maandag 19 september 2016

Het verlies van België, Johan Op de Beeck, 2015.

De ondertitel van het boek luidt: De strijd tussen de Nederlandse koning en de Belgische revolutionairen. 
Boekomslag 
Zo zag het Verenigd Koninkrijk eruit van 1815-1830.
Ik vond de schrijfstijl van Op de Beeck erg leuk,  hedendaags en daardoor vertrouwd.
Ik wist eigenlijk niets (meer) van dit stukje geschiedenis; van de HBS had ik onthouden dat er toen belangrijke dingen gebeurden in verband met de grondwet en de liberalen. Natuurlijk heb ik het dan over de noordelijke Nederlanden.
Een verrassing was voor mij de hoofdfiguur van het boek, Louis de Potter. Jammer dat zo'n man helemaal vergeten is in de geschiedschrijving, maar misschien maakt dit boek dat weer een beetje goed. Het was een dappere man die niet bang was voor zijn mening uit te komen. Met die mening droeg hij sterk bij aan de bewustwording van de Belgen; vooral van de lagere klassen.
Buste van De Potter, het staat dacht ik in de Senaat in België.
Portret van De Potter door Matilde Malenchini; Groeningenmuseum, Brugge.
Toch was er niemand met een visie die het hele land kon mobiliseren, en in dezelfde richting vooruit wist te stuwen. De Potter was een echte republikein, en die groep heeft het uiteindelijk verloren van de monarchisten. Koning Leopold I werd uiteindelijk het nieuwe staatshoofd, nadat de Belgen met succes Willem van Nederland gewipt hadden.
Er is werkelijk strijd geleverd, waarbij ook doden zijn gevallen. Antwerpen werd gebombardeerd.
De Nederlandse luitenant-generaal David Hendrik Baron Chassé, verantwoordelijk voor het bombardement van Antwerpen. Portret door Pieneman, Rijksmuseum.
 
Koning Willem I in koningsmantel 
Voorplaat boek, strijd te Brussel. 
Alexandre Gendebien. Streed lang samen met De Potter, maar uiteindelijk dreven ze uit elkaar.  
Opstand. 
Louis de Potter was journalist, en heeft met zijn goede  en scherpe essays in deze krant veel bijgedragen aan de omwenteling in België.
De Potter was overigens geïnspireerd door Napoleon; de tijd van diens hervormingen lag nog vers in het geheugen. En Napoleon had heel veel goeds gebracht (ook heel veel slechts, maar dat goede daar profiteren we nu nog van: nieuwe wetten, democratie.) De Potter had oog voor de gewone mensen die de strijd hadden helpen beslechten. Het was wel erg dat bij de uiteindelijke verdeling van de macht juist die mensen niet meer aan bod kwamen. Het waren toch weer de rijken, de katholieken en de liberalen, die zorgden dat ze de touwtjes in handen hielden.
De Belgen hadden zeer uiteenlopende meningen over wat goed was voor hun land, maar allemaal hadden ze de pest aan koning Willem I. Die trok het noorden ook wel lekker voor, dus die weerzin was alleszins begrijpelijk.
Nog een keer Koning Willem I, aan wie ze in België een flinke hekel hadden 
De Potter stamde uit de lage adel, en was een zorgenkind voor zijn familie, rebels en promiscue. Hij publiceerde over het Vaticaan, nadat hij daar inzage in de archieven had gehad. Hij kwam met dat werk op de index terecht.
Koning Willem I was staatshoofd sinds 1813 van Nederland, sinds 1815 van het Verenigd Koninkrijk. Een grondwet kende hem veel macht toe. Dit soort beslissingen werd internationaal genomen, de Engelsen wilden in dit geval een sterke bufferstaat in het noorden tegen de Fransen. Maar ook de Russen hadden een vinger in de pap. Dit alles had te maken gehad met de verdeling van Europa na de val van Napoleon. Het samengaan van Noord en Zuid werd bepaald in de zogenaamde VII Artikelen.
In de slag bij Waterloo (1813) had de kroonprins een belangrijke rol gespeeld. Het Congres van Wenen was het eerste Vredesakkoord in Europa. Er werden veel hervormingen van Napoleon teruggedraaid, wat later weer tot opstanden leidde.
Er waren tal van probleemhaarden: de Belgische bisschoppen hadden problemen met de godsdienstvrijheid, die natuurlijk helemaal uit het protestantse noorden stamde. Ook de staatsschuld gaf onenigheid, omdat de verdeling niet eerlijk was. De volksvertegenwoordiging klopte niet. Hier was minister Van Maanen (justititie) samen met de koning schuld aan. Het Zuiden was kwaad over de 'arithmétique hollandaise'. 
Willem I was zo slecht nog niet, vergeleken met andere vorsten, maar hij leed aan een 'bedilzieke bemoeizucht'. Zijn zoon was veel populairder, door Waterloo, maar dat succes was hem naar het hoofd bestegen.
Twee zoons van koning Willem I, die een rol speelden in de Belgische Revolutie; Links prins Willem (de latere koning Willem II), rechts Frederik. Willem had ook gevochten in de slag bij Waterloo.
De kwesties die speelden waren van velerlei aard. Louis de Potter had lelijk geschreven over de paus, zie boven. Hij had bewezen dat de paus een  rol had gespeeld bij de moord op de Hugenoten in 1572. Met zijn geschrift over die kwestie koos hij in feite partij in de strijd over het onderwijs tussen de koning en de katholieke partij. Willem wilde het onderwijs uit de greep van de kerken halen. Daardoor leek De Potter orangist, wat hij zeker niet was.
De koning was tolerant tegenover de pers. De Potter schreef voor de oppositiekrant Le Courrier des Pays Bas, een spreekbuis voor jonge liberalen onder wie de advocaat Alexandre Gendebien. De Potter schreef vooral over sociale problemen, zoals de hoge belastingen op graan en vlees.
Verder was er de taalkwestie: vanaf 1823 was het Nederlands de officiële voertaal voor gerechts- en bestuurszaken. Dat was bedreigend voor de hogere burgerij omdat het Frans voor hen de voertaal was. Het taalbeleid zette dus veel kwaad bloed.
In 1827 sloot Willem een concordaat met de Paus, wat inhield dat de kerk ondergeschikt werd aan de staat. Maar het was een pyrrusoverwinning, want de haat tegen Willem nam zeer toe onder de Belgische geestelijkheid.
Ook kwam er een scheiding der geesten tussen de oude en de nieuwe liberalen: de oude wilden de koning met zijn economisch beleid en de scheiding van kerk en staat, de nieuwe wilden persvrijheid democratie en ministeriële verantwoordelijkheid.
In 1828 werd De Potter gevangen gezet vanwege een uitdagen krantenartikel tegen de regering. Hij moest 18 maanden zitten, maar was nog steeds populair. Juist door zijn veroordeling kreeg hij een grote aanhang  onder de geletterde elite en onder het volk.
Spotprent De Potter.
De koning probeerde de sympathie te winnen met een reis door het zuiden, maar hij sloeg daarbij flaters, de kloof werd juist groter.
Vanuit de gevangenis schreef De Potter een nieuwe publicatie, waarin hij de samenwerking tussen liberalen en katholieken verdedigde. Hij kreeg brede steun en werd zo de facto de leider van het katholiek-liberale monsterverbond. (Dat hield grosso modo in: de kerk moet instemmen met persvrijheid, de liberalen met het katholieke ideaal van vrij onderwijs.)
In 1829 werd er opnieuw een petitie ingediend voor radicale staatshervorming, die mislukte. De Potter schreef weer een opstandige brief vanuit de gevangenis, waarin voor het eerst gewag werd gemaakt van scheiding van de twee landsdelen.
Cornelis Felix van Maanen, minister van justitie onder koning Willem I
Van Maanen liet een inval doen in de gevangenis en het hele archief van De Potter werd in beslag genomen. Hij werd in een proces neergezet als een anarchist. De straf was verbanning uit het land voor 8 jaar. Zijn hele correspondentie werd in de krant gezet, hetgeen neerkwam op karaktermoord. Burgers waren geschokt door zijn  radicale ideeën en grove taal.
In Frankrijk gebeurde iets volkomen onverwachts: de koning werd weggejaagd en opgevolgd door koning Louis-Philippe. Hij was een liberaal. In andere landen braken volksopstanden uit. Ook in Brussel.
Aan de onderkant van de samenleving was grote onrust door gestegen voedselprijzen en werkeloosheid. De koning deed daar niets aan. Op 25 augustus sloeg de vlam in de pan (begin van de opstand) na een operavoorstelling: de bezoekers troffen daar in de straten een onrustige menigte die tot uitbarsting kwam en het huis plunderde van een koningsgezinde krant.
 
Begin van de opstand na de Opera.
Ook het huis van Van Maanen en andere autoriteiten moest het ontgelden. Tegen de ochtend opende een legereenheid het vuur, waarbij vele tientallen doden en gewonden vielen. Het plunderen ging door, ook van fabrieksinstallaties.
Op de Beeck vermoedt dat de opstand georganiseerd was.
Een dag later werd een plan ingediend voor het oprichten van een gewapende burgerwacht. Dit werd toegestaan, zij herstelden razendsnel de orde. De Burgerwacht stond onder leiding van tegenstanders van het bewind. De radicale voorman Alexandre Gendebien kreeg nu de steun van de notabelen om met een delegatie naar de koning te gaan.
Willem I gaf zijn zonen de prinsen Willem en Frederik, opdracht om met een legereenheid naar Brussel te trekken.
De delegatie van Gendebien leverde weinig op, op 31 augustus stond de kroonprins met het leger aan de poorten van Brussel. Er dreigde een confrontatie tussen leger en Burgerwacht, de laatste was te hulp gekomen door het door hen opgeroepen volk. Voor de prins werd het een moeilijke tocht, dwars door Burgerwacht en 'gepeupel', met overal zwart-geel-rode vlaggen. Op het laatst vluchtte de prins in galop naar zijn paleis.
Daar kreeg hij bezoek van radicalen en gematigden, de laatsten onder Gendebien. Door het optreden van de prins werd de scheiding tussen Noord en Zuid alleen maar dichterbij gebracht.
Burgerwacht en radicalen kregen het in Brussel samen aan de stok. De Burgerwacht werd ontwapend, er werd een Voorlopig Bewind (naar Frans voorbeeld) uitgeroepen, waarin Gendebien en De Potter zitting hadden.
Voorlopig Bewind, waarin onder anderen Gendebien en De Potter
In Den Haag gaf de koning  zijn zoon Frederik bevel om de aanval op Brussel in te zetten, na parlementair beraad (eerste staatsgreep). 
Die aanval begon op 23 september. De verdedigers van Brussel waren dagloners, ambachtslieden en werkelozen. Daarnaast de Burgerwacht. Het leger bezette de twee koninklijke paleizen en het parlement. Elders ontstond een stadsguerilla. Het hoogtepunt van de strijd was op 26 september, toen het volk in staat bleek het leger te verdrijven. Een legermacht van 7.000 man was verdreven door 1.700 opstandelingen!
Toen kwam De Potter in de stad en werd voorzitter van het Voorlopig Bewind. De meest dringende problemen werden aangepakt op het gebied van economie, werkeloosheid en defensie. Ook werd het bestuurlijk en gerechtelijk apparaat gezuiverd.
Maar binnen het Voorlopig Bewind ontstond een ernstig conflict over een grondwet. De gematigden wilden deze laten goedkeuren door een parlement, maar De Potter vreesde dat die een republiek zouden afwijzen. De macht moest maar liever bij het Voorlopig Bewind blijven. Maar die strijd verloor hij.
Intussen sloten de andere Belgische steden zich aan bij de opstand, behalve in Antwerpen en Maastricht waar de Orangisten het sterkste waren. De kroonprins ging in Antwerpen zitten en verklaarde tot ieders verbazing wel koning van de Belgen te willen worden. Dat ging natuurlijk niet.
In oktober probeerde De Potter eigenzinnig de Republiek uit te roepen. Gendebien verhinderde dat, en intimideerde hem zodanig dat De Potter de opgetrommelde menigte niet durfde toe te spreken. Op de Beeck noemt dit 'het echte drama van de Belgische revolutie'. Van toen af waren de beide leiders vijanden.
Gunstig voor de Belgen was het intussen dat de grote mogendheden niet bereid waren Nederland militair te helpen.
Beschieting Antwerpen.
In Antwerpen had Nederland duizenden soldaten gelegerd. De opstandelingen vielen in oktober de stad aan. De verdedigers trokken zich terug in de citadel van de stad. Er kwam een wapenstilstand, maar een deel van de Belgen bleef aanvallen. Daarop bombardeerden de Nederlanders de stad. Uren later kwam er een staakt-het-vuren.
De grote mogendheden onderhandelden opnieuw in november, en langzaam keerde het tij voor de opstand.
3 november vonden er nationale verkiezingen plaats voor een Nationaal Congres. De vrees van De Potter werd bewaarheid, er kwamen te veel behoudende afgevaardigden. Daarom nam De Potter geen zitting. Hij werd ook geen minister van de nieuwe regering (zoals de anderen van het Voorlopig Bewind) en werd ambteloos burger.
22 november werd gekozen voor een constitutionele monarchie, waarbij de koning ondergeschikt werd aan de grondwet. Zelfs de meeste republikeinen hadden na veel overleg gekozen voor de monarchie. Ze vreesden de ingreep van de grote mogendheden, of anders wel het regime van terreur dat in Frankrijk na de revolutie daar was gekomen.
Nu brak een chaotische periode aan, waarin het hele experiment dreigde te mislukken, De kroon werd aangeboden aan een zoon van de Franse koning. Na enig gedoe werd die gekozen tot koning, maar de grote mogendheden wezen de keus van een Fransman natuurlijk af. De stuurloosheid werd alleen maar verergerd. Er kwam een opstand in Gent, een fiasco met 46 doden en tientallen gewonden, De Potter vluchtte naar Parijs.
In maart ondernamen de Orangisten een tweede staatsgreep, die verijdeld werd door Gendebien. Hij ontketende een volksopstand tegen de Orangisten.
In Londen werden de voorwaarden voor de scheiding van België en Nederland vastgesteld (de XVIII artikelen). Joseph Lebeau wist dit erdoor te krijgen, ondanks groot verzet van de oppositie waaronder Gendebien. Prins Leopold werd tot koning gekozen door het parlement.
Leopold I
Twee weken later viel het Nederlandse leger Belgié binnen, koning Willem beschouwde Leopolds troonsbestijging als een vijandige daad.
Het verzet van de Belgen werd niks, maar Leopold riep de hulp van de Fransen in.  Die dreven de Nederlanders terug. Ze lieten garnizoenen achter in Antwerpen, Maastricht en Luxemburg. De Nederlanders waren trots op de bizarre zelfmoord van Van Speijk. De reputatie van de Belgen was gekelderd.
Er kwamen nieuwe scheidingsvoorwaarden, de XXIV Artikelen. Deze waren nog ongunstiger voor de Belgen dan die van vóór de Tiendaagse Veldtocht.
Koning Willem weigerde de voorwaarden. Dat kostte Nederland veel geld, en o.a. de stad Antwerpen. Belgié bleek gesteund te worden door de grote mogendheden, dat was goed voor zijn kredietwaardigheid.
In 1838 aanvaarden Willem pas de XXIV Artikelen. Delen van Luxemburg en Limburg gingen daarmee alsnog verloren voor de Belgen.
De Potter liet in deze tijd ook weer van zich horen, omdat hij verdacht werd van een staatsgevaarlijk complot. Opeens bleek hij voorstander van een Belgisch-Nederlandse federatie, met een Oranje als koning! Zelfs zijn aanhangers keerden zich nu van hem af.
In de epiloog bespreekt Op de Beeck het democratisch gehalte van België in de 19e eeuw na 1830. De katholiek-conservatieve  meerderheid beheerste lang het parlement, wat de scheiding tussen kerk en staat bedreigde. De adel had grote invloed en de vrijheidsbeginselen stonden onder druk door een van Engeland overgeërfd politiesysteem. Persvrijheid was relatief, en Leopold bleek een autocraat. Feitelijk leek hij erg op koning Willem I....

Nog een paar begrippen:
Tiendaagse Veldtocht: 
Ondernomen van 2 tot 12 augustus 1831 door Koning Willem I tegen de Belgen, na de benoeming van Koning Leopold.
Strijd van de kroonprins in Tiendaagse Veldtocht in Slag bij Ravels
De Overwinning voor Leuven, 12 augustus 1831.
Herinneringsmonument 10-daagse veldtocht, Naatje op de Dam of De Eendracht, van 1890 tot 1900.
Legerbewegingen 10-daagse veldtocht.
Zelfmoordactie luitenant-ter-zee Jan van Speijk:
De eer van Nederland moest hoog gehouden worden. Jan van Speijk voerde zijn kanonneerboot nr. 2 begin februari 1831 naar Oosterweel op de Schelde. Het schip dreef door de wind en door een slecht functionerend anker naar de Antwerpse oever. Daar werd het meteen aangevallen door woedende burgers, die niet vergeten waren dat het schip een jaar geleden aan het bombardement van Antwerpen had deelgenomen. Tone het schip in Belgische handen dreigden te vallen, stak Van Speijk zijn brandende sigaar in het kruitvat. Liever dat dan het te moeten overdragen aan de Belgen. 28 van de opvarenden vonden de dood, onder wie Van Speijk zelf. 
Jan met zijn bolknak
Boem!!!
De auteur.
Promotiefilmpje voor het boek. 



1 opmerking: