donderdag 20 juli 2017

Het hout, Jeroen Brouwers, 2014.

Boekomslag
Meeslepend, spannend, maar ook walgelijk. Niet 'walgelijk' in de zin van  slecht geschreven, maar het onderwerp is walgelijk: kindermisbruik in de katholieke kerk. Jeroen Brouwers heeft het zelf meegemaakt, toen hij van zijn tiende tot zijn zestiende in het jongenspensionaat Sint Maria Ter Engelen in Bleijerheide  verbleef. Van 1953 tot 1956.
Onder de link: BROUWERS BIJ JONGENSPENSIONAAT SINT MARIA TER HEIDE, BLEIJERHEIDE kunnen we een filmpje zien van Klaas en Irene Koppe, van Jeroen Brouwers, waarin hij vertelt over zijn eigen ervaringen in het pensionaat. Je schrikt als je hoort van de muren met het prikkeldraad en de glasscherven. De jongens zaten echt opgesloten, en mochten maar één keer per maand naar huis. Brouwers zegt van zichzelf dat hij 'een kostschooltrauma' had. In eerdere boeken kwam het thema al aan de orde. 
 
Pensionaat te Bleijerheide, vlak bij Kerkrade. 
Jongens met Broeders Franciscanen, ergens tussen 1955 en 1960.
Foto uit de video; Brouwers bij het graf van een van zijn opvoeders. Bleijerheide,
Eerlijk is eerlijk: het boek geeft zo veel gruweldaden van de destijds zo hogelijk gerespecteerde katholieke geestelijkheid, dat ik een beetje ging twijfelen of het echt 'wel zó erg geweest  was'  als Brouwers beschreven had.
Maar juist dezer dagen staat er weer een nieuw schandaal in de krant, over een jongenskoor in Duitsland, waar het misbruik decennialang heeft voortgewoekerd zonder dat iemand ingreep!

Het koor heeft een eigen school.
Ik citeer uit de NRC van vandaag: 
Meer dan een kwart eeuw nadat duidelijk werd dat iets goed mis zat bij knapenkoor Regenburger Domspatzen, wordt de omvang van de misstanden bekend. Centraal motief bij het geweld en seksueel misbruik was de wil van de scholieren te breken, blijkt uit een onderzoeksrapport.

Duitse koorknapen werden aan hun haren door de klas gesleurd.

Slachtoffer dat in de jaren vijftig op de lagere school zat:
“Ook de muzieklessen werden met geweld begeleid. Zong je niet in de juiste toonhoogte, dan kreeg je een vuist tegen je hoofd, die je nog uren later voelde.”
Het koor met zijn dirigent. 
Overigens was Radzinger, de oudere broer van de vorige paus Radzinger, hier heel lang koorleider. Ook over hem gaan ook wrede verhalen.
Moord in 1989.
Een moordzaak in 1989 bracht de misstanden rond de Domspatzen voor het eerst in de openbaarheid. De moord had eigenlijk niets met het koor te maken, en ook niet met de lagere school en het gymnasiuminternaat die erbij horen. Maar de verdachte beschreef tijdens zijn proces uitvoerig het geweld dat hem daar als kind was aangedaan door priesters en leraren.
De kwestie kwam in Beieren in de pers. Andere oud-koorknapen die slachtoffers waren geweest, schreven aan de rechtbank dat ze de wantoestanden bij de Domspatzen uit eigen ervaring konden bevestigen. Maar antwoord kregen ze niet. En het schandaal leidde ook niet tot een diepgaand onderzoek. Het zou nog tot 2010 duren voor de affaire landelijk een groot schandaal werd, toen een inmiddels volwassen slachtoffer met succes de publiciteit zocht. Zelfs de ouders, van wie sommigen in de gaten hadden wat er met hun kinderen gebeurde, ontkomen niet aan kritiek.

Advocaat Ulrich Weber met zijn onderzoeksrapport.

Het rapport staat vol huiveringwekkende citaten van de slachtoffers. Tussen 1945 en begin jaren negentig, de periode waarin de wantoestanden plaatsvonden, blijken 500 kinderen bij de Domspatzen slachtoffer van lichamelijke mishandeling te zijn geweest, 67 kinderen van seksueel misbruik.
Dat is ruim twee keer zoveel als tot nog toe werd aangenomen. En onderzoeker Ulrich Weber houdt er rekening mee dat niet alle slachtoffers zich hebben gemeld, zodat de werkelijke cijfers nog hoger kunnen liggen. Alle misdrijven zijn volgens Duits recht overigens verjaard, en veel van de 49 daders die Ulrich heeft kunnen achterhalen zijn overleden.

Over jongensinternaat Sint Maria Ter Engelen maakte Bert Smeets al in 2010 in Nederland bekend dat hij daar mishandeld en misbruikt werd. Zie De Volkskrant, van 18 oktober 2010.
Dit is Bert Smeets, terug op Bleijerheide.
Terug naar Het Hout, van Jeroen Brouwers.
Alles overziende wat ik nu in de gauwigheid even bij elkaar gesprokkeld heb over misbruikzaken, lijkt me dus wel degelijk dat wat Brouwer beschrijft, klopt met de werkelijkheid. Het slaan met 'het hout' (een ding dat de ene keer als een strijkstok van een viool, de andere keer als een stoffer zonder haren wordt beschreven), de vunzige biechtvader die je uithoort over je seksleven, de broeder die de jongens onder de douche controleert, het eten, het bedwelmen als een kind geen seks wilde, het zwijgen, de onderdrukking, ga zo maar door.
Afbeelding van een franciscaner monnik
Wat 'des romans' is, is het leven van Bonaventura: een broeder die erin geluisd is door de broeders, die nooit van zins is geweest zelf 'een roeping te volgen'. Wel was hij altijd te slap om voor zichzelf op te komen, en weer weg te gaan.
Hij ziet alles, maar doet er niet aan mee. Toch maakt hij zich medeplichtig, omdat hij niet ingrijpt om de jongens te beschermen. Hij durft niet, twijfelt.
 
Op het omslag staat een detail uit het schilderij De opdracht in de tempel, van Bellini
Onder zijn hoede zijn twee jongens met name: de mooie Mark Freelink, en de lelijke puistenkop Wil Lanschot. Echte vrienden, die daarom verdacht worden van homoseksualiteit. Mansuetus - de Ever, de ergste van alle broeders, die meer een Gestapoleider lijkt - slaat Will, maar verkracht Mark.
Het verhaal heeft een enorme spanningsboog, Brouwer doseert zijn verhaal enorm, waardoor je blijft willen weten hoe het verder gaat.
Want Bonaventura - onze weifelmoedige broeder - gaat lijden aan enorm veel kiespijn. Daarom moet hij buiten de muren naar de tandarts. Daar ontmoet hij Patricia Delahaye.
Het complete schilderij van Bellini, midden 15e eeuw.
Zij vindt het allemaal maar idioot wat er gebeurt in het klooster, en zegt nuchter dat hij er gewoon weg moet. Ze vindt hem leuk - zijn gewone naam is Eldert Haman. Haar man is jong gestorven, ze drijft een winkeltje, repareert kleding, en hij kan zó bij haar intrekken, en de kleren van haar man aantrekken. Ze hebben een geweldige liefdeservaring.
Hij durft niet te blijven, keert terug naar het klooster. Ondergaat een verschrikkelijke straf in het 'filiaal-klooster'in Duitsland.
Keert ten slotte toch terug in het klooster.
Op dit punt bereik je als lezer de climax van je nieuwsgierigheid. Alles wat je wil, is weten hoe dit afloopt: durft deze slapjanus nou wel of niet het klooster de rug toe te keren? En hoe doet hij het dan? Of niet, natuurlijk...
Ik verklap het niet, dat zou jammer zijn voor degenen die het boek nog willen lezen. Ik zeg alleen dat het einde een geweldig staaltje van onthulling en heerlijk taalgebruik én climax  is.
Dit is een stukje handschrift van Het Hout. In een videootje van Klaas en Irene Koppe vertelde Brouwers, dat hij bij voorkeur oud papier gebruikt om op te schrijven. Daar wordt hij 'minder zenuwachtig' van. Bijvoorbeeld lege zakken van de bakker. Die strijkt hij keurig glad en plakt ze aaneen, zoals hierboven. 
Maar geweldig goed én geweldig spannend is het hele boek al! Wat het ook zo goed maakt, is dat hij alle katholieke gebruiken, rituelen, kleding, en andere parafernalia gebruikt.
Dit vond ik vroeger doodnormaal: dat elk liturgisch kledingstuk eerst gekust werd, voor het aanging. 
Dat soort dingen beschrijft hij in overvloed. Bijvoorbeeld ook het verbergen van de beelden achter witte doeken op Witte Donderdag. En op Goede Vrijdag achter paarse doeken. 
We horen alles over Franciscus en zijn volgelingen, het lopen op blote voeten in sandalen in de winter. Of ze een onderbroek dragen, dat soort dingen.

Ik geef hier nog wat citaten uit De Morgen:

Brouwers schrijft gedragen en in een gepolijste kunsttaal, doortrokken van religieuze terminologie en vol litanieën.

"Wij zijn allen broeders. Sommigen zijn viespeuken", constateert hij. 

Valt deze roman in de eerste plaats te lezen als een aanklacht? Zeker is dat Brouwers zijn polemische inborst vrij spel geeft. Talloze gruwelijkheden tegen de kostschooljongens worden in de akeligste finesses beschreven. Brouwers spuwt de haat tegen de kerk uit als vieze fluimen. Wat is er precies gebeurd met de door Mansuetus geteisterde snaken Mark Freelink en Wil van Lanschot? Zal de opperbroeder om zijn verdiende loon komen of overwint de omerta? En neemt Buenaventura alsnog het heft in eigen hand?Finaal grijpen alle tentakels ingenieus in elkaar, volgens het horlogemakersproza dat Brouwers bedrijft, met daarbovenop een ongewone apotheose waarin hij alle sluizen openzet. Toch handhaaft hij zijn grondtoon en dwingt hij ons tot traag savoureren. Zo wint de romancier het van de aanklager.

Elders las ik, dat Brouwers zulke prachtige namen verzint voor de broeders, die doen denken aan Bordewijk. Hét voorbeeld is Mansuetus, de ergste van allemaal. Al vind ik Sneep voor de vieze biechtvader ook een goede naam.

Het boek gaat trouwens verfilmd worden: dat las ik in een bericht van oktober 2016. Maker van de film is Wim Opbrouck.
Wim Opbrouck; het  plan voor de verfilming van Het Hout werd opgevat in oktober 2016.
Nogmaals Opbrouck. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten