enkele voorbeelden, bovenop die van Giotto: 
Francisco de Zurbarán (1598-1664), Sint-Franciscus in meditatie, 1639, olieverf op doek, 162 x 137 cm, National Gallery, Londen
Peter Paul Rubens, de stigmatisering van de heilige Franciscus. 
Circa 1616.

Franciscus met vogel. Gerrit de Morée, 1945. Foto Pieter Cox

Anders Leven, Manu Keirse, 2021

 "Twee dingen zijn oneindig: het heelal en de menselijke domheid; en van het heelal weet ik het niet zeker."
 Einstein
"Zou het kunnen, dat dit citaat van toepassing is op de manier waarop mensen tijdens het leven omgaan met het levenseinde?"
Keirse
Ondertitel: 
Pleidooi voor een humanere en meer verbonden samenleving. 
Ik kende Manu Keirse al van het boekje Vingerafdruk van verdriet, een prachtig steunboekje voor mensen die net een groot verlies hebben geleden door het sterven van een naaste. 
Keirse is psycholoog, en rouwdeskundige. Hij heeft les geegeven aan artsen en verpleegkundigen in het leren omgaan met de dood en in het bijzonder met waardig, humaan sterven. 
Zijn leerschool heeft Keirse, behalve op de universiteit, vooral gehad in zijn jeugd en opvoeding. Herhaaldelijk refereert hij aan het sterven van zijn grootmoeder, dat hij als jongetje van zeven meemaakte. Zij stierf gewoon in de huiskamer, in de familiekring.  
Vingerafdruk van verdriet, Manu Keirse. 
Ook was hij als misdienaar betrokken bij het sterven van dorpsgenoten, omdat hij meeging met de pastoor als die het oliesel kwam toedienen. 
Keirse laat zien, hoe het sterven sinds zijn jeugd steeds verder uit het beeld van het gewone leven (lees: de huiskamer, de familie) is verdwenen. Daarmee verdween ook de vertrouwdheid met de dood. We worden weliswaar steeds ouder (er zijn door de ontwikkelingen van de wetenschap gemiddeld zo'n dertig levensjaren per persoon bijgekomen) maar dat heeft meteen ook afstandelijkheid meegebracht tegenover het lijden en de dood. Dat vindt nu meestal plaats in ziekenhuizen, in het bijzonder op intensive cares. Of mensen verdwijnen naar hospices, Het sterven en de begeleiding van stervenden is uitbesteed.
Helaas zijn artsen zelf dikwijls meestal niet toegerust op het benaderen van de patient als mens. Hun beroep is technisch van aard, medicatie, specialisatie en apparatuur spelen de hoofdrol. De zieke wordt bekeken naar zijn kwaal, naar de vorderingen (of achteruitgang) die hij maakt, en dat door de ogen van soms diverse specialisten. Niet gekeken wordt naar wie hij is als persoon.
Een voorbeeld uit mijn eigen leven: een dierbare naaste, die al enkele jaren op weg was naar zijn einde werd nog een staaroperatie aangeboden. Lezen deed hij al lang niet meer, geestelijk was hij nauwelijks nog aanwezig, het contact met de buitenwereld verliep hoofdzakelijk via zijn vrouw. Toch dat aanbod van die operatie, want 'hij kon dan 1½ tot 3 % meer zien'... 

"Er was nooit een weg,
maar als veel mensen in dezelfde richting lopen, 
ontstaat de weg vanzelf."
Herman de Coninck.

Mensen in ziekenhuizen sterven in kille kamers, omringd door apparaten. Het rustige sterven in familiekring, in een vertrouwde omgeving, met geliefden om hem of haar heen, is nagenoeg verdwenen. 
Auteur, Manu Keirse, geboren 1946.
Sterven hoort bij het leven, maar het is tegenwoordig zo dat we liefst leven alsof de dood niet bestaat. We zouden ons er voortdurend van bewust moeten zijn, en de dood een plaats moeten geven. Er sterven jaarlijks 58 miljoen mensen, dat is ongeveer een miljoen per week, en dat aantal zal stijgen tot negentig à honderd miljoen omstreeks 2050. De dood is niet alleen weg uit het gewone leven (zie het voorbeeld van de 7-jarige Keirse en diens grootmoeder die stierf in de woonkamer) - maar bovendien verschoven naar de derde levensfase. Voor de meesten is het  'een zorg voor later.'
De geneeskunst maskeert de dood, en we doen vaak alsof ziekten beheersbaar zijn: vechten tegen kanker, kanker overwinnen. (Meester over je leven, zegt Keirse.) 
Sterven is 'technisch sterven' geworden, het hele proces duurt vaak langer, maar wordt niet zo benoemd. 
Tegenover het technisch sterven staat het 'palliatieve sterven': centraal staat hier de kwaliteit van het leven met een lichaam dat niet meer te repareren valt. Het accent is verschoven van 'intensieve tehnische zorg' naar intensieve persoonlijke zorg. Je helpt de zieke en zijn familie om samen het beste te halen uit die laatste periode van het leven. 

"Niemand verwelkomt de dood goedgehumeurd, behalve wie er zich lang op heeft voorbereid."
Seneca.

Je kunt je op de dood voorbereiden door erover te praten. Keirse stelt wel vast, dat sterven in de taal zowat verdwenen is, 'bedolven onder woorden als ramp, geweld, zelfdoding'. Buiten dat, is het gevoel van een samenleving als gemeenschap verdwenen, we zijn super-individualistisch. Maar: 'Sterven die je nooit alleen, want het laat sporen na bij hen die verder leven.'
 
Een apart hoofdstuk wijdt Keirse aan de waardigheid van stervenden. Waar hangt het gevoel van waardigheid van af, En hoe kunnen verzorgenden erop letten dat de zieke, de stervende, dat gevoel van waardigheid niet kwijt raakt?
Moeilijk is het wel, want door de angst en de onzekerheid is het met een terminale ziekte 'alsof je in het donker rijdt', 
Keirse somt een prachtig rijtje op, van 'Vragen die je kunt stellen om waardigheid te ondersteunen'. 
Ik geef ze hier weer:

- vertel eens drie zaken die we moeten weten over je leven voor je ziek werd
- hoe ga je om met wat je overkomt
- wat kunnen we doen om je meer comfort te geven
- wat wil je nog meer weten over je ziekte en de verdere ontwikkeling
- wat vond je voor je ziek werd het belangrijkste in je leven?
-wat tast in de manier waarop je wordt benasderd je waardigheid aan?
- welke steun vanuit een religie of een levensbeshcouwing zou je helpen?
- In welke mate heb je vrede met wat je overkomt?
- Waarvan kun je nog genieten?
- Hoe wil je worden  herinnerd?
- Welke belangrijke gedachten, woorden, dromen wil je meegeven aan je naasten? 

De indeling van het boek is ruwweg gezegd in drieën:  
Het eerste deel is Anders ouder worden; het tweede Anders ziek zijn, het derde Anders Sterven. 

Schreef ik totnutoe voornamelijk over het deel Anders Sterven, ik voeg nu nog iets toe over de andere twee delen van het boek:
In Anders ouder worden bepleit hij onder meer een andere indeling van de drie levensfasen. Normaal heeft elke fase een welbepaalde taak: jongeren studeren, mensen in de tussenleeftijd werken en stichten een gezin, en ouderen rusten. Keirse zou bij voorbeeld jongeren meer tijd gunnen om hun keuze te maken, en ouderen willen stimuleren om te blijven studeren. 
In Anders ziek zijn behandelt hij het begrip 'therapeutische verbetenheid': een onevenredige inzet van middelen in verhouding tot het te verwachten resultaat, zowel wat betreft de duur als de kwaliteit van het verlengde leven, waarbij de dood op een niet-zinvolle manier wordt uitgesteld. Deze middelen verlengen of bemoeilijken op een kunstmatige manier de doodsstrijd van de patiënt. 
Hij vindt dat bepaalde patiëntenrechten moeten worden gerespecteerd, te weten: 
1. Het recht op een kwaliteitsvolle dienstverlening (waarbij een behandeling die geen therapeutisch nut heeft, zijns insziens gelijk staat met mishandeling; die mag dus ook niet plaatsvinden.
2. Het recht op informatie over je gezondheidstoestand. Die informatie heeft betrekking op de diagnose en de gevolgen hiervan voor jezelf en je verdere leven. De wet bepaalt trouwens ook het recht om niet te weten. 
3. Het recht om, nadat je eerstens duidelijk bent geïnformeerd, je toestemming te geven voor een medische interventie of die te weigeren. 

Als motto geeft Keirse het volgende gedicht van Rutger Kopland (voor mij de dichter van de weemoed en de vergankelijkheid) mee, dat ik hier met liefde en instemming herhaal: 

Vertrek van dochters

Ze moesten inderdaad gaan, ik had het gezien
aan hun gezichten die langzaam veranderden
van die van kinderen in die van vrienden,
van die van vroeger in die van nu.

En gevoeld en geroken als ze me kusten,
een huid en een haar die niet meer voor mij
waren bedoeld, niet zoals vroeger,
toen we de tijd nog hadden.

Er was in ons huis een wereld van verlangen,
geluk, pijn en verdriet gegroeid, in hun
kamers waarin ze verzamelden wat ze mee
zouden nemen, hun herinneringen.

Nu ze weg zijn kijk ik uit hun ramen en zie
precies datzelfde uitzicht, precies die
zelfde wereld van twintig jaar her,
toen ik hier kwam wonen.

Rutger Kopland



Conclusie: een verhelderend boek, dat kan helpen verdriet en lijden bij ziekte beter te verdragen - zowel van jezelf als van je naaste. Het kan je ook helpen goed te bepalen wat je wel en niet van je artsen en verzorgenden wil.
Het laatste hoofdstuk, over het inrichten/vormen van een zorggroep, leek mij wat utopisch. Mensen vragen om toe te treden tot 'een zorgfamilie'? - De gedachte is voor mij nieuw, maar natuurlijk denk ik erover na. Wie weet... 

maandag 3 januari 2022

Kortste Nacht, J.C. Bloem, 1921.

Kortste nacht staat in deze bundel van 1921. 

Kortste Nacht

Nu de dagen lengen hunnen luister,
Wevende in een immer lichter kring,
En de nacht maar is een droom van duister
Tussen schemering en schemering;

Op de toppen van de hoogste zomer,
Aan het keerpunt van mijn levenstijd,
Wil ik staren, een verloren dromer,
In de nacht, die langs mij henen glijdt.

Van de verten woeien vage vlagen
Stemgejoel en dronkene muziek;
Murmlen van geliefden klonk als klagen
In de veiligheid van schaduws wiek.

Waar der seinen losse lichten hangen
Dreunden treinen door de zomernacht.
Alles was één trekken en verlangen,
Vol van de onrust, die in 't donker wacht.

En ik bad tot u, mijn lieve leven, 
Dat de tochten van mijn bloed regeert:
Wil mij nooit de dompe vreugde geven
Van de wijze, die niet meer begeert.

Laat die vlam altijd mijn hart verteren, 
Door wier brand ik droefste dagen dùld:
Laat mij hijgen in een fel begeren
Zó verlangend en zó onvervuld.

Moge nooit mijn bonzend hart vermanen,
Voor de dood mijn lichtzieke ogen sluit,
Wat ik meer vrees dan de laatste tranen,
Wat mij erger dan niet zijn beduidt.

Nog kan ik uit drang en droom verkiezen,
 - Om mij hing de nacht zijn klaarste schijn -
Maar verkiezen is het droefst verliezen, 
- Morgen reeds zal 't nachten langer zijn.  

Uit de bundel: Het verlangen, 1921
1887-1966, J.C. Bloem